Wat is je beste beslissing van de laatste twaalf maanden?
‘Dat is dezelfde die aan de basis staat van alle projecten die wij met Studio Roosegaarde doen: durven dromen en die dromen vervolgens waarmaken. Er zullen altijd mensen zijn die aan het begin zeggen dat iets niet kan of mag. Maar diezelfde mensen zullen aan het eind zeggen: “Waarom heb je dat niet eerder gedaan?” Je moet je radicaal durven overgeven aan een idee, of dat nu lichtgevende fietspaden zijn, torens die fijnstof uit de lucht filteren of vliegers die energie opwekken. Het idee en de droom, die zijn je kompas. Die brengen je ergens. Dan zul je zien dat jij niet alleen het idee maakt, maar dat het idee ook jou maakt. Je leert ervan en groeit erdoor.’
Dit weekend gaat in het KAF in Almere jouw volgende kunstproject van start: Space Waste Lab, een levend laboratorium waarmee je mensen bewust wilt maken van de gevaren van ruimtepuin. Hoe ben je daardoor gegroeid?
‘Ik zal zeer waarschijnlijk zelf de ruimte in gaan, om tests te doen. Maar dan moet ik wel van mijn hoogtevrees af. Want over mijn nek gaan in een capsule die veertig kilometer boven de aarde zweeft, lijkt me een slecht plan. Dus ben ik mijn hoogtevrees aan het afleren. In Rio de Janeiro ben ik bijvoorbeeld gaan paragliden. Je rent een heuvel af en als de heuvel stopt, ren je nog een stukje door. Dan duurt het eventjes voordat je glider de wind vangt. Die anderhalve seconde, die is echt doodeng. Maar als de wind ’m eenmaal overpakt, is het genieten. En ik ga hier op Rotterdam Airport mijn vliegbrevet halen. Die angst voor hoogte zal altijd blijven, maar ik wil niet meer dat hij me domineert. Geluk zit ’m niet in een comfortabel leven, dat is bullshit. Jezelf pushen en dingen doen waar je bang voor bent, is veel cooler.’
Je noemt ruimteafval je nieuwe obsessie. Hoe is die ontstaan?
‘In onze studio liep ik langs een van onze ontwerpers. Mijn blik werd gegrepen door een afbeelding op zijn computer. Ik vroeg: “Wat is dat? Een atoomkern, een uitvergrote waterdruppel, een schilderij van Jackson Pollock?” Maar het bleek dus de aarde te zijn, plus alle ruimteafval die eromheen zweeft. Holy shit, dacht ik, dus alleen onze eigen planeet vervuilen is niet genoeg, we trekken dat lijntje nog even door naar de ruimte. Ik vond die afbeelding fascinerend, maar tegelijk ook heel macaber. Want we hebben het over 29.000 brokjes ruimteafval die groter dan tien centimeter zijn. ESA, NASA, SpaceX, niemand weet nog hoe ze het moeten oplossen. En het probleem wordt alleen maar groter.’
Heel veel mensen hebben al moeite om de gevaren van smog te visualiseren omdat het een stille, slome sluipmoordenaar is. Ruimteafval zal voor de meesten nog veel abstracter zijn.
‘Je hebt gelijk, aan de ene kant is space waste heel abstract, maar tegelijkertijd is het wel de nieuwe realiteit. Als er een paar van die hele kleine stukjes een paar satellieten doorboren en wij een week lang niet kunnen facebooken en internetbankieren, is die discussie zo voorbij. En dat is wel de wereld waar we naartoe gaan. Niemand dacht in 1953 dat die dijk in Zeeland zou doorbreken, maar het gebeurde wel. Afgelopen zomer stond het Louvre in Parijs bijna blank omdat de waterspiegel van de Seine zo hoog stond. Dus de nieuwe realiteit komt angstaanjagend dichtbij, of we er nu in geloven of niet. Hoe gaan we daar nou mee om? En wat willen we ermee? Wat moeten we doen om het beter te maken?’
En, wat moeten we doen om het beter te maken?
‘Kunnen we ruimteafval gebruiken om bijvoorbeeld huizen te 3D-printen op Mars? Kunnen we er energie mee opwekken? Kunnen we er vallende sterren van maken, als veilig alternatief voor vuurwerk? Ik pretendeer niet slimmer te zijn dan ESA en NASA, maar doordat wij het van een andere kant benaderen, kunnen we er een vers perspectief op bieden. De allereerste roltrap was in 1896 slechts een kermisattractie op Coney Island. Voor een paar centen mocht je mee omhoog. Het was een reis zonder doel. Pas drie jaar later kwam er een zakenman langs die de potentie ervan inzag. Dat je bijvoorbeeld hogere gebouwen kon bouwen als je roltrappen installeerde. Ook de prototypes die wij maken, hebben vaak nog geen context of direct nut. Totdat er ineens iemand langskomt die zegt: “Hier kan ik wel wat mee.” De kunst is om te pushen. Realiseer je ideeën, stuur ze de wijde wereld in en zorg dat ze gaan groeien.’
Niks is onoplosbaar, je moet er gewoon anders naar kijken?
‘Ik ben geen minister, dus ik kan niet zeggen: we steken 20 biljoen in het opruimen van ruimtepuin, of in groene energie zodat we geen fijnstof meer inademen. Ik ben Daan, ik ben een maker. Dus wat kan ik doen? Nou, ik kan een studio beginnen en daar heel veel slimme mensen in stoppen en vervolgens met z’n allen gaan schetsen en bouwen. Je probeert gewoon te doen wat je kunt. Gaat één zo’n Smog Free Tower het hele luchtvervuilingsprobleem oplossen? Nee, natuurlijk niet. Maar hij kan wel een stadspark van schone lucht voorzien. En dat is ook al cool. Onze houding hier is: flikker op met je mening, wat is je voorstel? Als je dat systematisch doet, ga je voor- in plaats van achteruit.’