Christiaan de Ronde sprak een afgemeten en grammaticaal uiterst correct Spaans, zonder een woord te veel, maar met een moeilijk te definiëren buitenlands accent. Hij deed niet zijn best aardig te worden gevonden; zijn hoffelijkheid uit een ander tijdperk schiep meteen een te respecteren afstand. Deze ‘Kaukasiër’, schrijft Gustavo Bernstein in zijn biografie De Ronde, Portret van een Statenloze, viel extra op toen hij een lichtgekleurde jongen kwam ophalen bij de schilderles in het atelier van de kunstenaar Jorge Acha in Buenos Aires. Had die lange, oudere heer de jongen misschien geadopteerd? De Rondes hoge leeftijd en daarbij horende motoriek maakte dat minder waarschijnlijk.
Die oudere, uiterst magere heer was een holandés, en die jongen van 10 jaar zijn zoon Christián. Vader en zoon liepen tijdens die snikhete middag in 1986 langzaam naar huis in de wijk San Telmo. De man was gedistingeerd gekleed in een licht- grijs pak en droeg een witte strohoed. Naast een van de zakken van zijn colbert was een gat of scheur wat slordig gestopt.
Bernstein legde contact met De Ronde, telkens wanneer ze elkaar troffen in het atelier. De Nederlander vertelde dat hij leefde van het geven van lessen Engels en wiskunde, en dat hij al voor de oorlog naar Argentinië was geëmigreerd, zon- der af te dwalen naar al te persoonlijke zaken. Bernstein was benieuwd of zijn gedichten uit het Spaans naar het Engels konden worden vertaald. De Ronde wilde ze graag zien en stemde erin toe hem thuis te ontvangen, in een oud flatgebouw in San Telmo, toen een wat sjofele buurt, inmiddels wat burgerlijker geworden. Toeristen bezoeken er massaal de zondagse antiekmarkt.
De Ronde woonde op de zesde verdieping, te bereiken met een antieke kooilift, in een appartementje propvol boeken, stapels kranten en knipsels uit Argentijnse en de Engels- en Duitstalige kranten die Buenos Aires toen nog telde. Voor een bureau of zelfs maar een schrijftafel was geen plaats. Bijna alle ruimte werd ingenomen door boeken, schrijven deed hij aan een keukentafeltje. De enige illustraties in het appartement waren tekeningen van zijn zoon Christián; van vrouwelijke aanwezigheid was niets te merken. Christián vertelde, ongevraagd, dat zijn moeder aan het werk was, waarbij zijn vader wat verstoord opkeek. Kennelijk vond hij dat die informatie de bezoeker niets aanging.
In De Rondes bibliotheek waren Spaans- en Engelstalige boeken ongeveer even talrijk. Een Duitse enclave bevatte vooral werken van en over Nietzsche. De bezoeker miste iets: boeken van de grote Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges. De Ronde gaf hem een afgemeten uitleg die elke discussie uitsloot: ‘Ik lees geen reactionaire schrijvers.’ Bernstein was verbouwereerd, maar ook teleurgesteld in de man die hij bewonderde om zijn strenge levenswijze en eruditie, maar wiens politieke oordeel kennelijk bepaalde of een schrijver lezenswaardig was.
Toch groeide een zekere vriendschap tussen beide mannen, terwijl Christián opgroeide tot een tiener en zijn vader van tijd tot tijd Bernstein een boek schonk, meestal in het Spaans vertaalde Engelstalige literatuur. Totdat Christián hem op een dag in 1996 belde met de mededeling dat zijn vader thuis was overleden. De begrafenis had al plaatsgevonden, alleen Christián en zijn moeder waren naar het immense kerkhof La Chacarita in Buenos Aires gegaan, toen nog de laatste rustplaats van de door De Ronde zo gehate oud-president Juan Domingo Perón.
‘Chris’, zoals hij liever wordt genoemd, en zijn moeder Haydee vertellen in de binnenkort verschijnende biografie over De Rondes laatste dagen. Hij was zijn leven lang een verstokt roker geweest, hetgeen zijn einde kan hebben bespoedigd. Hij had erger dan ooit te kampen met ademhalingsmoeilijkheden en dreigde op een gegeven moment zelfs te stikken. Heel stoïcijns ging hij op een zij liggen en vroeg of er klassieke muziek opgezet kon worden. Het zou vanzelf wel over gaan, zoals zo vaak de laatste tijd. Maar dat gebeurde niet en Haydee belde een ambulance. De Ronde werd op een stretcher het ziekenhuis binnengebracht, maar hij gebaarde dat hij terugwilde.
Een arts weigerde hem te laten gaan, maar zwichtte op aandringen van Haydee, die hij wat papieren liet ondertekenen. Twee verplegers legden hem thuis in bed. De Ronde wilde alleen nog naar muziek luisteren en kranten lezen. Zijn huisgenoten gingen elke ochtend kranten voor hem kopen, behalve La Nación ook het Argentinisches Tageblatt en The Buenos Aires Herald. Chris las hem aan het voeteneinde Engelse gedichten voor. De hem door Haydee voorgezette soep bleef meestal onaangeroerd. Praten kon hij op een zeker moment niet meer, nu en dan communiceerde hij met briefjes, tot hij ook dat niet meer kon en stierf.
Zijn zoon meldde het overlijden op het politiebureau in de buurt, waar agenten hem kil bejegenden. Waarom was de oude heer niet gestorven in een ziekenhuis? De agenten vonden De Rondes dood verdacht en dreigden bij justitie een aanklacht in te dienen wegens grove nalatigheid. Echter, in ruil voor een paar honderd dollar cash waren ze bereid van de aanklacht af te zien. Weduwe en zoon zwichtten voor de chantage en sprokkelden dat voor hen aanzienlijke bedrag bij elkaar, volgens de zoon ‘om ons een hoop ellende te besparen’.
Lees het hele artikel op Blendle.