Door Cruijffs uitspraken op een rij te zetten, vormde zich langzaam een theorie die ik heb voorgelegd aan de mensen die op dat moment bezig waren de filosofie van Cruijff toe te passen in de Ajax-opleiding. Het heeft geleid tot negen spelprincipes die kenmerkend zijn voor de Hollandse School en die grote overeenkomsten vertonen met de Cruijffiaanse spelprincipes die Wim Jonk namens Cruyff Football over de wereld probeert te verspreiden.
De Hollandse School volgens Johan Cruijff:
1. ‘Alles heeft te maken met meters, meer niet. Als ik de hele tuin moet verdedigen ben ik de slechtste, als ik dit stukje moet verdedigen ben ik de beste.’
2. ‘Bij balverlies was de spits onze eerste verdediger en die instelling liep door het hele team.’
3. ‘Als je een speler niet dekt, dan kan hij ook niet uit de dekking lopen.’
4. ‘Een speelstijl waarin de breedtepass onacceptabel is.’
5. ‘Het probleem begint al met het aanspelen van de backs.’
6. ‘Dit heeft niets met positiespel te maken, omdat de derde man niet aangespeeld kan worden.’
7. ‘Als mijn aanvaller een-tegen-een komt zeg ik altijd: “Laat het hem lekker uitzoeken.” Dan zeggen de spelers: “We kunnen hem toch helpen?” Mijn antwoord is dan: ten eerste is de kans groot dat je in de weg loopt en bovendien trek je als tweede aanvaller een tweede verdediger mee en twee-tegen-twee is moeilijker dan een- tegen-een.’
8. ‘Zet er één in de spits, maak er een tuttifrutti van.’
9. ‘Vind de zwakke plek van je tegenstander en je hebt gewonnen.’
Zo ben ik gekomen tot mijn definitie van de Hollandse School, de negen spelprincipes die moeten leiden tot aantrekkelijk en winnend voetbal: het veld kleinhouden, counterpressing, zonedekking, diepte voor breedte, opbouwen door de as, driehoekjes creëren, een-tegen-een opzoeken, veel positiewisselingen en profiteren van zwaktes.
Vervolgens kunnen we deze negen toetsen aan teams die bekendstaan om het toepassen van de Hollandse School. Daarbij kijk ik naar succesvolle Nederlandse teams uit het verre verleden, maar ook naar wat recentere teams zoals het Barcelona waarvan Cruijff zelf de coach was en de teams van zijn leerling Guardiola.
Wanneer de definitie van de Hollandse School klopt, zouden we de benoemde principes in al die teams terug moeten zien. En wat blijkt: dat klopt. De lezer die de videobeelden erbij pakt zal zien dat het Ajax van ’71-’73, het Oranje van ’74, het Barça van Cruijff en later het Barça en Bayern van Guardiola, alle boxjes aftikken. Met een enkele uitzondering: Ajax in de gouden jaren 70 deed niet aan counterpressing. Dit betekent niet dat de definitie onfeilbaar is, maar zij kan wél dienen als startpunt voor de discussie wat de Hollandse School nu eigenlijk inhoudt.
Aan de hand van de opgestelde definitie kunnen we ook kijken of Nederlandse teams op dit moment spelen volgens de principes van de Hollandse School. Als dit daadwerkelijk het geval blijkt te zijn, dan pas zouden we kunnen concluderen dat de tegenvallende prestaties komen door de Hollandse School.
Als ik het huidige Oranje langs deze meetlat leg, kan ik maar één ding concluderen: geen enkel spelprincipe van deze definitie van de Hollandse School zie ik terug. Het veld wordt niet klein gehouden. Bij balverlies ontbreekt er een structuur, waarmee met counterpressing de bal direct teruggewonnen kan worden. Mandekking wordt verkozen boven zonedekking.
Nederland staat synoniem aan breedtevoetbal en diepte ontbreekt. De backs verzorgen de opbouw, waardoor deze niet door de as plaatsvindt. Patronen met driehoekjes zien we niet terug. Het voetbal van Oranje oogt statisch door het gebrek aan positiewisselingen. Goede aanpassingen om te profiteren van zwaktes doet het Nederlands elftal niet.
Kortom: Oranje speelt geen Hollandse School en toch dreigt de Hollandse School de schuld te krijgen van de slechte prestaties. Deze tegenstrijdige situatie komt doordat het Nederlands elftal speelt volgens een andere definitie van de Hollandse School, eentje van 4-3-3 met zoveel mogelijk balbezit. Deze definitie klopt volgens mij niet en daarvoor hoef je alleen te kijken naar het voetbal en de uitspraken van Johan Cruijff, protagonist van de Hollandse School.
Nederland kan uitstekend zonder het dogma dat iedere club in 4-3-3 moet voetballen, met klassieke buitenspelers en zoveel mogelijk balbezit, want dit zijn geen intrinsieke eigenschappen van de Hollandse School. Het is slechts een oude interpretatie. Coaches als Maurizio Sarri (Napoli), Ernesto Valverde (Barcelona) en Pep Guardiola (Manchester City) bewijzen dat je met moderne interpretaties daarvan nog steeds succesvol kunt zijn.
Steeds meer buitenlandse clubs omschrijven in belangrijke documenten hun voetbalvisie, met heldere definities om verwarring te voorkomen. Bij clubs zoals RB Leipzig en Barcelona staat de manier van voetballen gedefinieerd in een omvangrijk document, waarin ook oefenvormen staan beschreven waarmee deze speelstijl getraind kan worden. Barcelona heeft zelfs een afdeling in de jeugdopleiding die zich alleen maar bezighoudt met het vertalen van de filosofie richting oefenstof.
Het is enorm jammer dat een dergelijk boekwerk over de Hollandse School ontbreekt. Iedereen hanteert zijn eigen definities en een helder kader ontbreekt, waardoor discussies zelden productief zijn. Als tien trainers praten over de Hollandse School, bedoelen ze tien keer iets anders. Dat probleem kan opgelost worden door een nieuwe Nederlandse visie te formuleren. Hierin moeten alle ideeën terugkomen die het Nederlandse voetbal groot gemaakt hebben. Vervolgens kunnen deze vertaald worden naar de moderne tijd. Het principe van Gegenpressing is het beste voorbeeld van een oud idee dat succesvol naar de moderne tijd is gebracht.
Misschien moet het Nederlandse voetbal dus niet afstappen van zijn identiteit, maar juist proberen om de onderliggende ideeën te hervinden. De Hollandse School is namelijk nog altijd springlevend, helaas alleen niet in Nederland.
Lees het hele artikel op Blendle.