Premium

Van Doris Day tot De Bom: als je wint, heb je Vrienten

Als voorman van Doe Maar schreef Henny Vrienten geschiedenis. Vlak voor Vrientens overlijden in april 2022 vroeg Leo Oldenburger de muzikant of hij een boek over hem mocht schrijven. Dat boek is er nu. Een voorpublicatie.

Henny Vrienten

Op de foto: Henny Vrienten in 1977, toen hij nog niet wist wat er allemaal zou komen.

In het najaar van 1974 concentreert de Tilburgse popscene zich voornamelijk rond twee prominente pleisterplaatsen: popcentrum Posjet aan de Academielaan en muziekzaak Coolen aan de Piusstraat. Op laatstgenoemd adres worden niet alleen de instrumenten aangeschaft, maar de overijverigen en de ambitieuzen kunnen er ook gitaarlessen krijgen van Bill Coolen, de eigenaar van de zaak. En dat maakt muziekzaak Coolen voor velen het muzikale startpunt. Hopelijk van een prachtige carrière, of op zijn minst van een hele hoop lol. Met de daar aangeschafte spullen – én de eventueel genoten gitaarlessen – kan er, na het formeren van een bandje en een paar repetities, vervolgens in Posjet worden opgetreden. Voor vrienden, bekenden en een handjevol grijpstuivers. En als je het spelen enigszins onder de knie hebt, speel je, met een beetje mazzel en toewijding, zomaar in het voorprogramma van een grotere Nederlandse band of een buitenlandse groep.

Exact dat doet, op 27 november 1974, de Tilburgse band met de ietwat ongebruikelijke naam MstrubietM. Het is de groep van Tom America, de zanger en gitarist die zich dan bedient van de artiestennaam Sammie America. Voor een gage van 100 gulden spelen de Tilburgers die avond in het voorprogramma van de Engelse pubrockgroep Brinsley Schwarz, met in de gelederen gitarist (en naamgever) Brinsley Schwarz en zanger Nick Lowe. Laatstgenoemde zal later grote successen vieren als solozanger (onder andere met de hit Cruel To Be Kind) en producer van onder meer Elvis Costello en The Pretenders.

Maar hoe vriendelijk de Engelsen in eerste instantie ook ogen, de zelfbenoemde sterren van de avond draaien het voorprogramma een vervelende loer door de monitoren op het podium uit te draaien, waardoor het geluid op de bühne slecht is. Bar slecht zelfs. En dat komt het optreden van het enthousiaste MstrubietM zeker niet ten goede. De jongens werken zich weliswaar zo goed en kwaad als kan door hun set heen, maar kunnen onmogelijk tevreden zijn met wat zij de toehoorders hebben geboden.

Verderfelijk figuur

Na afloop van het concert lopen ze teleurgesteld de zaal in, waar ze worden opgewacht door een jongeman die in Tilburg een bepaalde reputatie geniet. Hij, zo wordt gefluisterd, zou al vanaf zijn zestiende geld verdienen in de muziekindustrie. Als liedjesschrijver voor platenbaas Johnny Hoes nota bene. Door sommigen daardoor een verderfelijk figuur genoemd. En hij zou tevens op diverse platen van andere artiesten meespelen, volks- en schlagerzangers. Al met al een opmerkelijk persoon die al even opmerkelijke laarzen draagt, met van die spits toelopende neuzen met daarbovenop een lederen ster genaaid. Een gozer die van alle kanten uitstraalt dat hij van zins is het te maken in de muziek. En juist op het moment dat Tom America vlak bij hem is, schiet die blonde gast, hangend aan de bar, hem aan. ‘Het ging niet goed hè,’ zegt de jongen met die opmerkelijke laarzen, een open deur in trappend.

Henny's eerste gitaar.

Nee, het ging niet goed. Dat weet Tom America zelf ook wel. ‘Maar ik kan wel horen dat jullie leuke nummers hebben. Kom een keer langs,’ zegt de jongeman vervolgens met vriendelijke stem en een ontwapenende lach op zijn gezicht, want de aandachtige toeschouwer ziet iets bijzonders in Tom America wat hem zeer goed bevalt, vertelt hij later: ‘Hij viel me meteen op toen hij met het bandje MstrubietM in het voorprogramma speelde van Brinsley Schwarz. Tom was de eerste linkshandige gitarist die gewoon zijn gitaar had omgekeerd. Hij speelde zijn akkoorden met andere woorden andersom. Toen wist ik het direct: dat moet een bijzonder iemand zijn.’ En dus is de interesse gewekt: ‘Kom een keertje bij me langs.’

‘Op zaterdagochtend kwam ik vaak bij hem om liedjes op te nemen. Gewoon voor de gein, zoals anderen met treintjes speelden’

Tom America knikt van ja, gaat in op deze uitnodiging en zo maakt hij in Posjet, op 27 november 1974, kennis met die vriendelijke blonde jongen met bijzondere laarzen die luistert naar de naam Henny Vrienten. Vanaf dat moment een vriend voor het leven, want America neemt die invitatie om langs te komen met graagte aan en er ontwikkelt zich een prettige regelmaat in ontmoetingen tussen de beide muzikanten.

America: ‘Op zaterdagochtend kwam ik vaak bij hem om liedjes op te nemen. Gewoon voor de gein, zoals anderen met treintjes speelden. Het had verder geen enkele bedoeling, maar hij vond het leuk wat ik deed. En op een dag zag ik Henk van Broekhoven, oftewel John Spencer, naar buiten lopen. Die had Henny gevraagd om een liedje te schrijven. En zo stak Henny in elkaar, aan de ene kant lekker met mij muziek maken voor de lol en aan de andere kant, heel zakelijk, een commercieel liedje schrijven voor John Spencer. Zo redde hij zich goed in zijn passie. Ja, die zaterdagen waren wel speciaal. Dan kwam ik met een ideetje en even later had hij een arrangement gemaakt. Zo werd in een paar uur tijd een liedje geboren. Henny zat ook altijd vol goede ideeën, was altijd eager om er een mooi liedje van te maken. Kwam hij aan met een klein percussiedingetje, een mooi basloopje of een koortje. En na afloop kreeg ik een tapeje mee naar huis. En dat wás het ook. Er werd nooit gevraagd: zullen we er iets mee doen? Nee, dat was het. Onze zaterdaginvulling. Gewoon voor de lol. En uit respect. Hij had altijd goeie spullen. Hij had een Revox. Dat was toch de Rolls-Royce onder de taperecorders. Een heilig ding. Verder had hij in zijn voorkamer een teac-mengpaneel staan met vier schuifjes. Dat had niemand! En zo nam hij demo’s op.’

Muzikaal startpunt Bill Coolen: 'Henny was zo eigenwijs, daar moest je met een stuk hout neffe stoan.'

Buitenkind

Henny Vrienten. Hij wordt geboren op 27 juli 1948 in het Brabantse dorpje Hilvarenbeek als Hendrikus Cornelis Jacoba Vrienten. Zijn vader Simon – een boerenzoon in 1903 geboren te Sint-Joachimsmoer – is timmerman, zijn moeder Elisabeth – door Simon liefkozend Lieske genoemd – is een ‘thuisblijfmoeder’ die ervoor zorgt dat het Henny en zijn twee zussen aan niets ontbreekt. Het zijn de jaren dat Nederland, kort na de Tweede Wereldoorlog, weer wordt opgebouwd. Vader maakt derhalve lange dagen en Henny ontwikkelt zich als buitenkind, iets wat op het platteland prima kan. Het is er schoon, veilig en rustig. De enige keren dat het dorp wordt opgeschrikt is wanneer er een auto voorbijrijdt. Een noviteit in Hilvarenbeek.

Voor 100 gulden rocken met Tom America in de jaren 70-band MstrubietM.

Wanneer Henny 8 jaar oud is, verhuist het gezin Vrienten naar Tilburg. De grote stad. Aldaar ontluikt zijn liefde voor literatuur – poëzie met name – en muziek. Als hij elf is, neemt zijn moeder hem mee naar de plaatselijke muziekwinkel en krijgt hij zijn eerste gitaar, een Egmond. In de jaren vijftig en zestig is de Egmond, zeker in vergelijking met gitaren van Amerikaanse makelij, redelijk betaalbaar, vandaar dat veel gitaristen uit die tijd de grondbeginselen van het gitaarspelen leren op dat instrument afkomstig uit Brabant. Niet alleen in Nederland, want slechts een paar jaar eerder krijgt in Liverpool ene George Harrison ook een Egmond. Later zal Vrienten zijn eerste gitaar bestempelen als ‘een van de slechtste gitaren ooit gemaakt, een regelrecht martelwerktuig’.

Bij Bill Coolen zat de stemming er altijd goed in.

Maar op dat moment is de jonge Vrienten er zeer mee in zijn sas en hij sluit zich dagelijks urenlang in zijn kamertje op om het martelwerktuig te onderwerpen aan zijn straffe hand en het spelen onder de knie te krijgen.

In de veiligheid van zijn jongenskamertje luistert hij later naar de plaatjes van The Beatles, leest hij Arendsoog-boeken en broedt hij op zijn eerste creatieve uitspattingen

In diezelfde veiligheid van zijn jongenskamertje luistert hij later naar de plaatjes van The Beatles, leest hij Arendsoog-boeken en broedt hij op zijn eerste creatieve uitspattingen. Om zich verder te bekwamen in het gitaarspel krijgt hij bij muziekwinkel Coolen gitaarlessen die niet altijd even vreedzaam verlopen. Vrienten krijgt het zelfs aan de stok met zijn leermeester Bill Coolen. Tijdens de uitleg hoe het nummer Ramona van The Blue Diamonds te tokkelen, is Henny het volledig met zijn leraar oneens. En maakt hem dat ook duidelijk. Zij die dit voorval van dichtbij meemaakten, gaven de leerling het grootste gelijk van de wereld, maar Coolen zegt daarover: ‘Die Henny Vrienten was zo eigenwijs, daar moest je met een stuk hout neffe stoan.’

Het maakt wel duidelijk dat Henny Vrienten weet wat hij wil. En hoe hij daar moet komen. Dat er onderweg – het levenspad is nu eenmaal grillig en onvoorspelbaar – onverwachte afslagen genomen dienen te worden, spreekt voor zich. Zo slaat hij in zijn tienerjaren een modieus zijpad in dat er zomaar voor had kunnen zorgen dat hij aan een andere kant van het succes was terechtgekomen, want Henny Vrienten komt te werken bij een confectieatelier in Den Bosch. Daar ontwikkelt hij zijn liefde voor mode, terwijl hij ondertussen ook in verschillende bands speelt om de eerste bandjesbeginselen te leren. En om de meisjes het hoofd op hol te jagen. Dat ook.

De Skemps

In 1965 ziet in Tilburg de band The Four Scamps het levenslicht. Kort na de oprichting sluit Henny Vrienten aan om als zanger en slaggitarist de gelederen te versterken. Niet onder zijn eigen naam, want hij noemt zich daar Terry. Volledig passend in de heersende bandcultuur en tijdsgeest overigens, want ook de andere bandleden bedienen zich van een artiestennaam: Tiche, Lee en Marco. Niet veel later worden de pseudoniemen alweer afgezworen en gaan de bandleden onder hun eigen namen verder.

Met The Four Scamps

Na een jaar vraagt Henny Vrienten drummer Peter van Leeuwen bij de band. ‘Henny en ik hebben bij elkaar in de klas gezeten op de lagere school, dus we kenden elkaar al. Op een dag, ergens in 1966, speelde ik met mijn schoolbandje in de Hasseltstraat. Dat ging niet echt goed, want we hadden heel slechte apparatuur, daar zat bijna geen volume op. Aan het einde van dat concert zag ik Henny binnenkomen met een heel groot plakkaat onder zijn arm. Daarop stond te lezen dat The Four Scamps die week erop in deze zelfde zaal zouden spelen. Nou, dacht ik nog, als je toch eens in zo’n bandje mocht spelen, dan had je vast wél goede apparatuur én je had al wat naamsbekendheid. Op dat moment kon ik natuurlijk nog niet weten dat ik drie weken later zélf in The Four Scamps zou spelen. Hun drummer moest namelijk in militaire dienst, waarop Henny mij vroeg of ik die drummer wilde vervangen. Nou, dat klikte meteen goed. Kort daarop is er ook nog een toetsenist bij gekomen, Harry Govers. Een heel goede liedjesschrijver, vooral in de gospelhoek. En toen is ook meteen de naam veranderd in De Skemps. Henny speelde slaggitaar en zong. Joop Steenveld was de sologitarist en zong ook, maar dan meer de Elvis Presley-liedjes. Die hadden we er ook tussen zitten, maar hoofdzakelijk speelden wij nummer van The Kinks.

Na verloop van tijd gingen we ook eigen nummers spelen, daar waren Harry Govers en Henny verantwoordelijk voor. Die kwamen met eigen liedjes aanzetten. De liedjes van Henny waren veel meer rhythm-and-blues en daarop kon hij ook lekker losgaan met zijn mondharmonica. Hij wist overigens precies hoe die nummers moesten klinken, en wie wát moest spelen. Henny had in zijn hoofd exact hoe de drums moesten klinken. En hoe de bas. Ik vond dat niet erg, maar Frank Gouw, de bassist, had daar meer moeite mee. Frank was, op papier in ieder geval, de leider van de band en die vond het lastig om het initiatief aan Henny te laten. Maar ik had allang door dat je maar beter naar Henny kon luisteren, omdat de band daar alleen maar beter van werd. Feitelijk ontwikkelde Henny zich tot de leider van de band.’

‘Al voordat hij zijn gitaar had aangeraakt en al voor hij ook maar één noot had gezongen, lagen die grietjes al in katzwijm’

Grietjes

Die leidersrol gaat hem natuurlijk af en beperkt zich niet tot de repetitieruimte van De Skemps. Ook op de bühne zijn alle ogen op Henny Vrienten gericht. ‘Henny had iets magisch. Want als Henny op het podium kwam, hadden wij al succes. Al die grietjes kwamen voor hem. En wij hadden iets van: wat heeft hij wat wij niet hebben? Ik begreep dat niet, maar al die meisjes kwamen écht hoofdzakelijk voor hem. Al voordat hij zijn gitaar had aangeraakt en al voor hij ook maar één noot had gezongen, lagen die grietjes al in katzwijm. Of Henny toen een vriendin had? Ja. De hele tijd. Maar nooit lang dezelfde, haha.’

Maar ook de band zelf heeft profijt van zijn aantrekkingskracht op het vrouwelijk schoon: ‘Ik weet nog dat er een meisje was dat hevig verliefd was op Henny. Haar vader had een grote zaak aan de Broekhovenseweg en achter die zaak had hij een groot magazijn. En daar mochten wij twee keer in de week repeteren. Gratis. Omdat die dochter dus verliefd was op Henny.’

In de bio van De Skemps, die opgestuurd wordt naar zalen, muziekbladen, fans en platenmaatschappijen, worden de vijf leden van de band voorgesteld. Over Henny Vrienten valt te lezen: ‘Henny Vrienten, 18 jaar oud, lang donkerblond haar, blauwgrijze ogen, klein mager postuur. Hij is de Don Juan van de band en vooral blonde meisjes hebben bij hem de voorkeur. Henny is een voorstander van lekker eten, liefst met muziek van de Kinks erbij, want, zoals hij eens gezegd heeft, dan glijdt met deze muziek zijn eten met kleine schokjes naar beneden. Henny is leerling-coupeur. Zijn adres is: Marconistraat 17, Tilburg.’

Leerling-coupeur! Jazeker, want de jonge Henny is, zoals gemeld, naast de muziek bezig met modieuze kledingmakerij. En ook daar is hij goed in, vertelt Peter van Leeuwen: ‘Ik ben ervan overtuigd dat als Henny het niet gered had in de muziek, hij heel succesvol zou zijn geworden in de mode. Henny was snijder in een confectiebedrijf in Den Bosch. Kijk, die schitterende pakken die hij toen aanhad, die heeft hij allemaal zelf gemaakt. Zijn ouders waren niet dusdanig vermogend dat die gekocht konden worden. Maar omdat Henny bij die confectiezaak werkte, kon hij de stof voor die pakken vrij goedkoop krijgen. En dan maakte hij die pakken dus zelf! Hij liep er altijd perfect bij. En als The Beatles weer eens met mooie pakken op de proppen kwamen, dan had Henny ze even later ook. Zelfgemaakt. Dat kon hij ook goed.’

The Skemps, met voorman Vrienten, haalden zowaar de krant in 1967.

Melodie in het hoofd 

Langzaam maar zeker ontwikkelt de band zich, aan de hand van Henny Vrienten, tot een serieus te nemen factor in de Tilburgse muziekscene. Op 13 mei 1967 zegt de dan 18-jarige Henny Vrienten in de Brabantse krant De Stem in een artikel: ‘Ik lig in bed en tegen de tijd dat ik wakker word, heb ik zomaar een melodie in mijn hoofd. Dan vlieg ik uit mijn bed en pak mijn gitaar.’ In het stuk wordt ook gewag gemaakt van een single die zal verschijnen bij het prominente CBS-label en dat er daarnaast een EP zal worden uitgebracht. Dat blijkt niet geheel waarheidsgetrouw te zijn weergegeven door de krant.

Peter van Leeuwen: ‘Nee, dat singletje bij CBS is er nooit gekomen. Net als die EP. Er waren wel wat contacten met platenmaatschappijen, maar die laatste stap is nooit gezet. We zijn niet eens de studio in geweest om iets op te nemen. Er waren altijd wel wilde plannen, zoals er ook wilde ideeën waren om in Hamburg te spelen. In dat stukje in De Stem staat bijvoorbeeld ook dat we in de Star Club hebben opgetreden. Dat is die beroemde club op de Reeperbahn waar The Beatles hebben gespeeld. En het kan best zijn dat er wat contacten zijn geweest tussen onze manager Theo van Trijp en die fameuze zaal, maar uiteindelijk hebben we daar nooit gespeeld. Wél in Helmstedt overigens. Daar hebben we wel opgetreden.’

Helmstedt is een stadje op bijna 500 kilometer van Tilburg. Daar wordt gespeeld in een beatclub genaamd Hawaïi, aan de Magdeburger Strasse. De bandleden maken – nu ze er toch zijn – van de uitgelezen gelegenheid gebruik om even een kijkje te nemen bij de nabijgelegen Oost-Duitse grens, de zeer serieus te nemen afscheiding tussen het vrije Westen en het communistische Oosten, de scheidslijn tussen democratie en dictatuur die in de naoorlogse jaren streng bewaakt wordt en waar jolige grappenmakerij niet gepast is.

Maar die geldende stringente stelregels worden door Peter van Leeuwen en Henny Vrienten met voeten getreden. Zij trekken de allerstoutste schoenen denkbaar aan en kruipen door het prikkeldraad om even kort, achter het zwaarmoedige IJzeren Gordijn, een frivool kijkje te nemen. Een kwajongensstreek die zelfs, brutaal lachend, op de gevoelige plaat wordt vastgelegd. Niet geheel zonder risico overigens omdat de Oost-Duitse Volks Polizei, zeker in die jaren, niet bepaald bekendstaat om hun ruimdenkendheid en gevoel voor humor. Als ze schieten, schieten ze niet in de lach, zeg maar. Maar hoewel deze zogenoemde vopo’s deze baldadige indringers haarscherp in de gaten houden, grijpen zij niet in. En kan alles met een lach – en zonder traan – worden afgedaan.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • ANP, BN/DESTEM, NL Beeld