Premium

Acteur Porgy Franssen (67): 'Álles moest wijken voor mijn ambities'

Porgy mag de pensioengerechtigde leeftijd al hebben aangetikt, dat weerhoudt hem er niet van om een nieuw carrièrepad in te slaan. Van acteur naar auteur. Maar, voordat hij weer verder gaat schrijven, reist hij eerst nog door het land met de allerleukste voorstelling die hij ooit heeft gedaan: Doek!

Acteur Porgy Franssen (67): 'Álles moest wijken voor mijn ambities'

Nieuwe Revu ontmoet Porgy Franssen 
Waar? Café-restaurant De Plantage in Amsterdam, bij Porgy om de hoek. Nog iets genuttigd? Voor Porgy een Earl Grey Martini met Earl Grey Gin, citroensap en eiwit, de interviewer behelpt zich wegens aan het werk met een gewone thee zonder fratsen. Verder nog iets? Bij het naderende afscheid laat Porgy weten dat hij tot het einde van het gesprek heeft gewacht om te bepalen of hij de interviewer een boek zou meegeven of niet: ‘Ik wilde eerst weten of je te vertrouwen bent.’ Dat blijkt van yes, want zijn boek De waan van de nacht wordt officieel overhandigd, met een persoonlijke boodschap voorin: ‘Voor Fleur, die een heel leuk, wervend interview gaat schrijven. Dank daarvoor, Porgy.’

Wat maakt Doek! anders dan alles wat je eerder in het theater hebt gedaan? 
‘Ik speel de voorstelling samen met Liz Snoijink, die ik al mijn hele leven ken. We zagen elkaar voor het eerst tijdens de auditie van de Toneelschool. Sindsdien zijn we beste vrienden. We zien elkaar heus niet altijd veel, soms een paar keer per jaar, maar we zijn ontzettend goed op elkaar afgestemd en hebben er enorm veel lol in om deze voorstelling samen te spelen. Er zijn genoeg actrices van wie je op je flikker krijgt als er een keer iets fout gaat. Of met wie er spanningen zijn, omdat je elkaar niet goed kent en bepaalde opmerkingen verkeerd interpreteert of je gekwetst voelt. Elke avond als ik met Liz speel, realiseer ik me hoe heerlijk het is om op het toneel te staan met iemand met wie je dat niet hebt. Zeg, het is 12 uur ’s middags. Wil jij lunchen?’

Nee, niet per se. Heb jij trek?
‘Ik hoef niet echt iets te eten, maar ik wil wel iets lekkers drinken.’ Tegen de serveerster: ‘Jullie hebben een cocktail met espresso en martini, toch? O, ook eentje met earl grey. Doe die maar dan, dat klinkt goed.’ 

Neem je vaker een liquid lunch?
‘Ik woon om de hoek en kom hier wel vaker. De cocktails worden geserveerd in zo’n breed, plat glas. Dat is feestelijk. Waar waren we?’

Bij de voorstelling Doek! en waarom we daar allemaal naartoe moeten, nu het nog kan.
‘Eigenlijk precies om wat ik net al heb uitgelegd: je ziet in een voorstelling zelden acteurs die zo goed op elkaar zijn ingespeeld als Liz en ik. Het publiek moet ook scherp blijven, dat is leuk. Je krijgt het niet als een hapklare brok door je keel geduwd, het is echt een beetje puzzelen. Maar als je de code eenmaal hebt gekraakt, wat vrij snel gaat, dan heb je een geweldige avond. Het wordt gezien als een ouderwetse toneelavond met twee acteurs die gewoon heel lekker staan te spelen. Er zijn schouwburgen geweest die ons om die reden niet in hun programma wilden opnemen. Ze vonden ons te oud en te wit. Als er een donker iemand in had gezeten, dan hadden we misschien nog een kans gemaakt. Maar oud en wit is niet gewenst.’ 

Hoe kijk jij daar tegenaan?
‘Natuurlijk is het goed dat er in het theater een afspiegeling van de wereld te zien is. Iedereen moet een kans krijgen, maar het gaat soms wel te ver. Ik begeef me op glad ijs als ik hier iets over zeg, want je doet het eigenlijk altijd verkeerd. Laat ik dus vooropstellen dat woke ook een goede kant heeft. Ik ben zelf best een speels iemand die een beetje uitdagend kan zijn in het contact met mensen.

Vroeger was dat nooit een probleem, want iedereen ging heel vrij met elkaar om. Je was je niet bewust of je over een grens ging of niet. Althans, ik heb dat nooit gemerkt. Inmiddels leven we in een tijd waarin je meteen wordt afgestraft voor alles wat riekt naar grensoverschrijdend gedrag. Daardoor ben ik veel voorzichtiger geworden. Ik kijk echt anders naar hoe ik met mensen – specifiek: vrouwen – omga. Leuker vind ik het er niet op geworden, maar er wordt binnen het vak van acteren wel een wat meer volwassen kant aangeboord. Acteurs hebben sowieso wat meer dan andere mensen de neiging om speels en fysiek te zijn, maar je moet dat ook weer niet te veel aan banden leggen. Schrijf maar op dat ik dat vind.’ 

Je bent al decennialang een vaste waarde in de Nederlandse theater- en filmwereld. Hoe blijf je jezelf uitdagen? 
‘Daar hoef ik niets voor te doen. Er was een lange tijd waarin ik op een denderende trein zat, waar ik niet vanaf leek te kunnen. Het ging maar door. Dat klinkt aantrekkelijk, maar het had ook tegenkanten. Ik vond het vaak zwaar, slecht geregeld, te druk. Dan ga je erop zitten kankeren. Maar toen kwam corona en ben ik heel leuke dingen gaan doen. Ik was online te zien in de voorstelling Peachez, zocht mensen thuis op om hen voor te lezen voor het slapengaan en zat in August: Oklahoma.

Mijn rol in die voorstelling was maar klein, maar ik kreeg iedere avond tijdens de voorstelling applaus. Soms zelfs twee keer. Dat gebeurt bijna nooit en in al mijn kleinheid heb ik dat stiekem als heel fijn ervaren. Vervolgens kwam het aanbod voor de voorstelling Doek! met Liz. Aanvankelijk was ik daar wat huiverig voor, want een stuk van vijftien jaar oud, een veel te korte repetitietijd, eenvoudig geproduceerd... Ik dacht: hoe gaat dat lopen? Wordt dit weer zo’n productie zoals ik dat al vaak genoeg heb meegemaakt, waarbij je je hart vasthoudt? Ik heb weinig spijt, spijt is wat de koe schijt, maar er zijn een aantal producties geweest die ik niet had moeten doen. Ik zeg niet welke, maar het waren allebei musicals, een theatervorm die mij niet ligt. Bij de ene musical was het: hoe debieler ik speelde, hoe meer het werd gewaardeerd. Daar hou ik niet van. De andere musical was op zich wel een artistiek hoogstandje, maar de partijen waren veel te hoog voor mij. Dat heb ik vanaf het begin gezegd, dus er werd mij beloofd dat de partijen hoger zouden worden gezet. Dat gebeurde niet, waarna er in de Volkskrant stond: “Porgy Franssen helpt de voorstelling onder het ijs.” Dat ben ik niet gewend, ik krijg altijd goede recensies.’

Hoe ga jij om met zulke scherpe kritiek?
‘Het kan me geen flikker schelen. Ik ben te oud om me daar nog iets van aan te trekken. En ik las recensies sowieso al nooit. Je maakt met z’n allen iets en ineens hebben alle kranten daar na de eerste voorstelling een mening over, maar daar wordt onderling niks over gezegd. Daar rust toch een soort taboe op – misschien ook wel terecht. Je bent met een voorstelling uitgekomen op een bepaald resultaat, het is wat het is en daar moet je niet aan gaan zitten trekken. Ook als een productie niet goed is, moet je blijven geloven in wat je doet. Pas na een jaar mag je denken: het was best een kutproductie. Maar niet als je er nog in speelt, want dan wordt het nog minder en slechter of ga je er tegenop zien. Je wilt geloven dat het goed is wat je met z’n allen hebt gemaakt.’ 

Op je website heb je je levensloop uitgebreid beschreven. Kijk je tevreden terug op wat is geweest?
‘Als ik aan het verleden denk, dan vind ik dat ik best vaak heb zitten kankeren. Op het vak, op het leven. Dat fantastische, maar ook stressvolle leven had z’n weerslag op mij. Ik ben somber geweest, waar ik ook een tijdje antidepressiva voor heb geslikt. Dat sloeg onmiddellijk aan. Binnen een kwartier werd mijn hele lijf warm. Ik dacht: mag ik dit voortaan elke dag slikken, de rest van mijn leven? Maar de tweede dag voelde ik die warmte al niet meer, dat was meteen weg. Maar alles was wel veel lichter.

De psychiater zei: “Bij sommige mensen moeten we de dosis een paar keer aanpassen, maar bij jou is het een voltreffer geweest, daar heb je geluk mee gehad.” Na een jaar ben ik er weer mee gestopt, toen was ik gereset. Ik voel me nu veel beter, sinds corona al helemaal. Ik ben een heel gelukkig man op dit moment. Dat heeft vooral te maken met het boek dat ik heb geschreven: De waan van de nacht, met daarin negentien verhalen. Daar moeten we het echt even over hebben, want het is een heel nieuwe weg die ik insla, wat eigenlijk heel leuk gaat.’

‘Inmiddels leven we in een tijd waarin je meteen wordt afgestraft voor alles wat riekt naar grensoverschrijdend gedrag. Daardoor ben ik veel voorzichtiger geworden’

Was het een langgekoesterde wens om een boek te schrijven?
‘Nee, nee. Toen ik in coronatijd verhalen van beroemde schrijvers voorlas in de slaapkamers van vreemde mensen, schreef ik bij thuiskomst op wat ik had meegemaakt. Ik merkte dat ik dat schrijven erg leuk vond en had op een gegeven moment zoveel materiaal dat ik dacht: dit zou zomaar een boek kunnen worden. Dat was een heel intensief proces, met crowdfunding en alles wat daarbij komt kijken, omdat ik het boek in eigen beheer heb uitgegeven. Vijfhonderd exemplaren, om mee te beginnen. Ik ben als een kind zo bleu in de uitgeverswereld, maar dat maakt achteraf wel dat ik met recht kan zeggen: ik heb het allemaal zelf gedaan. Thuis had ik twaalf dozen vol boeken staan, die inmiddels allemaal bij de centrale boekopslag liggen. Je kunt het boek dus gewoon in iedere webshop kopen. Ik vind het fijn als je dat opschrijft, want dan weten mensen hoe ze eraan kunnen komen.’ 

Je klinkt als een trotse vader die z’n kind aan de wereld wil showen. 
‘Ik ben heel blij met de verhalen die uit mijn verbeelding op het papier zijn gekomen, want ik ben natuurlijk maar een stomme acteur die eraan gewend is om teksten van anderen op te dreunen. Het is een grote stap om te denken dat je zelf nou maar eens moet gaan opschrijven wat je denkt. Het is alsof er een nieuwe wereld opengaat. Wacht, ik laat je het boek zien, want ik heb natuurlijk een exemplaar meegenomen.’ Hij rommelt in zijn tas en haalt er een boek uit. ‘Kijk, mijn dochter heeft het vormgegeven en op de achterkant staan allemaal lovende woorden van bekende schrijvers.’ 

Hebben er al uitgevers gebeld die je willen inlijven in hun fonds?
‘Ik ben al een keer in gesprek geweest met uitgeverij Hollands Diep, over De waan van de nacht. Ze waren razend enthousiast, dat mag je precies zo opschrijven, maar binnen een week kreeg ik een telefoontje dat het toch niet kon doorgaan. Zonder opgaaf van reden. Ik had geen zin om nog bij andere uitgeverijen te leuren, maar ik verwacht eigenlijk wel dat ze vanzelf naar mij gaan komen, omdat ze zien: hij meent het serieus. Het boek is ook behoorlijk goed, als ik de schrijvers op de achterflap mag geloven. Met Renée Fokker, mijn vriendin, ga ik een voorstelling maken gebaseerd op het boek. Daar zijn al gesprekken over gaande met producenten, dat gaat helemaal leuk worden. En ik heb mijn agenda de komende tijd helemaal leeg gehouden, zodat ik vanaf februari aan de slag kan met mijn tweede boek.’

Weet je al waar je tweede boek over zal gaan?
‘Schrijvers zeggen dat je dat voor jezelf moet houden, maar ik ben geen schrijver. Alhoewel, vanaf nu wel. Een auteur.’ Glunderend: ‘Dat vind ik zo gaaf om over mezelf te zeggen. Ik kan er niet over praten zonder meteen alles weg te geven, maar het centrale thema van mijn volgende boek is familie.’

Op je website is een hele pagina gewijd aan je familie, met foto’s en doorklikmogelijkheden naar hun eigen pagina’s: vader, moeder, Riet, Carla, Loke, Bess, Jet en ga zo maar door. Waarom vind je het belangrijk om dat met het volk te delen? 
‘Mijn broer zei laatst, dat was op een begrafenis, dat het gekke van ons is dat we altijd meteen beginnen over de familie waar we vandaan komen, terwijl normaal en misschien ook wel gezond zou zijn als je het over je nieuwe identiteit met je vrouw en kinderen hebt. Wij doen dat niet, we beginnen altijd over onze ouders en broers en zussen. We zijn heel hecht, altijd al geweest, met alle veertien kinderen. Ik was de middelste en ook gemiddeld in die zin.

Als er ruzie was, dan was ik degene die dat op een creatieve manier suste. Ik weet nog dat mijn ouders een keer kwaad op elkaar waren en mijn vader naar mij riep: “Por, ga even koffie halen.” Mijn moeder zei: “Doe dat maar even niet.” Daar zit je als kind dan tussen, dus wat deed ik? Ik ging een half kopje koffie halen. Ik ben altijd een beetje dromerig geweest. Als je foto’s van vroeger ziet, dan zie je me kijken van: waar ben ik nou toch weer beland? We waren als gezin altijd bezig met muziek maken, optreden. Dat vond ik leuk en fijn. We hadden ook allemaal ons eigen label. Je had de hysterische, de dunne, het heilige boontje, de driftige, de heilige.’

Welk label had jij?
‘Dat zeg ik niet. Ik vind dat zo naar om te zeggen.’

Waarom?
‘Het was geen positief label.’ Denkt even na. ‘Weet je, ik ga het toch gewoon zeggen. De schijnheilige, zo werd ik genoemd. En dat was ik denk ook wel een beetje. Bess, mijn tweelingzus, was de driftige. Zij werd aan d’r haren de klas uitgestuurd, waarop ik het brave deel van de familie moest vertegenwoordigen. Ach, ik weet het ook niet. Laten we het maar niet te lang over familie hebben, daar gaat het in mijn leven al zo vaak over.’ 

Oké. Je hebt enorm veel projecten gedaan in je leven. Waar komt je tomeloze werkdrift vandaan?
‘Vanaf het moment dat ik begon met acteren, ging het heel goed. En heb ik erin kunnen groeien. Dat is voor een naïef, jong, puisterig Brabants jochie een hele belevenis. Ik heb me altijd een beetje minderwaardig gevoeld. Dat heb ik van mijn vader, hij had dat ook heel sterk. Het idee dat iedereen het beter doet dan jij, dat iedereen beter is. Doorgaans voel ik me niet een heel goed mens. Eerder een mens dat worstelt. Als je ergens goed in blijkt te zijn, dan heft dat je minderwaardigheid een beetje op. Je voelt je gezien. Gisteravond kregen we na afloop van Doek! een daverend applaus van een razend enthousiast publiek. Dan kan ik wel janken van geluk.’ 

Heeft er veel moeten wijken voor je ambities?
‘Alles moest wijken voor mijn ambities. Ik heb drie kinderen, maar papa was altijd weg. Het zijn ook nog kinderen van verschillende moeders. Ik ben een egoïst geweest, daar wind ik geen doekjes om, maar tegelijkertijd heb ik op een liefdevolle manier wel mijn verantwoordelijkheid genomen, ook financieel. Wat dat betreft heb ik het niet slecht gedaan, vind ik. Maar het daadwerkelijke opvoeden heb ik aan de twee moeders overgelaten.’

Hoe is de band met je kinderen nu?
‘Uitstekend. Mijn dochter Robin woont tijdelijk weer bij mij, dat is heel gezellig. In december zijn we naar IJsland geweest, met z’n viertjes: Woolf, Robin, Mose en ik. Op een van de avonden heb ik gezegd: “Mobiele telefoons weg, ik wil alles horen waar jullie het moeilijk mee hebben gehad. Laat de shit maar over me heen komen, wees kwaad en boos, haal herinneringen op, dan kan ik het een beetje proberen uit te leggen.” Het was niet mijn bedoeling om mijn excuses aan te gaan bieden, dat was ook te groot geweest, maar ik wilde ze wel laten begrijpen hoe het kleine jongetje in mij ook gewoon z’n behoeftes had, wat heeft geleid tot geen bijster geweldige opvoedende vader zijn. Maar het viel enorm mee. Er kwamen geen traumatische dingen boven tafel, eigenlijk was het alleen maar leuk.’

Je ex-vrouw heeft een relatie gekregen met je jongste zus. Vormen jullie een modern regenbooggezin of is dat te idyllisch gesteld?
‘Ze wonen in Frankrijk, daar hebben ze een soort landgoedje gekocht. Ik ben alleen maar blij dat ze bij mijn zus gelukkiger is dan ze bij mij was. De kinderen en ik gaan regelmatig op bezoek en ik ben ook doorgegaan met mijn leven. Inmiddels ben ik al twaalf jaar samen met Renée, maar ik heb met haar afgesproken dat ik daar niet te veel over ga vertellen. Ik leer veel van haar en omgekeerd leert zij ook veel van mij. Als ik weleens aan haar vraag waarom ze van me houdt, dan komt ze met een waslijst aan. Dus dat is wel oké.’

Ik heb drie kinderen, maar papa was altijd weg. Het zijn ook nog kinderen van verschillende moeders. Ik ben een egoïst geweest’

Renée en jij wonen niet samen. Is dat een bewuste keuze?
‘Dat gaat ook niet gebeuren. Schrijf dat maar op. Ik hoor genoeg verhalen van mensen die wel samenwonen en een beetje besmuikt tegen mij zeggen: “Het is wel een sleur, hoor.” Samenwonen heeft ook nadelen. Ik vind het heerlijk om in mijn eentje te wonen, op dit moment dus samen met mijn dochter Robin. Ze heeft een tussenjaar, dus ik vrees dat ze over een tijdje weer vertrekt. Maar van mij mag ze nog heel lang blijven.’ 

Wat doe je als je niet aan het werk bent?
‘Ik zou heel graag willen reizen. Dat is er te weinig van gekomen. Maar dat zijn meer fantasieën dan dat ik daadwerkelijk het vliegtuig pak, ook omdat ik geen geld heb. Ik heb hier in Amsterdam een huis aan het water, dat is mijn pensioen. Verder heb ik niets.’ 

Waarom heb je geen geld?
‘Ik maak alles op. Als er ergens een stekker aan zit, dan wil ik het hebben. Computers, lampen, tv’s. Ik heb laatst The Frame TV van Samsung gekocht, waar je een kunstwerk op kunt laten zien. De tv hangt op een wand met allemaal schilderijen eromheen. Als er overdag mensen bij me binnenkomen, vraag ik altijd: “Valt je iets op aan die wand?” Dan zeggen ze iets over de andere schilderijen: “Goh, is dat een Van Gogh?” Of: “O, heb je dat zelf geschilderd?” Je ziet totaal niet dat er een tv tussen hangt. Dat geeft me een kick.’

Je denkt nooit: had ik maar een appeltje voor de dorst bewaard?
‘Nee, want ik heb dat huis onder mijn kont. Als ik dat verkoop en kleiner ga wonen, dan heb ik tonnen en kan ik doen wat ik wil. Een camper kopen. De wereld verkennen. Een buitenhuisje kopen om in te gaan schrijven. Die gedachte vind ik heel aantrekkelijk. Ik heb me laatst al ingeschreven voor een nieuwbouwproject in Amsterdam-Noord, maar ik zou het jammer vinden om weg te gaan in het huis waar ik nu woon. Ik zit hier zo fijn. Elke dag zwem ik in het water voor mijn huis. Meteen na het opstaan spring ik erin, ook als het ijskoud is. Als herboren kom ik er weer uit, zo simpel is het. Alleen al daarom wil ik hier niet weg.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Ester Gebuis