Stephanie-Joy Eerhart

‘Geen alcohol en meteen aan de dagbesteding, alleen dan redt Mira het misschien bij ons’

Columnist Stephanie-Joy Eerhart schrijft over haar werk als hulpverlener bij het Leger des Heils.

Stephanie-Joy Eerhart

‘Oh jee, bedoel je Mira van Zanten?’ vraagt collega Rachel. ‘Sorry, maar ik hoorde je bellen.’ Verbaasd kijk ik haar aan. ‘Ja, ze is aangemeld voor een plekje bij ons, ken je haar?’ ‘Hou op, schei uit, heb je even? Die ken ik al jaren! Dat is echt geen makkelijke, hoor! Ik had mijn kantoor naast de opvang waar ze een kamertje had. Ieder half uur zag ik haar voorbij mijn raam lopen. Ernstig onder invloed van het een of ander, of juist gejaagd op zoek naar haar volgende shot.’

Rachel rolt haar bureaustoel in mijn richting. ‘Vragen ze of ze hier kan wonen?’ vraagt ze nu wat zachter. Ik knik. ‘Ik kreeg vanmorgen een mailtje dat de zorgcoördinator ziek thuiszit en ik in overleg met de teamleider moet bepalen of we Mira een kans willen geven.’ Rachel schudt haar hoofd. ‘Ik zou haar heel, heel strak houden als je het besluit wel te doen. Geen alcohol en meteen aan de dagbesteding. Alleen dan kan ze het misschien redden bij ons.’

Ik word afgeleid als mijn telefoon gaat. ‘Ja, hallo Stephanie, met Puck van de reclassering. Ik hoor net dat ik bij jou moet zijn als het gaat om de plaatsing van Mira van Zanten. Voordat je gaat overleggen of ze bij jullie geplaatst kan worden, dacht ik: ik bel je even, want ze kan echt nergens anders terecht en ze staat al heel lang bij jullie op de wachtlijst. En trouwens, het is echt een diep treurig verhaal. Ik zal het je even kort vertellen. Mira is in haar jeugd seksueel misbruikt door familie en haar vader is ernstig ziek. Ze heeft gedragsproblemen en is aan de drugs gegaan. Nou ja, dan weet je wel hoe het gaat, hè, kleine diefstallen, prostitutie, af en toe vastgezeten en weet je wat nog het ergste is...’

Terwijl Puck maar doorratelt met het doel me over te halen, schrijf ik zo snel als ik kan de info die ze me geeft op een flap-over. Ik zie Rachel af en toe over mijn schouder meekijken en nog steeds haar hoofd schudden.

‘Nou... het ergste is dus dat ze nu een lange behandeling heeft gehad in een kliniek en echt aan zichzelf wil werken, maar nu is er dus nergens plek. Ik zou de zaak eigenlijk terug moeten geven aan het OM. Ik vind het zo erg dat ze zich zo ingezet heeft en er vervolgens geen tweede kans is, dat ik dacht: ik ga jullie maar eens bellen. Jullie zouden dat toch ook heel erg vinden, als het haar niet gaat lukken?’

‘Zullen we het maar gewoon proberen?’ vraag ik mijn teamleider als ik die even later aan de telefoon heb. ‘We zijn tenslotte wel het Leger des Heils...’

Column
  • iStock