'De intellectuele pretentie van de grachtengordel stuit de provincie tegen de borst'

Column van Özcan Akyol over de kloof tussen de Randstad en de rest van Nederland.

Özcan Akyol

Als fundamentalistische Deventenaar heb ik met veel genoegen de stukjes gelezen van mensen die de kloof tussen de Randstad en de rest van Nederland proberen te duiden. Deze afstand, zowel in kilometers maar vooral op cultureel niveau, zou goed verklaren waarom er zoveel chagrijn ontstaat op het moment dat we een landelijk debat moeten voeren, bijvoorbeeld over de meest verguisde kindervriend die dit land ooit kende.

Er wordt ook door denkers gesuggereerd dat er helemaal geen kloof is: het zou gewoon een verzinsel zijn van lieden met een nihilistische zucht naar vernieling en ontwrichting. Ik vrees dat deze laatste observaties, hoe vlot en eloquent ze ook worden uiteengezet, vooral afkomstig zijn van mensen uit het westen – de metaforische grachtengordel.

Als er geen kloof in Nederland bestond, zouden ook niet zoveel hoopopgeleide jongeren naar Amsterdam trekken voor een studie, baan of zoektocht naar de beste manier om heel uniek te worden. Blijkbaar missen ze iets in hun eigen steden en dorpen. Het is nu eenmaal zo dat de meeste cultuurbepalers in de hoofdstad zetelen, omdat ze daar gelijkgestemden kunnen treffen, met wie ze allerlei snode plannetjes smeden teneinde de wereld te veroveren.

Ik houd van mijn Deventer-vrienden, allemaal zijn ze uniek op hun eigen manier, maar geen eentje heeft de ambitie om een abonnement op De Correspondent te nemen, producten van een vegetarische slagerij te kopen, op een bakfiets te rijden en laat staan dat ik iemand ken met glutenintolerantie – een kwaal die vooral jongeren in Amsterdam schijnen op te lopen. Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat de jongelui in de provincie stuk voor stuk wars zijn van conformisme en altijd vertrouwen op hun sterke persoonlijkheden.

Het tegendeel is misschien meer waar. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die gruwelen van Xenos, ‘de leukste funshop-winkel van Nederland’, maar ik zie tijdens huisbezoeken iets te vaak hun bordjes met daarop de tekst ‘home is where the heart is’. Een banaal voorbeeld. Tegelijkertijd illustratief voor de hele discussie over wie goede smaak zou bepalen.

Het pijnpunt zit hem in het volgende: we zijn inderdaad allemaal anders. Als je grote ambities hebt en een beetje geëngageerd in het leven staat, is het niet raar dat de Randstad meer voldoet aan de behoefte om hier uiting aan te geven. Wie zich omringt met gelijkgezinden, zal zich gelukkiger voelen. Dat laatste geldt evengoed voor de mensen uit de spreekwoordelijke provincie. Er is alleen één groot verschil. De mensen die zich profileren in maatschappelijke debatten, vanuit een drijfveer om zaken te veranderen, hebben dikwijls de neiging om anderen te vertellen hoe zij zich moeten gedragen.

Die intellectuele pretentie, gerijpt door een blind vertrouwen in het eigen gelijk, stuit anderen tegen de borst. Ik bedoel: in het oosten van Nederland hebben we ook allerlei gedachten over wat er in Amsterdam gebeurt, maar niemand van hier zal de misstanden in de hoofdstad elke week in iedere krant aankaarten, in de hoop dat we die luitjes daar kunnen heropvoeden. Andersom gebeurt dat dus wel. Op cultureel niveau zal Nederland nooit een harmonieus land worden. Wie dat wel naleeft, minacht de mensen die anders zijn.