Tegenover me zit een jongen verkleed als man. Begin twintig, blauw pak, met vet achterover gekamd blond haar. Als de trein begint te rijden, ploft een jongen in een vergelijkbaar blauw pak en eveneens achterover gekamd haar, maar dan bruin, neer op de stoel naast me. De blonde kijkt op van zijn telefoon.
‘Hé Lucas,’ zegt hij tegen de donkere, ‘jij hier?!’
‘Daniël,’ zegt de ander, ‘lang niet gezien! Hoe gaat ie nou met jou?’
‘Nog steeds coördinator quality & compliance bij Bedrijf X. En jij?’
‘Ik ben sinds twee weken aan de slag bij Bedrijf Y als junior salesmanager.’
‘Zo zo,’ zegt de donkere en hij trekt een gezicht van niet te zuinig. ‘Gefeliciteerd, man! Maar eh, jij zat toch hartstikke lekker bij Bedrijf Z?’
‘Het was op zich prima, maar ik zag weinig doorgroeimogelijkheden.’
‘Good for you. En nog steeds actief voor de VVD?’
‘Dat staat nu even op een laag pitje.’
‘Ik dacht dat jij de nieuwe Mark wilde worden?’
‘Haha, ja, nou, ik heb nog steeds politieke ambities, maar dat is voor over tien jaar of zo. Eerst eens even flink harken.’
De donkere lacht instemmend. Dan gaat het gesprek verder over ene Fleur. Of Lucas die onlangs nog heeft gezien? Nou, die is dik geworden! Ik zit ondertussen te denken. Eerst eens even flink harken en dan de politiek in. Hoe gaat dat in zo’n knul z’n hoofd? Je gaat toch de politiek in omdat je vindt dat er dingen moeten veranderen? Of juist níet veranderen? Dat er geen snelweg door je lommerrijke woonwijk wordt gelegd, bijvoorbeeld. Of dat de buurtbibliotheek niet wordt wegbezuinigd. Of – als je wat ambitieuzer bent – dat de bio-industrie moet worden afgeschaft. Of dat de hypotheekrenteaftrek moet blijven zoals ie is. En dan vind je toch ook dat dat nú moet gebeuren? ‘Ja, nee, ik heb politieke ambities en vind vrouwenhandel echt een superbelangrijk issue, maar die tot prostitutie gedwongen Roemeense tienerhoertjes moeten helaas nog even tien jaar achter de ramen blijven staan wachten, want ik ga eerst eens even flink harken.’
Daniël vertelt Lucas over de lease-Audi’s die de senior salesmanagers bij Bedrijf Y rijden. Met een beetje geluk, krijgt ie er over een paar jaar ook zo een. We rijden een tunnel in. Buiten alles zwart. Binnen het bleke lamplicht op Daniël z’n jeugdige, gladgeschoren smoeltje. Ik wil ’m uit z’n stoel trekken. Tegen ’m schreeuwen. Mijn gezicht zo dichtbij dat van hem, dat ik ’m in z’n bek spetter. Zo hard dat ’t in z’n oren fluit: ‘Je bent van de VVD, dus je wil allemaal dingen die ik niet wil, maar als je ze wil, dóe ze dan! Doe ze dan nú! En als dat vuur niet in je donder brandt, doe het dan gewoon niet! Kies dan lekker voor jezelf! Stel jezelf niet verkiesbaar! Ook niet over tien jaar! Want dan ben je ongetwijfeld een nog slappere zak dan je nu al bent!’
Maar ik schreeuw niet. Ik ben stil en kijk naar het zwarte raam. Even later stappen Daniël en Lucas uit bij Schiphol, om een trein richting de Zuidas te pakken.