Life Cool monster redt ruimtehorror van gebrek aan originaliteit.
Als Daniel Espinosas Life één ding weer eens duidelijk maakt, is het dit: karakters in sciencefiction- en horrorfilms kennen hun filmklassiekers niet. Niet de relevante althans.
Wanneer een zojuist ontdekte buitenaardse cel gestaag groeit aan boord van een Internationaal Ruimte Station, maakt astronaut Rory (Ryan Reynolds) weliswaar een grap over culthorrorfilm Re-Animator, maar niemand van de zes bemanningsleden schijnt Ridley Scotts Alien te hebben gezien. Toegegeven, het wezentje (dat inmiddels Calvin is gedoopt) is in eerste instantie nog schattig, maar na de zoveelste stroomstoot en prik met een injectienaald vindt hij het mooi geweest. En gaat op jacht.
Voor originaliteit hoef je dus niet aan te kloppen bij Life, maar gelukkig heeft Espinosa genoeg talent in huis om de strijd op leven en dood tussen het razend slimme monster en de (niet al te snuggere) ruimtevaarders spannend in beeld te brengen. Calvin is een geweldige aanwinst in de toch al niet misselijke galerij van buitenaardse wezens en soms zelfs zó inventief dat je bijna hoopt dat hij de slag gaat winnen, zeker tijdens de sentimentele laatste akte. Een klassieker zal Life niet worden, maar het is een prima opwarmer voor Alien: Covenant die later dit jaar verschijnt.