Brownie en Buddy heetten ze. Dat vonden L. en ik veel te konijnerig, dus hebben we ze omgedoopt tot Harm en Miepje, naar de hoofdpersonages uit Remco Camperts zedenschets uit de jaren 80, De Harm & Miepje Kurk Story. (Loop een keertje bij De Slegte naar binnen en koop dat boekje voor een euro of drie, vier, vijf. Zeer vermakelijk en weer eens iets anders dan een voetballersbiografie.)
Met mijn ex had ik een Chinees naakthondje. Zo’n blote chihuahua. Als ik haar uitliet, riepen mensen dingen als ‘Zo, die is lelijk!’ en ‘Heeft ie kanker of zo?’ Ze mocht dan misschien niet de mooiste zijn, maar ik was zo’n beetje met het beestje vergroeid. Overdag zat ze op schoot, tussen mij en de laptop in en ’s nachts lag ze in bed, onder de dekens met haar neusje in een van m’n oksels. Maar ja, das war einmal.
Ik denk dat L. met het plan kwam om konijnen te nemen, omdat ze weet dat ik dat hondje soms zo mis. Natuurlijk, het is niet hetzelfde, maar een hond komt nu praktisch even niet zo goed uit. ‘We halen ze uit het asiel en geven ze heel veel ruimte,’ zei L. ‘Heel veel ruimte’ betekent dat mijn werkkamer nu vol stro, hooi en keuteltjes ligt, met hier en daar een afgeknabbeld blaadje sla. We hebben een ren voor ze gekocht, maar daar zitten ze alleen ’s nachts in. Overdag banjeren ze vrij door het huis. Een beetje aan de meubels knagen, de kamerplanten opvreten en elkaars ogen likken.
Maffe beessies zijn het. Harm is doof. Dat schijnt wel vaker voor te komen bij witte konijnen met blauwe ogen. Als hij met z’n rug naar je toe zit, kan je in je handen klappen en schreeuwen wat je wil, hij kijkt niet op of om. En Miepje wil ’s avonds niet terug in de ren. Dan lig ik op m’n buik onder de bank naar haar te graaien, schiet ze langs me heen, zo tussen L. d’r benen door en hop! achter de buffetkast.
De eerste nacht had ik ze mee naar bed genomen. In elke oksel een neusje. Maar dat doen we niet meer. ’s Ochtends lag heel het bed vol keuteltjes. Je moet van twee konijntjes ook geen hondje willen maken.