'Lopen door de Kijkshop voelt als een reis naar Oost-Europa'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan de Kijkshop.

Leon Verdonschot

Beste Kijkshop,

Een week of vier geleden liep ik een van jullie winkels binnen, omdat ik batterijen nodig had. Toen ik drie minuten later weer buiten stond met een pakje batterijen, dacht ik: dat deze winkel nog bestaat! Twee weken later waren jullie failliet. Ik ben de laatste Nederlander die nog geen bitcoins heeft: dit was de enige keer in mijn leven dat ik economisch profetische gaven bleek te hebben.

Nu blijkt er snel na jullie overlijden toch kans op een geslaagde reanimatie. Enkele ‘grote winkelketens’ blijken geïnteresseerd om een deel van jullie winkels over te nemen. In de nieuwsberichten over jullie faillissementen stond een merkwaardige cijfercombinatie: zeventig winkels dicht, vierhonderd mensen op straat. Dat is dus nog geen zes mensen per winkel.

Toen ik een kind was, vond ik precies dat zo gaaf aan de Kijkshop: dat er vrijwel geen personeel was. Dat je dus ongestoord heel erg lang in die vitrines kon kijken. Nooit een verkoper die me vroeg of hij me kon helpen, en wiens blik me uiteindelijk de winkel uit dreef. Zonder iets te kopen natuurlijk, want ik had dat geld helemaal niet, en dat wisten die verkopers ook altijd, daarom haatte ik hun blik zo. Maar dromen van die walkmans, discmans en stereotorens was ook al mooi. Ik kwijlde nog net niet voor die vitrines. Het maakte zóveel indruk op me dat het zelfs mijn eerste gedachte was toen ik als kind voor het eerst op de Wallen kwam: het is hier net de Kijkshop!

Met enige welwillendheid (en die heb ik bij jullie wel) zou je kunnen zeggen dat jullie de voorloper van internetshoppen waren. Dat op en neer lopen tussen die vitrines was de voorloper van scrollen. En uiteindelijk met die goedkope balpen zelf het formuliertje invullen met daarop het artikelnummer, het aantal en de prijs: dat was de voorloper van het winkelmandje.

Maar tijden veranderen, en toen ik een paar weken geleden die winkel binnenliep, was de romantiek uit mijn kindertijd op slag verdampt. Ik voelde de tragiek van de tijd: alles wat ooit vernieuwend was, raakt ooit achterhaald. Die vitrines voelden anno 2018 als een Swarovski-winkel, het bij elkaar geraapte aanbod deed aan de Xenos denken, nog zo’n winkel die oogt als een omver getrapt magazijn. En in een tijd waarin zelfs de barista van Starbucks je bij je naam aanspreekt, is een verkoper die afwacht tot je een briefje voor zijn neus legt waarop je zelf de prijs van het artikel hebt moeten schrijven opeens een reis naar Oost-Europa.

Ik wens die ‘grote winkelketens’ alle succes van de wereld met hun reanimatie hiervan, maar ik zou niet weten hoe dat ooit wat kan worden. Maar goed, dat zei ik ook over de bitcoin.