'Het nieuwe normaal reikt bange mensen stokken om de verkeerde mee te slaan'
Columnist Bart Nijman is bevreesd door de versoepeling. Niet omdat het een begin van een einde is aan de domme lockdown, maar omdat de regels van de versoepeling aan bange wezels nieuwe schijnautoriteit zullen geven om naar medeburgers te wijzen die vrij en rechtop verder willen met hun leven.
De versoepeling bevreest me. Niet omdat het een begin van een einde is aan de domme lockdown, maar omdat de regels van de versoepeling aan bange wezels nieuwe schijnautoriteit zullen geven om naar medeburgers te wijzen die vrij en rechtop verder willen met hun leven, en te zeggen: ‘Daar lopen de moordenaars, die de pandemie naar een tweede piek gaan drijven.’ De lockdown bewijst hoe gewillig mensen buigen voor een behoefte aan regelkaders en het inleveren van eigen verantwoordelijkheid, een intrinsieke lafheid die ze overcompenseren door een handhavingsrecht te veinzen op basis van opgelegde regels. Het stiltecoupésyndroom.
In mijn hele leven heb ik één keer iemand in het openbaar uitgekafferd, na een lange stressdag als planner op een taxicentrale. Ik nam de laatste trein, zondag tegen elven, van Roosendaal naar studiestad Utrecht. Ik was lukraak in de ternauwernood gehaalde, nagenoeg lege trein neergeploft. Amper zit ik, of m’n telefoon gaat. De nachtdienster, die mij afloste na een haastige overdracht. Ik neem op, argeloos, en hoor zijn vraag aan.
Onmiddellijk en op onnodig boze toon wordt van twee stoelen schuin voor me door een man van middelbare leeftijd toegesnauwd dat het een stiltecoupé is. Hij noemt me een ‘asociaal rotjong’, terwijl hij letterlijk wijst naar zo’n stiltesticker. Er ging een lichtje uit, én aan. ‘Wacht even, Dave,’ zeg ik. Ik laat mijn telefoon zakken, sta op en scheld het burgermannetje helemaal verrot met enge ziektes die ik niet zal herhalen. Overdonderd verdwijnt hij diep in z’n stoel. Ik pak m’n tas, zeg ‘ben ik weer’ tegen Dave en loop de wagon uit, geamuseerd (!) nagekeken door de enige andere man in de coupé. Na het telefoontje word ik overvallen door schaamte die me tot Den Bosch niet loslaat. Zo ben ik niet opgevoed, zeg maar, zo reageer je niet.
Den Bosch, overstapstation. Lopend langs de trein zie ik het mannetje zitten, achter het raam, achter zijn sticker. Hij kijkt terug, als een bang hondje, maar met ogen die zijn gietijzeren gelijk spuwden. De stickers stonden aan zijn kant. De schaamte verdampte direct. Zonder sticker was dat mannetje gewoon de zoveelste intolerante en benepen kleinburger geweest. Het type dat je bal lek prikt als ie over de schutting zeilt. De sticker gaf hem valse macht, die hij misbruikte.
Het ‘nieuwe normaal’ dat niet normaal is, in de ‘intelligente lockdown’ die niet intelligent is, reikt bange mensen stokken om de verkeerde mee te slaan.
- ANP