Premium

Auteur James Montague zoekt de ultra's van Hajduk Split (en andere hooligans) op

In zijn nieuwe boek Tussen de ultra's bezoekt de Britse schrijver James Montague de extreemste voetbalfans ter wereld. In deze voorpublicatie trekt hij op met de harde kern van Hajduk Split en beschrijft hij hun intense haat voor voetbalvijand Dinamo Zagreb. 

Ultra's

Eerst kwam het vuur en toen de woede. We werden allemaal omringd door een dikke, giftige rode rook, die prikte in onze ogen en brandde op onze tongen met zijn kenmerkende metaalachtige smaak. Je kon even geen hand voor ogen zien terwijl de liederen oorverdovend door de mist heen klonken. Duizenden supporters hadden rode fakkels aangestoken en rookbommen gelanceerd terwijl ze zongen en op en neer sprongen, schijnbaar tegelijkertijd. De noordtribune van het Poljud-stadion, de thuishaven van Hajduk Splits Torcida-ultra’s, wankelde. Aan onze voeten, langs een smalle spleet tussen twee enorme tribuneplaten, zag je de betonnen treden heen en weer zwaaien alsof ze trilden van een aardbeving.

Terwijl de wolk vanaf de noordtribune neerdaalde en het veld op kroop, stonden jonge mannen met bivakmutsen voor het metalen hek en gooiden rode rookfakkels. Ze gingen in een boog omhoog, lieten een vaag spoor achter tegen de donker wordende lucht, voordat ze neerkwamen op de rand van het grasveld waar Hajduk tegen Dinamo Zagreb speelde in de krankzinnigste Kroatische voetbalderby, de Eeuwige Derby. Andere fakkels bleven fikken op de stoelen, waardoor er brand ontstond op de noordtribune. Er was geen paniek. Het publiek verschoof gewoon een beetje en negeerde de vlammen die heviger werden en de stoelen deden smelten. Een brandweerwagen reed rond het veld en twee brandweermannen klommen eruit om het gevaar met een slang te blussen.

De boodschap

De scheidsrechter besloot de wedstrijd te staken. Maar de wedstrijd was totaal onbelangrijk en niet alleen omdat Dinamo de titel van 2018/19 al zo goed als binnen had. Ze hadden immers tien van de afgelopen elf landstitels veroverd en Hajduk had er al bijna vijftien jaar geen een meer gewonnen. Nee, waar het om ging was het spektakel en de boodschap.

Voordat de kunstmatige mist optrok, was de Torcida al druk bezig met het coördineren van afwisselende rechterarmsaluten

De Torcida was de oudste georganiseerde supportersgroep van Europa, opgericht in 1950. Zij hadden hier echt iets te vertellen. Zelfs toen de spelers nog wachtten tot de kunstmatige mist optrok, was de Torcida op de noordtribune al druk bezig met het coördineren van afwisselende rechterarmsaluten, samen met de oosttribune, terwijl ze zongen op de melodie van de Triomfmars uit Verdi’s Aida. Vooraan stonden de capo’s, met hun rug naar het veld, die door hun megafoons de duizenden zangers dirigeerden. Het waren vooral scheldkanonnades tegen hun hoofdstedelijke tegenstanders.

‘Dood aan de purgera,’ scandeerden de Torcida, waarbij ze het plaatselijke Dalmatische dialect gebruikten om de mensen uit Zagreb te kleineren. Dinamo en Zagreb waren de belangrijkste vijand van de Torcida vanwege een aantal ingewikkelde, historische redenen. Vroeger, toen Joegoslavië nog bestond, kenden de twee een vertrouwde, goedaardige rivaliteit, en de jaloezie en het gevoel van achterstelling hing af van hoe ver je van de hoofdstad woonde. Maar na de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog, die eindigde in 1995, en na het uiteenvallen van Joegoslavië, waren Dinamo en Hajduk de grootste teams in de prille onafhankelijke competitie. De oude vijanden uit Belgrado – Rode Ster en Partizan – stonden niet meer op het wedstrijdprogramma. Dus keerden de twee zich tegen elkaar.

Een klein, zwart contingent van hooguit een paar honderd Dinamo Zagreb-ultra’s, de Bad Blue Boys, zat ver weg in een verlaten deel boven in de westtribune van het Poljud-stadion, afgescheiden van de rest door grote vakken lege stoelen. Maar dit was de grote Torcida-show. Vlaggen werden van boven in de tribune naar beneden doorgegeven. Vellen rood en blauw plastic waren op elke stoel gelegd voor de mozaïekchoreografie die lang hiervoor al was uitgestippeld. Niemand wist wat de boodschap zou zijn, maar door je aanwezigheid stond je er stilzwijgend achter. Een enorm plastic spandoek werd naar achteren uitgevouwen, waardoor het eronder meteen heet en vochtig aanvoelde. Iedereen had zijn eigen rol in dit gemeenschappelijk stukje theater. Pas later, na de wedstrijd, kon ik op een foto zien hoe de choreografie eruitzag: een enorme afbeelding van een supporter, de armen uitgestrekt, met een sjaal in de rode en bijna paarsblauwe Torcida-kleuren. Daaronder, over de hele noordtribune, stond één woord in enorme witte letters: ‘ULTRA’S’.

Een gemiddelde Hajduk-fan draait zijn hand niet om voor een dubieus saluut.

Anti-alles

Split is een oude stad aan de ruige kust van Dalmatië, 400 kilometer en 5 uur rijden van Zagreb. In de loop der eeuwen zijn er vele rijken overheen, doorheen of omheen getrokken: Romeinen, Grieken, Byzantijnen, Ottomanen, Venetianen, Italianen, fascisten en communisten. Split heeft een Dalmatische en Kroatische identiteit ontwikkeld, maar ook een felle oppositie en weerstand tegen buitenstaanders. Er bestaat zelfs een woord voor in de stad: dišpet, een strijdkreet die ruwweg betekent dat je je tegen iets moet verzetten, ongeacht de gevolgen. ‘Dišpet betekent anti-alles zijn,’ zoals een lid van de Torcida me eens vertelde. Split had dišpet. Dalmatië had dišpet. De Torcida, en de ultra’s, hadden ook dišpet.

Toen Hajduk in 1911 werd opgericht, werd besloten de club te vernoemen naar een soort christelijke, Robin Hood-achtige guerrillastrijder die opdook in het door Ottomanen gecontroleerde Europa in de 18de eeuw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, nadat Joegoslavië in 1941 werd binnengevallen en Split werd geannexeerd door Italië, weigerde Hajduk lucratieve aanbiedingen om in de Italiaanse Serie a te spelen, de nationale competitie die in 1926 door de regering van de fascistische dictator Benito Mussolini was heropgericht.

Later, toen Duitsland Split heroverde, nadat de Italianen het kortstondig waren kwijtgeraakt aan de partizanen, weigerde Hajduk ook te spelen in een nieuwe nationale competitie opgezet door de nazistische Ustaše, die kort regeerde over een tijdelijk onafhankelijk Kroatië onder Duits toezicht. In plaats daarvan sloot iedereen bij de club zich aan bij de tegenpartij, de communistische partizanen onder leiding van Josip Broz Tito. Het team werd een soort propagandaversie van de Harlem Globetrotters en speelde demonstratiewedstrijden tegen geallieerde tegenstanders in Kroatië, Italië en het Midden-Oosten om aandacht te vragen voor hun benarde toestand. Tito was zo onder de indruk dat hij ze de kans bood naar Belgrado te verhuizen om het officiële Joegoslavische legerteam te worden. Ze wezen ook Tito af.

Kroatische identiteit

Na de oorlog kreeg Tito uiteindelijk wel zijn legerteam in Belgrado door Partizan op te richten. Hajduk keerde intussen terug naar Split en werd een belangrijk symbool van de Kroatische identiteit, hoewel het begrip nationale identiteit omstreden bleef. Tito had Joegoslavië nieuw leven ingeblazen en er een federatie van zes socialistische republieken van gemaakt om zo de regionale verschillen onder te brengen in een communistisch geheel. Maar toen Hajduk-fans een nieuw soort supportersvereniging wilden oprichten en probeerden de liederen en hartstocht van de Braziliaanse torcida-groepen te imiteren tijdens het WK van 1950, waar Joegoslavië aan meedeed, hadden maar weinig machthebbers door dat voetbalsupporters een sluimerend en gevaarlijk soort nationalisme konden aanwakkeren.

Een wedstrijd van Hajduk Split staat garant voor chaos en ongeregeldheden.

Er doet een twijfelachtig verhaal de ronde dat een groep zeelieden van het Kroatische eiland Korčula – toeschouwers bij het toernooi – terugkwam in Split met ongelooflijke verhalen over hoe Braziliaanse fans instrumenten, fakkels en sluwheid gebruikten om een sfeer te creëren waar hun team beter van werd. Het verhaal kwam waarschijnlijk van de Joegoslavische spelers zelf.

Er zaten vijf Hajduk-spelers in het Joegoslavische team – een elftal dat al een zilveren medaille had gewonnen op de Olympische Spelen van 1948 –, onder wie de jonge doelman Vladimir Beara. Toen Lev Yashin zijn dankwoord uitsprak bij het winnen van de Gouden Bal in 1963 vertelde hij het publiek dat niet hij de beste speler ter wereld was. Hij was niet eens de beste keeper ter wereld. Dat was Beara.

Op het WK van 1950 werd Joegoslavië teleurstellend uitgeschakeld door Brazilië, maar het publiek maakte indruk op de spelers. Er waren iets meer dan 142.000 mensen in het Maracanã in Rio voor die wedstrijd. Tot dan toe waren Europese voetbalfans behoorlijk bedaard en ongeorganiseerd. Maar Beara en mede-Hajduk-speler Bernard Vukas kwamen terug met fantastische verhalen over wat ze hadden gezien en gehoord in het Maracanã, die ze doorvertelden aan een groep Hajduk-fans dat studeerde in Zagreb. Beara herinnerde zich het buitenaardse geluid van de torcida in de stadions: ‘Het leek wel een machine die stampte voor hun vaderland en hun nationale team.’ Die fans op hun beurt besloten dat ze dit wilden nabootsen. ‘Het is zeker te danken aan de verhalen die we hun vertelden. Dat kon niet anders, want ze wisten niet eens af van het bestaan van zoiets als een torcida.’

Hajduk Splits Torcida werd opgericht juist toen er een speciale sfeer nodig was voor een heel speciale wedstrijd, vier maanden nadat Joegoslavië had verloren van Brazilië aan de andere kant van de wereld. Hajduk speelde tegen Rode Ster Belgrado in de voorlaatste wedstrijd van de Joegoslavische hoogste divisie. Bij een overwinning zou Hajduk zijn allereerste titel veiligstellen. De leiders zorgden ervoor dat de Torcida-leden bewapend werden ‘met schoolbellen, trompetten, ratels en fluitjes en op de trein naar Split werden gezet’.

Opzwepend concert

Op 28 oktober 1950 werd de Torcida officieel opgericht. Met steun van plaatselijke apparatsjiks bezochten honderden leden van de Torcida het hotel van het Rode Ster-team, waar ze de spelers een serenade brachten met ‘een opzwepend concert, waarbij ze instrumenten gebruikten om de voorbereiding van hun tegenstanders in de war te schoppen’.

Maar liefst 20.000 fans verdrongen zich op 29 oktober voor de wedstrijd in het Stari plac-stadion, in het centrum van Split, die op een gravelveld werd gespeeld. De Torcida en hun instrumenten mochten niet naar binnen totdat de voorzitter van Hajduk (tevens een hoge functionaris binnen de Communistische Partij) ingreep. Een lokale communistische krant beschreef het stadion als ‘een heksenketel. De strijd op het veld ontvouwde zich met de uitzinnige steun van de toeschouwers. Iedereen – zowel spelers op het veld als toeschouwers op de tribune – streed zij aan zij.’

Een krant beklaagde zich over de ‘helse herrie’ van de Torcida en haar betrokkenheid bij ‘onbeschaafde en obscene incidenten’

Torcida had de koortsachtige Braziliaanse sfeer met succes nagebootst. Maar het liep uit de hand. De aanvoerder van Rode Ster werd tijdens de wedstrijd in zijn gezicht geslagen door een speler van de tegenpartij en toen Hajduk door een late treffer met 2-1 won – waarmee het de titel ongeslagen binnensleepte, een unicum in de Joegoslavische competitie – bestormde het publiek het veld. Die avond vierde de Torcida feest in de oude stad, waarbij een supporter het overlijdensbericht van Rode Ster Belgrado voorlas. In Belgrado werd het spektakel veroordeeld, waarbij een krant zich beklaagde over de ‘helse herrie’ van de Torcida en haar betrokkenheid bij ‘onbeschaafde en obscene incidenten’.

De Communistische Partij was geschokt door de openlijke Torcida-steun voor Kroatië en vreesde dat het nationalistische tendensen zou aanwakkeren – vooral omdat de profascistische Kroatische Ustaše pas vijf jaar eerder was verslagen. Er volgden harde straffen. Drie oprichters van Torcida werden uit de partij gezet. Vjenceslav Žuvela, een scheepvaartstudent uit Korcula die een drijvende kracht was geweest achter de oprichting, werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, hoewel dat later werd teruggebracht tot drie maanden. De rood-witte schaakbordvlag op het clubembleem van Hajduk werd voor vijftig jaar verboden. De Torcida bestond maar één wedstrijd – en werd ook verboden. De Torcida leefde niet lang, maar zou een diepgaande invloed hebben als Europa’s eerste georganiseerde supportersgroep. Hajduk Split had zijn dišpet-reputatie waargemaakt. Het was een rebellenclub uit een rebellenstad.

Toen Joegoslavië uiteen begon te vallen na een tien jaar durende wrede etnisch-nationalistische oorlog na Tito’s dood in 1980, dook Torcida in Split weer op als nationalistische beweging. Soortgelijke reacties vonden plaats in andere Joegoslavische republieken, met nieuwe supportersgroepen, inmiddels sterk beïnvloed door Italiaanse ultragroepen net over de Adriatische Zee. Ze waren allemaal een voorbode van het destructieve nationalisme dat nog zou komen. Wedstrijden van Dinamo of Hajduk tegen Rode Ster Belgrado eindigden vaak in rellen, geleid door hun ultragroepen.

Rivaal Dinamo

Na de Onafhankelijkheidsoorlog werd Dinamo Zagreb en niet Rode Ster de belangrijkste rivaal van Hajduk. De nieuwe nationalistische president van het land, Franjo Tuđman, probeerde van Dinamo Zagreb een soort nationaal team te maken. Hij haatte de naam ‘Dinamo’ omdat die te communistisch zou zijn en de club werd kortstondig omgedoopt in Kroatië Zagreb. De naam werd in februari 2000 terug veranderd in Dinamo, drie maanden na de dood van Tuđman.

In de jaren 2000 werd de club geleid door Zdravko Mamić, de corrupte zakenman die het Kroatische voetbal domineerde en op dat moment op de vlucht was ergens in Bosnië nadat hij bij verstek was veroordeeld voor fraude. De ultra’s van Hajduk hadden protesten georganiseerd tegen hem en zijn handlangers in de Kroatische voetbalwereld. Het was de Torcida die protesteerde tegen de Kroatische voetbalbond (HNS) tijdens het ek 2016 door fakkels op het veld te gooien in Saint-Étienne, hoewel Kroatië aan de winnende hand was. Daarna braken er tussen Kroatische fans gevechten uit op de tribunes.

In 2015 werd er een groot hakenkruis geschilderd op het veld van het Poljud voor een EK-kwalificatiewedstrijd tegen Italië, die al achter gesloten deuren werd gespeeld vanwege racistische spreekkoren in een eerdere wedstrijd. Het was vermoedelijk een poging om de voetbalbond in Zagreb nog verder in verlegenheid te brengen. Mamić werd zelfs de Adriatische Zee ingeduwd nadat hij een chic restaurant op het nabijgelegen eiland Brač had verlaten. Het is nooit bevestigd dat de dader een Torcida-lid was, maar kort na het incident deelde Mamić een brief op sociale media waarin hij hen bekritiseerde: ‘Jullie verschuilen je altijd achter het woord “Torcida” en doen alsof jullie helden zijn, maar jullie gaven geen kik toen Hajduk werd beroofd.’

Mamić verwees naar 2011, toen Hajduk bijna failliet ging aan jarenlang wanbeleid en corruptie. Wat niet in de brief stond, was dat Torcida de club te hulp schoot op een manier die lijnrecht stond tegenover Mamić’ geldmachine. Er werd een nieuwe organisatie opgericht met de naam Naš Hajduk, Ons Hajduk, met als doel de club te besturen volgens strikte, democratische regels. Ze begonnen aandelen op te kopen en uiteindelijk bezaten ze bijna 25 procent van de club, waardoor ze een controlerend belang kregen.

‘Als een ziekenhuis in Split bloeddonoren nodig heeft, staan Torcida-leden altijd als eersten in de rij’

Integere fans

‘Het enige doel, de enige focus, was om te zorgen voor een model dat democratisch en transparant bestuur zou garanderen. Democratische verkiezingen voor een raad van commissarissen. De raad van commissarissen kiest vervolgens de CEO en die bestuurt de club,’ legde Ivan Rilov uit, een Hajduk-fan die Naš Hajduk leidt. De Torcida wilde de club zelf niet leiden, maar wilde er wel voor zorgen dat alle supporters het laatste woord hadden over wie dat deed. Hij voegde eraan toe dat de fans integer waren. ‘Afgelopen zomer hadden we hier een grote brand vlak bij Split. En wie waren de jongens die als eersten in de rij stonden om de mensen te helpen? Torcida. Een paar jaar geleden waren er grote overstromingen in het noorden van Kroatië en waren de leden van Torcida er meteen bij. Als een ziekenhuis in Split bloeddonoren nodig heeft, staan Torcida-leden altijd als eersten in de rij.’

Het nieuwe model werkte. Er zijn nu meer dan 40.000 betalende leden. Rilov ontving e-mails en brieven van over de hele wereld, niet alleen van voetbalfans, maar ook van mensenrechtenactivisten en advocaten die Naš Hajduk een zeldzaam en succesvol Kroatisch model vonden dat anderen zouden kunnen navolgen – ook al had het nog niet tot een landstitel geleid. Het liet ook een van de vele gezichten zien van het fenomeen ultra’s. ‘In Split zijn we altijd wel ergens tegen,’ zei Rilov. ‘Dat is niet erg gezond, maar soms kan het echt nuttig zijn.’

Op die dag van de derby verzamelden de Torcida-leden zich op een plein bij de oude stad om bier te drinken en te zingen. Daarvoor hadden ze belangrijk werk verricht. Ze hadden de identiteitskaarten gecontroleerd van iedereen die aankwam op het bus- of treinstation, om zeker te weten dat er geen Bad Blue Boys uit Zagreb tussen zaten. De stadionroute voerde naar het noorden, langs het oude Stari plac-stadion, langs het Torcida-hoofdkwartier, langs de stalletjes waar ćevapi werd gegrild en naar een klein parkje dat uitkeek over het prachtige Poljudstadion aan de oever van de Adriatische Zee. Het stadion, met zijn tweedelige schelpachtige dak, was ontworpen door Boris Magaš en wordt beschouwd als een van Joegoslaviës laatste grote architectonische juweeltjes. Het maakte deel uit van een recente tentoonstelling in het New Yorkse MoMa, een bewijs dat Joegoslavië een utopische blik had voor de dood van Tito.

Op de wandeling naar het stadion zaten de muren van huizen en appartementen, winkels en winkelcentra onder de Hajduk-graffiti, maar ook extreemrechtse symbolen: hakenkruizen, het Keltische kruis, fascistische cijfercodes. Op één muur stonden de woorden Nazi Ragazzi (Italiaans voor ‘Nazi Jongens’) gespoten. Hajduk mag dan opgericht zijn als een antifascistische club maar in de 21ste eeuw lagen de zaken iets ingewikkelder. Een aanzienlijk deel van de Torcida had, net als elders in de Kroatische samenleving, de Ustaše uit het nazitijdperk nieuw leven ingeblazen. Je hoorde zo nu en dan het Ustaše-strijdlied Za dom spremni (Voor het vaderland, klaar), het Kroatische equivalent van Sieg Heil.

Tussen de ultra’s | James Montague | Thomas Rap | €24,99

Fascistisch saluut

Het klonk vooral rond de herdenking van Operatie Storm, het laatste beslissende offensief van de Kroatische ‘Vaderlandse Onafhankelijkheidsoorlog’, waarbij honderden burgers omkwamen en minstens 200.000 Serviërs moesten vluchten voor hun leven. De gebeurtenis wordt door velen in Kroatië gevierd, maar in Servië veroordeeld als een grotendeels onbestrafte oorlogsmisdaad. Ante Gotovina, die de militaire operatie leidde, werd veroordeeld tot 24 jaar gevangenisstraf, maar later vrijgesproken door het Joegoslaviëtribunaal. Zelfs het gezang op de melodie van Verdi’s Triomfmars, met de gecoördineerde saluutgroeten tussen de noord- en westtribune, vertelde een voormalig Torcida-lid me, waren voor liefhebbers een uitgelezen kans een fascistisch saluut te brengen en dit tegelijkertijd op aannemelijke manier te ontkennen.

Veiligheidstroepen houden de fans van Hajduk in de gaten.

De politie controleerde iedereen grondig toen we door de poorten liepen. Op de trap naar de centrale hal waren Torcida-leden geld in emmers aan het verzamelen. Meestal was het geld om de choreografie te financieren, maar vandaag ging de opbrengst naar een voormalige clublegende, die ziek en blut was. Dus wilde de Torcida bij wijze van cadeau 1000 euro inzamelen zodat ook hij aandelen in de club kon kopen.

Ondanks het fouilleren van de politie waren er honderden fakkels naar binnen gesmokkeld. Na de choreografie, na de rook en het vuur, was het tijd voor voetbal. Het werd een saaie 1-0-overwinning voor Dinamo Zagreb. Het meest memorabele moment, op het veld tenminste, was toen Mijo Caktaš van Hajduk van het veld werd gestuurd voor het uitdelen van een elleboogstoot, wat leidde tot een vechtpartij tussen 22 mannen.

Toen het eindsignaal klonk, gingen de liederen door: liederen tegen Mamić, liederen tegen Zagreb, liederen tegen de HNS, liederen tegen de Serviërs. Liederen tegen alles. Hier, op de noordtribune, had de Torcida alle ruimte en maakten zij de regels. Het was ook een kortstondige ervaring. Alles, van de choreografie tot de liederen, de spandoeken, de kritiek op de hoofdstad en de oproepen tot rechtvaardigheid, was echt. Maar dit alles zou bijna net zo snel weer vervagen en vervangen worden als het werd gelanceerd, van seizoen tot seizoen, van wedstrijd tot wedstrijd. Elke daad verdampte bijna net zo snel als hij was begonnen, maar liet toch zijn sporen na. Alles werd permanent opgenomen in het collectieve geheugen. Zoals de versteende overblijfselen van een oud dier; vergaan en vergeten, maar voor altijd in steen gebeiteld.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Misdaad
  • ANP, NL Beeld, Pro Shots