Stephanie-Joy Eerhart

‘Adriaan heeft op zijn kamer een spiegel gebroken en in zijn polsen gesneden’

Columnist Stephanie-Joy Eerhart schrijft over haar werk als hulpverlener bij het Leger de Heils.

Stephanie-Joy Eerhart

‘De nachtdienst is de hele nacht in de weer geweest met hem,’ vang ik op als ik op maandagmorgen het kantoor van mijn collega’s binnenstap. ‘Er werkte vannacht een invalkracht, Judith. Adriaan kwam wat verward naar beneden en zei dat hij zichzelf had gesneden met een scherp voorwerp. Zij is toen puur intuïtief meegelopen naar zijn kamer en heeft scherpe voorwerpen in beslag genomen. Onder andere zijn schaar.’ Even is het stil. ‘Twee uur later kwam hij vragen of hij zijn schaar terug mocht. Hij wilde blaadjes knippen, zei hij.’

Mijn collega’s van de ochtenddienst kijken ernstig. Toen Adriaan in de opvang kwam wonen, hebben we zijn littekens van de zelfbeschadiging gezien; lange paarse strepen in zijn blanke huid. Nu hij zich vannacht opnieuw heeft gesneden, komt het wel heel dichtbij. ‘Judith had zo goed en zo kwaad als het ging de wond verbonden en gevraagd wat ze nog meer voor hem kon doen. Hij wist het niet, hij maakte haar wijs dat het wel weer ging.’

‘Toen hij later in de nacht terugkwam, had hij een hele diepe snee in zijn pols,’ vervolgt collega Chris. ‘Toen hij zijn schaar niet terugkreeg, heeft hij op zijn kamer een spiegel gebroken en zich daarmee gesneden. Ik geloof dat Judith in een soort reflex de politie heeft gebeld, maar die kon ook niks betekenen. Ze is nog een keer meegegaan naar zijn kamer en heeft de stukken spiegel en alle lege blikjes bier meegenomen zodat hij echt niks meer zou hebben om zich mee te verwonden. Toen Judith naar huis ging, ben ik meteen bij hem gaan kijken. Ik trof hem met hangende schouders op zijn bureaustoel, naast een asbak vol uitgedrukte shaggies en een opgedroogd plasje bloed op de grond. Hij zei nog dat hij met hiv besmet is en dat ik echt voorzichtig moest doen toen ik voorstelde het schoon te maken.’

Ik probeer het beeld dat Chris illustreert te vatten en ben er even stil van. Chris: ‘We gaan straks, na de overdracht, bellen naar zijn behandelaar en hopelijk wil zij dan komen. Hij moet ook gezien worden door een dokter. De sneeën die ik heb gezien, zijn echt diep en moeten gehecht worden hoor, er komen nog druppels bloed uit.’

‘Daar is het nu echt te laat voor,’ zeg ik zachtjes. Er komt geen reactie. Vastberaden word er een plan gemaakt welke hulpdiensten ingeschakeld moeten worden en wat er precies moet gebeuren. Vanuit mijn ooghoek zie ik collega Chris naar de littekens op mijn armen kijken. Het is niet voor het eerst dat hij ze ziet, maar dit keer kijkt hij met hele andere ogen. Ik worstel ondertussen met de ervaring wat zelfbeschadiging doet met de betrokken hulpverleners.

Column
  • iStock