Iedereen neemt ze, maar niet iedereen weet hoe ze heten: olifantenpaadjes. Een begrip dat pas sinds 2013 in de Dikke van Dale staat en het enige fenomeen in de openbare ruimte dat in Nederland niet aan de tekentafel wordt ontworpen.Prachtig aangelegde trottoirs, verkeersveilige versperringen en idyllisch georganiseerde voetgangersgebieden worden door de olifantenpaadjesgebruiker met nuchter inzicht vermeden. De paadjes zijn het bewijs dat mensen zich niet laten dwingen in openbare ruimten. Zo ontstaan instinctief nieuwe routes die maar één doel dienen: de kortste weg van A naar B vinden. De meest sympathieke vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid wordt nog altijd niet massaal bestreden door de stedenbouwkundigen. Waarom faciliteren deze knappe koppen de weggebruiker niet gewoon met de kortste route? Waarschijnlijk omdat alle betrokkenen een zwak hebben voor het fenomeen. Een olifantenpaadje is altijd korter. Al is de terreinwinst soms maar anderhalve meter, de noodzaak om een anarchistisch pad aan te leggen blijft. Helemaal lijkt die regel op te gaan in situaties waar de voetganger zijn doel al in het zicht heeft. Voor treinstations, ziekenhuizen of kantoortorens wordt de een na de andere groenstrook omgeploegd door burgers die het omloopterreur van stedenbouwkundig Nederland niet meer pikken. Wat wel als een toenemende trend kan worden gezien, is het asfalteren of betegelen van het olifantenpaadje. Een grote overwinning voor een meerderheid die letterlijk met de voeten heeft gestemd.
Bekijk de gehele fotoreportage via Blendle.