‘Steeds wanneer hij zijn kenmerkende donkere blik in z’n ogen kreeg, wist ik dat mij iets vreselijks te wachten stond.’
Op het moment dat we de 33-jarige Joyce Kilwinger voor het eerst ontmoeten, zit ze al enkele weken uit veiligheidsoverwegingen in een beveiligde opvang, ergens in Nederland. Inmiddels is dit enkele maanden en heeft ze enkel contact met regressietherapeut John van Dorenmalen, tussen 1993 en 2008 werkzaam als zedenrechercheur bij de politie Brabant Zuid-Oost. Hij verliet twaalf jaar geleden het korps uit onvrede over de huidige werking van het politieapparaat en ontfermt zich over Joyce. De dreiging vanuit verschillende beschuldigden die haar jarenlang seksueel zouden hebben misbruikt en mishandeld is groot, dus waarom dan de media opzoeken? ‘Omdat ik geen vertrouwen meer heb in de ambtenaren die mij zouden moeten helpen. Misschien nemen ze het door deze stap eindelijk wel serieus,’ aldus Joyce. ‘De GGZ, Bureau Jeugdzorg, ondersteuningsorganisatie WIJ Eindhoven en zelfs mijn eigen burgemeester John Jorritsma zijn op de hoogte, maar mijn situatie is nog steeds niet verbeterd.’
In een op 1 mei verzonden brief van Jorritsma aan Joyce, in het bezit van Nieuwe Revu, schrijft hij: ‘Vanwege de ernst en complexiteit van uw aangifte heb ik contact gezocht met de politie en het Openbaar Ministerie. We hebben afgesproken om uw zaak vanuit een gedeelde urgentie op te pakken. Hierbij merk ik wel op dat het onderzoek naar strafbare feiten door de politie en het Openbaar Ministerie plaatsvindt. Dit ligt buiten mijn bevoegdheden. Daarnaast zal worden besproken ook voor de langere termijn passende ondersteuning te bieden. Hierbij is uiteraard oog voor uw veiligheid.’
Qua continuering van de zorg voor haar veiligheid is Joyce in eerste aanleg tevreden, over de terugkoppeling van de zaak naar de politie minder. Zij zijn volgens Joyce juist deels de oorzaak van haar problemen. Seksueel misbruik werd, zo beweert ze, juist door hen gefaciliteerd, daar waar ze dit hadden moeten voorkomen of tegengaan. Zij zouden haar hebben laten optreden als escort, met onder meer korpscollega’s als klanten. Een forse uitspraak en een even zware beschuldiging aan het adres van een instantie die het doorgaans toch juist voor de burger dient op te nemen.
Tirannie van haar vader
Om inzichtelijk te maken waar de roots van Joyce liggen, gaan we terug naar haar jeugd in een zorgelijk Veldhovens gezin. Haar moeder kampte met depressies en paniekaanvallen door huiselijk geweld in haar eigen jeugd. Meerdere keren moest zij met haar eigen moeder, Joyces oma, vluchten voor de tirannie van haar vader in huis. Een alcoholverslaving maakte hem gewelddadig en op den duur begon ook moeder haar dochter te slaan. Volgens de overlevering omdat zij een ongewenste nakomeling was. Het had zo z’n effect op de jeugd die Joyce later doormaakte en waarin ze al op zeer jonge leeftijd steeds vaker verantwoordelijk werd voor ouderlijke taken, zoals het smeren van haar boterhammen, poetsen van de tanden en op tijd naar bed gaan. Joyce voelde zich vaak onveilig, helemaal wanneer er een nieuwe voorraad drank in huis werd gehaald. Deze kregen namelijk prioriteit boven de kinderen. Joyce: ‘De meeste warmte ontving ik van mijn oom, die mij regelmatig toefluisterde dat “ik dit niet verdiende”. Waar ik aanvankelijk blij was met zijn troostende woorden, bleek dit achteraf niet meer te zijn dan het winnen van mijn vertrouwen. Later werd hij namelijk de eerste man in mijn leven die mij seksueel misbruikte.’
Pas op de middelbare school begon het Joyce op te vallen dat haar situatie afweek van dat van leeftijdsgenoten. In de klas viel ze regelmatig in slaap en ze werd steeds vaker gebeld dat ze naar huis moest komen om klusjes uit te voeren. ‘Mijn beste vriendinnetje zat in een soortgelijke situatie en was er altijd bij als mijn telefoon afging. Ook zag ze me steeds vaker met blauwe plekken op school verschijnen. Op een dag stelde ze voor om, als de lotgenoten die we waren, samen de benen te nemen. We kwamen echter niet ver. Een medewerker van het zorgteam op school schakelde de politie in en voor ik het wist zat ik op het bureau met drie agenten voor mijn neus. Een van hen was wijkagent Ferry, iemand die op een later moment nog een dubieuze rol in mijn leven zou gaan spelen. Aan hen vertelde ik voor het eerst mijn verhaal, al verzon ik daarbij wel dat het mij allemaal was aangedaan door een niet-bestaande stiefvader. Voor mijn gevoel beschuldigde ik dan niemand, maar kon ik toch mijn verhaal kwijt. Ze beloofden me immers toch geen stappen te ondernemen zonder mijn medeweten. Het leugentje kwam echter al snel uit en ik werd terug verwacht op het bureau. Daar werden mij opnieuw vragen gesteld over mijn situatie, en dreigden ze dit keer m’n ouders wel op de hoogte te stellen. In blinde paniek heb ik toen maar verklaard dat ik het hele verhaal van A tot Z had verzonnen. Ook de striemen op mijn armen en rug liet ik niet zien. Puur uit angst dat mijn vader en moeder gebeld zouden worden en iedereen kwaad op me werd. Ik zat echt in een spagaat en deed dingen waar ik nu spijt van heb. Had ik toen maar open kaart gespeeld, denk ik weleens. Maar ja, hoezeer kun je als puber daar de gevolgen echt van inschatten?’
Seksueel misbruik werd, zo beweert Joyce, juist door hen gefaciliteerd, daar waar de politie dit had moeten voorkomen of tegengaan
Door de onstuimigheid binnen het gezin kreeg Bureau Jeugdzorg ook een vinger in de pap. Zij besloten diverse keren over te gaan tot uithuisplaatsing, de laatste keer een dag na de achttiende verjaardag van Joyce. ‘Ik moest naar een blijf-van-mijn-lijf-opvang en het enige waar ik voor mijn gevoel nog controle over had, was wat ik wel en niet at. Ik ontwikkelde daardoor een eetstoornis, waardoor de GGZ me weigerde een traumabehandeling te geven. “Eerst maar eens aankomen, dan praten we verder,” was hun antwoord.’
Een spook uit het verleden
Haar traumatische achtergrond maakte Joyce als twintiger een makkelijk slachtoffer voor kwaadwillenden, waarbij twee figuren een negatieve hoofdrol gingen spelen in haar leven. De eerste is de 54-jarige Jeroen, met wie ze in 2004 al kortstondig contact had via social media, maar daarna tot 2011 uit het oog verloor. Ze kwam erachter dat hij een stuk ouder was dan hij zich voordeed en verbrak daarom al het contact.
Dat laaide pas weer op tijdens een bezoek aan een uitzendbureau, waar Joyce een nieuwe baan hoopte te vinden. In de laatste aangifte tegen Jeroen, ingediend op 7 juni j.l., zegt ze daarover: ‘Hij zag mij daar naar binnen gaan en kwam mij achterna. “Waar zij gaat werken, wil ik ook werken,” gaf hij te kennen. We raakten opnieuw in gesprek en hadden het over alledaagse dingen, zoals uitgaande pubers en zijn hondje. Daarop begonnen ook langzaamaan de berichten weer, waarin hij mij regelmatig vroeg om af te spreken. In het begin ging ik daarop in, maar dan wel altijd op een openbare plek. Nooit ergens waar we alleen zouden zijn. Tijdens die ontmoetingen kreeg ik ineens dure sieraden en zoende hij me op de mond. Hij gaf te kennen mij leuk te vinden, maar ik maakte al heel snel duidelijk niets meer te willen zijn dan vrienden. Uiteindelijk durfde ik niet meer met hem af te spreken en reageerde ik ook niet meer op zijn berichten. Dat had ik beter niet kunnen doen, want nu wachtte hij mij voortdurend buiten op. Op een middag fietste ik op straat, stopte hij me, greep mijn hoofd beet en begon te zoenen. “Ik wil je,” zei hij, waarna hij een briefje in mijn handen propte. Of ik me de avond erop even kon komen melden bij het adres dat erop stond. Ik wilde niet, maar was ook erg bang voor de gevolgen als ik niet zou gehoorzamen. Hij kon daarin vrij dwingend zijn. Daarop ben ik toch maar naar hem toe gegaan. Bij Jeroen aangekomen, zag ik dat hij het gezellig had gemaakt. We kletsten wat, waarna ik weer op huis aan wilde. Jeroen greep me echter aan weerszijden vast en tilde me naar boven, waar hij zich aan mij vergreep. Ik kon en durfde mezelf daarbij niet te verweren. Ik was bang en blokkeerde. Zijn vaginale penetratie deed pijn, maar ik was te angstig om iets te zeggen. Voor ik mezelf weer kon aankleden, snauwde hij me tot slot toe dat hij me nog wel zou leren hoe een vrouw zich diende te gedragen.’
De houding van Jeroen, over wie Joyce gaandeweg steeds meer te weten kwam, werd steeds grimmiger. Ook hij bleek in zijn jeugd ernstig te zijn mishandeld door zijn vader, waardoor hij vaak van huis was weggelopen. Op latere leeftijd kopieerde hij dat gedrag en sloeg hij, volgens verhalen die hij aan Joyce vertelde, zelfs zijn eigen broer en zus. Uit een eerdere relatie heeft hij een tienerzoon die inmiddels al het contact met hem heeft verbroken. Joyce is zo’n contactstop nooit gelukt. Jeroen stelde zich na verloop van tijd zelfs op als haar pooier en dwong de vrouw tot het hebben van betaalde seks met andere mannen. Zelf bleef hij echter altijd de belangrijkste “klant”. Of Joyce nu wilde of niet, ze diende voor hem klaar te staan wanneer zijn lust het hoogst was. Regelmatig werd ze opgewacht voor de ingang van haar werk om vervolgens zijn auto te worden ingetrokken. Een keer eindigde dit in een fikse vechtpartij, waarbij Joyce het dit keer wel aandurfde zichzelf te verweren. ‘Ik wist weg te komen en belandde in een bos, waar ik me een tijdje verstopte. Ik heb daar gezeten tot ik besefte wat er gebeurd was en naar huis wilde. Mijn voeten waren inmiddels bevroren en via mijn begeleidingscoach Evelien ben ik uiteindelijk weer heelhuids in mijn eigen bed beland. Verdere actie is er niet op ondernomen, ondanks het feit dat men bij aankomst zichtbaar letsel kon waarnemen. Zo had ik een blauw oog en was mijn linkerarm gebroken.’
Jeroen greep me aan weerszijden vast en tilde me naar boven, waar hij zich aan mij vergreep
Er volgden verschillende aangiftes, wat, voor zover bekend, niet heeft geleid tot aanhouding of vervolging. ‘Ook in de jaren daarna is hij mij lastig blijven vallen en ben ik ontelbare keren door hem knock-out geslagen en verkracht. Steeds wanneer hij zijn kenmerkende donkere blik in z’n ogen kreeg, wist ik dat mij iets vreselijks te wachten stond.’
Uitgeleend aan derden
Joyce besloot alles bij te houden in een logboek in de hoop daarmee op een dag een einde te kunnen maken aan haar erbarmelijke leven. Uit die verslagen valt op te maken dat zij, zo schrijft ze, door Jeroen zo’n honderd keer is geslagen, honderd keer aangerand, honderd keer verkracht en vijftig keer is “uitgeleend” aan derden, waarvoor Jeroen steeds een som geld ontving. Joyce was in zijn ogen z’n bezit en het slachtoffer zelf kon niets anders doen dan de zware klappen ondergaan en haar gevoel proberen uit te schakelen als er weer eens een vreemde man haar lichaam binnendrong. Op de meest angstige momenten of wanneer de pijn onhoudbaar werd, gebeurde dit, volgens Joyce, op den duur als haast vanzelf.
Uit de vele verkrachtingen werd op 18 december 2012 een zoon geboren, waarbij het slechts gissen is wie de vader kan zijn. Ook hem wachtte het lot op te groeien in een omgeving van seks, geweld en misbruik, zoals zijn moeder en grootmoeder ook hadden ondergaan. Zoonlief was er zodoende regelmatig getuige van hoe zijn moeder werd afgeranseld. ‘Een van de laatste keren was afgelopen voorjaar toen we terugkwamen van zijn zwemles en ik de fiets in het schuurtje zette.
“Mam, er staat iemand om het hoekje,” zei mijn zoon. Het bleek Jeroen te zijn, die aangaf te willen praten. Aanvankelijk probeerde ik hem nog af te wimpelen, maar daarop werd hij alleen maar bozer. “Waar zijn de huissleutels?” schreeuwde hij, terwijl hij mijn tas uit m’n handen trok. Deze zaten nog in mijn jaszak, waarna Jeroen de tas op de grond gooide, mijn arm omdraaide en me aan mijn haren naar achteren trok. M’n zoon stond inmiddels binnen en hielp mij vooruit, waarna Jeroen met woedende ogen de gang instormde. “Jij wilde mij eraan naaien, bitch dat je bent,” riep hij met een groot keukenmes in zijn handen. Daarmee doelend op mijn aangifte jegens hem. Jeroen duwde mijn zoon aan de kant, waarna ik een vreselijke pijn tussen m’n benen voelde. Ik zag en voelde dat hij voor een tweede, derde en vierde keer op me inschopte. M’n zoon begon te gillen en te huilen. “Hou dat kutkind stil en zorg ervoor dat hij vanavond weg is! Dan gaan wij nog wat rondjes (seks, red.) maken,” foeterde Jeroen.’
Vier dagen later is het weer raak, als Jeroen met een groot hangslot voor de voordeur staat. “Nu uitkleden,” riep hij, waarna hij me verschillende keren met het slot tegen mijn nek, op m’n borstkas en op mijn handen en rug sloeg. Zijn piemel stompte hij met zoveel geweld in me, dat ik het stuk daarna kwijt ben. Toen ik bijkwam, vertrok hij weer.’
Het taalgebruik van Jeroen in Joyces logboek strookt met teksten die hij ook regelmatig via WhatsApp naar haar stuurde en welke wij mochten inzien. Er spreekt weinig respect uit berichten als:
‘Doe gewoon die deur open, bitch. Ik wil je.’
‘Never forget you’re a murderer. Alles gaat kapot, nu ben jij.’
‘Ik steek je huis in de fik, bitch.’
‘De volgende keer ga ik je keihard neuken tot je stopt met ademen.’
‘Zullen we zien wie er als eerst omvalt. Nergens veilig, jij bitch.’
‘Je bent ook echt dom. Ik geef je nog één kans, anders kom ik je halen.’
‘Vies vuil kreng dat je bent. Ik zal je leren, bitch.’
Aan de bel trekken
Bij de politie wordt Joyce gekoppeld aan wijkagent Ferry, die ze als kind als eens ontmoette toen ze voor het eerst haar opmerkelijke verhaal deed. Hij is vanaf nu haar vaste contactpersoon voor momenten waarop zich weer eens iets onbehoorlijks voordoet. Dat hij zijn taak wel heel serieus neemt, blijkt wel uit het feit dat hij Joyce in 2012 voorstelt bij hem te laten inwonen. Joyce, overtuigt van zijn goede bedoelingen, gaat hier op in. ‘Achteraf had ik beter moeten weten, maar toen voelde het goed. Ik vertrouwde mijn coach Evelien hierin. Een vrouw die mij hielp, maar later een relatie met Ferry bleek te hebben.’
Neem je werk nooit mee naar huis, hoor je weleens zeggen, maar bij agent Ferry vervaagden die twee werelden
Hij kocht cadeautjes en ze konden het uitstekend vinden met elkaar. ‘Helaas drong Pieter zich op een later moment ook aan mij op, waarbij het dreigingsniveau bij hem langzaamaan opschaalde naar dat wat ik bij Jeroen gewend was. Pieter kent een lastig verleden waarin zijn vriendin zich van het leven beroofde, wellicht had dat z’n uitwerking op zijn leven en de persoon die hij later is geworden. Hij begon mij op te wachten, achtervolgde me en vroeg me meerdere keren ten huwelijk. Mijn weigeren werkte als een rode lap op een stier, want ook Pieter besloot daarop over te gaan op geweld. Hoe vaak hij mij inmiddels wel niet met zijn vuist had geslagen, me schopte, aan mijn haren trok of me probeerde te zoenen. Via de beveiligingscamera voor mijn deur heb ik regelmatig screenshots gemaakt van hoe hij ’s avonds laat mijn huis probeerde binnen te dringen. Soms stond hij er wel anderhalf uur aan één stuk en kwam de politie pas opdagen als hij alweer weg was. Eenmaal binnen beval Pieter mij “mee te werken” en “beschikbaar te zijn”, waarbij ik regelmatig op m’n ribben werd geslagen. Begin dit jaar kneep hij mijn keel dicht en kreeg ik bijna geen lucht meer. Na een kopstoot tegen mijn linkerwang kwam ik weer los en verliet hij de woning.’
Op 26 januari van dit jaar werden Joyce en haar zoon onder dwang meegenomen naar een campercampus, waar Pieter een opslagplaats bezit. Daar werd zoonlief zoet gehouden met een metalen speelgoedauto en moest Joyce hem volgen naar de loods. Daar kreeg zij in niet mis te verstane bewoordingen een duidelijke boodschap.
‘Voortaan reageer je gewoon op je telefoon wanneer ik bel, anders moet ik helaas dit ding gebruiken,’ aldus Pieter met in zijn hand een hakbijl. Joyce werd achterover geduwd, waarna Pieter met het houten gedeelte van de bijl een paar keer op haar benen sloeg. Joyce: ‘Hij sloot af met een kus op mijn voorhoofd om daarna glimlachend weg te lopen. “Kom kleine, we gaan houthakken,” riep hij naar mijn zoon, waarvan hij nog een tijd lang gedacht heeft dat hij de vader was. Onderweg terug naar huis vroeg hij voor de zoveelste keer of ik met hem wilde trouwen, maar mijn antwoord bleef nee. Nu niet, nooit niet. Laat ons met rust. “Dat zullen we nog weleens zien,” klonk het.’ Al met al constateert Joyce zo’n honderd geweldplegingen van Pieter, vijftig aanrandingen, tien verkrachtingen en vijf pogingen daartoe. En dan is er nog wijkagent Ferry. De ogenschijnlijk reddende engel in Joyces nachtmerrie. De man die zich over haar ontfermde en haar zelfs tijdelijk bij hem in huis liet wonen. Neem je werk nooit mee naar huis, hoor je weleens zeggen, maar bij Ferry vervaagden die twee werelden. Ze liepen na verloop van tijd zelfs naadloos in elkaar over. Dat begon al op het moment dat Ferry en Joyce ook via social media berichten met elkaar begonnen uit te wisselen. In direct messages benadrukte Ferry dat het voor hem fijner zou zijn om via een privéaccount te chatten zodat hij het makkelijker over politiedingen kon hebben zonder gevolgen. Een ander gesprek werd vrij amicaal begonnen met: ‘Hey Lady, mis jij een zwart colbert? Vind ik net onder de gele kussens van de tweezitsbank.’
Joyce beschrijft in een van haar logboeken op welke manier, volgens haar, de politie zich vanaf dan op dubieuze wijze zich in haar leven mengt. ‘De eerste keer dat Ferry over de schreef ging was in maart 2013, nadat ik bij hem was blijven eten, zoals afgesproken in het begeleidingsplan. Toen ik na het dessert aangaf naar huis te willen, kwam hij naast me op de bank zitten en stelde hij voor om met mij hetzelfde te doen als wat Jeroen al tijdenlang met me uitspookte. Oftewel: uitlenen voor betaalde seks met mannen. Hij zou er dan wel voor zorgen dat er via hem geen geweld bij kwam kijken en ik er financieel ook wat aan over zou houden. Een win-winsituatie, zo omschreef hij het. Hij legde uit dat hij alles goed moest voorbereiden en dat hij niets uit zijn eigen naam kon doen. Ik moest hem bovendien advies geven over de te hanteren prijzen. Wat vroeg bijvoorbeeld Jeroen doorgaans voor mij? Ferry had het zelfs over anticonceptie en dat hij dat eveneens voor me zou kunnen regelen. Ik weet nog goed dat ik op het linkerhoekje van de bank zat en compleet in shock was. Ik hoorde wat hij zei, maar dit meende hij toch niet echt? Ik was er, in negatieve zin, enorm van onder de indruk. De man die mij moest bevrijden van alle ellende, kwam nu met eenzelfde soort voorstel. Met de hoop dat het slechts een gekke gedachte van hem was, liet ik me door hem naar huis brengen. We hadden het er verder niet meer over...’
VERANTWOORDING NIEUWE REVU
Nieuwe Revu heeft alles in het werk gesteld om beschuldigde partijen de kans te geven op een weerwoord. Op beschuldigde Jeroen na, die niet bereikbaar was voor commentaar, is dit ook gelukt. Daarnaast beschikken we over een grote verzameling aan notulen, rapportages en verklaringen van instanties die Joyce hebben bijgestaan, alsmede een reactie van de politie, met wie wij voortdurend contact onderhielden, alvorens tot publicatie van deze zaak over te gaan. Het beeldmateriaal dat u in dit artikel ziet, is slechts een deel van een grote verzameling aan foto‘s, appjes, chatgesprekken, audiofragmenten van telefoongesprekken met specialisten en screenshots uit camerabeelden, welke wij eveneens hebben kunnen inzien en horen. Enkele namen in dit artikel zijn, uit veiligheidsoverwegingen, gefingeerd.
Volgende week deel 2, waarin ook alle reacties van betrokkenen zijn opgenomen.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Andy Smulders, Persfoto.com e.a.