Andy Warhol lastig te tekenen? Typex vindt van niet. ‘Die jukbeenderen, die mond met de rubberige lippen, het voorhoofd met dat richeltje. Heel Oost-Europees, het evenbeeld van zijn Slowaakse moeder. Ik kan het in drie lijnen.’
Als bewijs zet de Amsterdamse striptekenaar in enkele seconden een goed lijkend portret op papier. Hij moet het inmiddels tienduizenden keren hebben gedaan. Warhols lichaamstaal onder de knie krijgen, was een stuk lastiger. ‘Soms doe ik dat honderd keer over. Beweging is belangrijk bij strip, want het beeld staat stil. Dus je moet die beweging in één moment zien te vangen.’
In de etagewoning van Typex is de rust weergekeerd. Voorbij zijn de werkdagen van vijftien uur waarmee de tekenaar de deadline van zijn internationale uitgever moest zien te halen. Nu ligt er alleen nog een stapel van vijftienhonderd zeefdrukken, te signeren voor de special edition van Typex’ Andy. Vijf jaar eerder was hij de klus begonnen: met het zorgvuldig in kaart brengen van Andy Warhols leven. Veel lezen, schrijven, schetsen: tientallen notitieboekjes vol. Er waren gedurende die jaren vaak momenten dat hij het niet meer zag zitten. Zoveel personages, zoveel ontwikkelingen, zoveel mooie anekdotes. ‘Ik heb honderd keer tegen mijn vrouw Joli gezegd: “Het is onmogelijk, niemand kan dit doen. Maar als iemand het kan, ben ik het!”’
Typex gaat voor naar zijn atelier, twee zolderkamers boordevol elpees, stripboeken, curiosa en een metertje of twee naslagwerken over Warhol. Overal hangt tekenwerk van collega’s, vooral Peter Pontiac is goed vertegenwoordigd. Typex was close met de overleden undergroundtekenaar, met wie hij een passie voor vuige rock en de zelfkant deelde. Zelf is Typex (niemand gebruikt zijn geboortenaam nog) ook behoorlijk rock-’n-roll. Drie zilveren ringen in het linkeroor, kek sikje en een verschoten tatoeage van een papegaai op de bovenarm. Rock was ook Typex’ ingang tot Warhol, de ontdekker van zijn favoriete band The Velvet Underground. Die fascinatie voor de zelf kant en het omarmen van populaire cultuur delen we. Andy heeft geen culturele achtergrond en hij is net als ik ook illustrator en etalage-inrichter geweest. Zijn nichtenhumor vind ik ook heel leuk.’
Hij haalt een multomap tevoorschijn, Facts & Places. Het is een zelf aangelegde beeldbank van Warhols wereld. Straatfoto’s, automodellen, kapsels, huizenblokken. Iedereen uit Warhols universum is aanwezig in de map, maar toch vooral de kunstenaar zelf. Hij wijst naar een atypische foto waarop een jonge Andy lachend naast fotomodel Edie Sedgwick staat. ‘Mijn favoriete afbeelding: hij ziet er hier zo gelukkig uit. Hoe hij hier naar haar kijkt: echte liefde.’
Voor Typex is Andy Warhol springlevend en relevanter dan ooit: zelfs Donald Trump heeft het boek gehaald. ‘Warhols verhaal is nog geen geschiedenis, het is zelfs heel erg van deze tijd. Dat hele celebritygedoe, jezelf erin plaatsen met selfies, dat is zó Andy. Het idee dat je een computer op zak hebt waar je alles mee kan opzoeken, met iedereen in contact staan, alles fotograferen en opnemen: dat had hij geweldig gevonden. Het is echt pech voor hem dat hij dood is.’
Typex houdt wel van een uitdaging. Op uitnodiging van het Rijksmuseum schreef en tekende hij eerder een Rembrandt-biografie die de lezer middenin de opwindende, vunzige 17de eeuw smijt. Typex toont zich in Rembrandt (2013) een uitmuntend verhalenverteller, het boek leest als het storyboard van een Paul Verhoeven-epos. De link met cinema kan Typex beamen. ‘Striptekenen is ook een soort filmen: close-ups, uitzoomen, alles. Als ik iets lees, zie ik direct scènes voor me, en dan schrijf ik dingen om daarnaartoe te werken. Er zitten zoveel filmische scènes in het Andy-boek.’
Andy Warhol verstrippen bleek een stuk complexer dan Rembrandt van Rijn. Warhol is waarschijnlijk de bekendste kunstenaar van de 20ste eeuw. Tegelijk is hij altijd een enigma gebleven. Hij verborg zich achter een zorgvuldig samengesteld imago zodat de echte Andy niet gestoord hoefde te worden. De wereld zag Warhol de excentriekeling, de jetset-lieveling en de zakenman, maar de mens van vlees en bloed bleef buiten beeld. Deels uit verlegenheid, maar ook om een mysterieus imago te kunnen handhaven. ‘Zijn verlegenheid is gedeeltelijk gespeeld,’ denkt Typex, die consequent over Warhol praat alsof hij nog leeft. ‘Hij buit alles uit wat hij in zich heeft. Als hij kaal wordt, neemt hij een rare pruik, als hij ouder wordt, verft hij zijn wenkbrauwen wit. Hij maakt van alles een act.’
Andy Warhols grootste kunstwerk was hijzelf: een expressieloze zonderling met nephaar en zonnebril die vragen beantwoordde alsof hij simpel was: ‘Hmm. Tja. Misschien.’ Hij snapte als geen ander de kracht van het mysterie, en zou nooit zijn werk uitleggen. Als mensen zijn kunst lelijk vonden, gaf hij ze gelijk. Nepnieuws? Warhol heeft het praktisch uitgevonden. ‘I’d prefer to remain a mystery. I never like to give my back- ground and, anyway, I make it all up different every time I’m asked.’
Zo hield Warhol iedereen weg bij Andrew Warhola, de introverte zoon van een Slowaakse emigrant. Typex: ‘Waarschijnlijk zou een jonge Warhol nu allemaal stempels hebben meegekregen als autisme en ADHD. Hij wist alles te gebruiken voor zichzelf. Je kunt geen karikatuur van hem maken want hij was je altijd voor.’
Warhol overleed in 1989 aan de complicaties van een eenvoudige medische ingreep. Sindsdien wordt zijn nalatenschap zorgvuldig beheerd door de Warhol Foundation in New York, een instantie waar je onmogelijk omheen kunt als je iets met de persoon Warhol wil doen. Voormalig Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes introduceerde Typex bij de stichting, maar die reageerde niet zoals hij gehoopt had. ‘Ik kreeg een e-mail retour met wel zestien verschillende advocatenkantoren erin. Voor elk onderdeel: als ik zijn handtekening wilde gebruiken, zijn hoofd, zijn naam, zijn werk... Een nachtmerrie. Je moet met al die mensen apart bedragen afspreken en ik had alleen maar een stapeltje schetsboekjes volgekrabbeld. Toen schrok ik wel.’
Gelukkig had de grote Franse stripuitgever Casterman al steun toegezegd. Hun advies: ga gewoon zelf naar New York en vertel je plan. Casterman had inmiddels uit al Typex’ voorwerk een mooie dummy samengesteld, en met dat vuistdikke visitekaartje vertrok hij naar het hoofd beeldrecht van de Warhol Foundation. ‘Dat bleek een enorm prettige vent. Niet iemand met een stropdas, maar met tattoos en zelf ook kunstenaar. Ik heb dat hele boek met hem door- genomen, bladzijde voor bladzijde, vijf honderd pagina’s lang. Hij vond het allemaal schitterend. Dus op een gegeven moment vroeg ik: “Hoe bang moet ik voor jullie zijn?” Toen moest hij lachen en zei: “Dit willen wij juist!”’ De stichting sprak een vast percentage met hem af waar alle rechten onder vielen. Typex kon door.
Al vroeg in het schrijfproces stuitte Typex op een probleem: hij moest vaststellen dat hij Andy maar een vervelende vent vond. ‘Ik dacht: moet ik daar jaren aan werken? Dan moet je namelijk wel van iemand houden. Warhol kan hele lelijke dingen zeggen over mensen, en het lijkt allemaal zo fake. Eerst ben je fabulous, dan heb je afgedaan. Toen ben ik zijn dagboeken gaan lezen, en dan kom je het dichtst bij zijn persoon. Vijftienhonderd pagina’s gebabbel en geroddel, maar ik heb daar zó om moeten lachen. Ik begreep nog steeds waarom mensen hem een lul vonden, maar ik wist ook dat ík een leuke avond met hem zou hebben. Vanaf dat moment ging ik van hem houden, van zijn zelfspot, zijn valse humor, zijn hypochondrie. Van daaruit kon ik dat boek schrijven. Het is mijn psychoanalyse.’
Om de verschillende fasen uit Warhols leven en kunstenaarschap zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen, is Typex’ Andy opgedeeld in tien verschillende deeltjes. Elk boekje vertelt een eigen verhaal, maar ze zitten wel allemaal in dezelfde band. Verder is ieder deel getekend in de beeldstijl van het bewuste tijdperk, dus een Crumb-stijl voor de jaren 70 en Tom of Finland voor de jaren 80. Het deeltje over The Velvet Underground is helemaal in de post-psychedelische stijl van tekenaar Guy Peellaert (Jodelle), in kauwgomballenkleuren. De Velvets zelf zijn zwart-wit in deze wereld: punks in een hippietijd. De Duitse zangeres Nico praat in gothisch schrift. ‘Zo maak je de tijd echt voelbaar. Je begrijpt hem beter als je ziet hoe de tijden veranderen. Ik adviseer om telkens één deeltje te lezen.’
Het vinden van de beeldstijl voor het deeltje over actrice Edie Sedgwick kostte Typex nog de meeste moeite. Het levensverhaal van Factory-ster Sedgwick – de telg van een welgestelde familie die jong aan een overdosis overleed – is zo deprimerend dat Typex het moeilijk vond er de juiste tekenstijl op te plakken. ‘Edie heeft een vreselijk leven gehad. Een vader die haar fysiek en mentaal misbruikte, twee broers die zelfmoord pleegden, zelf gebruikte ze enorm veel drugs. Als er dan zoveel ellende in zit, wordt het op een gegeven moment niet te lezen. Dan bedenk je daar andere vormen voor, bijvoorbeeld door het als een Gouden Boekje te vertellen, een kinderverhaal. Maar dat relativeerde weer te veel. Toen kwam ik op de romance comics, omdat die al van zichzelf heel smartelijk zijn: hij ziet me niet staan! En visueel paste dat heel goed in die tijd.’
Sedgwick was een van Warhols bekendste Superstars, de verzameling outcasts met wie hij zijn New Yorkse studio The Factory vulde. ‘Hij was geïnteresseerd in buitenbeentjes, omdat hij dat zelf ook was. Zijn Superstars waren mensen die normaal in de goot zouden liggen. Junkies en halve psychoten. Kwetsbare mensen, die dan weer teleurgesteld in hem waren omdat ze niet van hem kregen waar ze op hadden gehoopt.’
In The Factory nam Warhol zijn invloedrijke undergroudf ilms op, perfectioneerde hij de grootschalige productie van zeefdrukken en zag zijn rockband The Velvet Underground het licht. ‘Die Silver Factory was gewoon aluminiumfolie over buizen heen gerold en slordig aangebrachte zilververf. Andy bracht het alsof het iets groots was, maar liet tegelijk zien dat het allemaal niks voorstelde. Alles gebeurt immers in je fantasie. Hij was de keizer zonder kleren, die zichzelf ontmaskerde. Er bestaat eigenlijk geen tweede voor- beeld van iemand die dat deed.’
Seks speelt een grote rol in Warhols oeuvre. Van een film als Blow Job, dat 30 minuten lang het gezicht toont van een man die op het punt staat klaar te komen van een pijpbeurt, tot de gestileerde pornografische foto’s uit de jaren 80. ‘Die kregen dan sjieke titels als Landscapes, maar het zijn liggende mannenlichamen met grote pikken. Close-ups van neukende mannen, maar wel mooi gefotografeerd. Toen hij nog illustreerde, maakte hij ook al erotische tekeningen. Hij is bekend van on-emotionele dingen als soepblikken en zeepdozen, maar dat is een ander deel van hem. Zijn tweede vraag over mannen was altijd: “En, heeft hij een grote lul?”’
Partners werden door Warhol buiten het voetlicht gehouden, om diens seksloze imago te bewaken. Maar ze waren er wel. ‘Je kunt concluderen dat hij niet gelukkig was in de liefde. Hij heeft een paar langlopende relaties gehad, die komen ook in het boek voor. Het waren dan meestal jongens die niet zo gevoelig waren voor zijn roem. Maar je krijgt bij Warhol sterk het idee dat hij niet kan houden van iemand die van hem houdt. Dat het een afknapper voor hem is, een wantrouwer tegenover iedereen die hem echt leuk vindt. Dan moet er echt wel iets mis met je zijn, dat idee. Warhol kon een charmante man zijn, maar hij houdt iedereen op afstand. Hij was ook heel makkelijk te kwetsen.’
Zijn leven lang bleef Warhol de verlegen tiener die droomt over de levens van filmsterren. Hij had een slecht zelfbeeld, vond zichzelf lelijk en saai. Hij liet zijn neus corrigeren en begon toen hij 24 jaar oud was haarstukjes te dragen. Via zelfportretten kon hij een meer mannelijk evenbeeld van zichzelf creëren. Zijn liefde voor polaroidcamera’s hangt daarmee samen. De kiekjes die hij er zo graag mee maakte, waren grof en hadden harde contrasten. Verwerkt tot zeefdruk leverden ze bijna gefotoshopte portretten op, het ideale canvas voor Warhol om in te kleuren. Zeefdrukken werden zijn handelsmerk. Duizenden heeft hij er gemaakt en verkocht, de basis van zijn fortuin.
De grote rechtzetter noemt Typex zichzelf: vooroordelen zijn er om onderuit te halen. Voor elke mening die ter sprake komt over Andy Warhol heeft de tekenaar dan ook een tegenargument klaar. Ja, Andy betaalde zijn medewerkers weinig tot niks. Maar hij zorgde wel goed voor ze en was begaan met hun lot.
Arme jeugd? Misschien, maar wel lief hebbend, het ontbrak hem als kind aan niets. Een leeg leven? Warhol roddelde graag, maar was ook een trouwe kerkganger. Hypochonder? Zeker, maar over de ernstige fysieke gevolgen van de aanslag op zijn leven klaagde hij dan weer nauwelijks. ‘Een vreselijk gecompliceerd iemand, met alles eigenlijk. Op een gegeven moment heb je hem door en zie je de humor erin. Mijn grootste doel was hem geliefd te maken, want dat is nog nooit gebeurd.’