Het is 05.45 uur op een ijzige zaterdagmorgen in februari 1979 als de Luchtmacht Beveiliging van Vliegbasis Soesterberg wordt verrast door een formatie van drie heldere lichten die de vliegbasis nadert. Ruim vijf minuten lang zijn de bewakers van het 10 Squadron getuige van een driehoekig voorwerp dat laag en vrijwel geruisloos over de basis glijdt, terwijl het de grond verlicht met krachtige lichtbundels. Zó krachtig, dat je er een boek in kon lezen, verklaarde een getuige die in zo’n bundel terechtkwam. Stomverbaasd brachten de posten elkaar op de hoogte van het object dat hen, nadat het met hoge snelheid wegschoot, nog lang zou bezighouden. Een steekhoudende verklaring is er nooit gekomen.
Geen geluid
De VPRO, die kort na het incident een tip ontving, besloot verhaal te halen bij de luchtmacht. Dit leidde tot een fascinerende reconstructie waaraan maar liefst tien getuigen deelnamen. Zij vertelden klassikaal over de waarneming, hun angst en de ridiculisering die volgde als ze erover praatten. Ook de officiële verklaring van de luchtmacht – luchtspiegelingen – wordt in de reconstructie door de wachtcommandant en zijn personeel weggelachen. Op de vraag waarván het dan een weerspiegeling zou zijn, grapt een getuige: ‘Van een ufo verderop!’ De reconstructie werd op 27 april 1979 uitgezonden in het radioprogramma Expres VPRO.
In de reconstructie vertellen verschillende getuigen dat de ufo eventjes bleef hangen boven ‘een object, niet nader te benoemen’. We vermoeden dat het hier ging om de Amerikaanse commandobunker: bunker 600. Hierna doofde de ufo zijn lichten en vervolgde zijn baan richting het zuiden, waar het over de post bij de poort van Camp New Amsterdam bewoog, draaide en met enorme snelheid wegschoot richting het westen. Wat maakt de ufo van Soesterberg al deze ophef waard? Meldingen van een groot object dat niet op radar verscheen en vrijwel geen geluid produceerde, zijn op zich al bijzonder. Toch kan er dan nog sprake zijn van een meteorologisch verschijnsel, zoals de luchtspiegelingen waar de luchtmacht de zaak mee afdeed.
Kernwapens
Wat we alleen niet mogen vergeten is dat het niet gaat om één of twee willekeurige toeschouwers, maar om minstens twaalf bewakers van een vliegbasis. Getrainde waarnemers met kennis van vliegverkeer. Wanneer die consistent spreken over een systeem van lichten met een donkere omranding en gerichte lichtbundels, dan mogen we een meteorologische verklaring uitsluiten. Sterker nog, dan móeten we dat, anders diskwalificeren we twaalf bewakers.
Een bijkomstigheid die ons niet aan een verklaring helpt, maar dit incident wel in een trend plaatst, zijn aanwijzingen dat vliegbasis Soesterberg destijds over kernwapens beschikte. Eén zo’n aanwijzing vind je nog altijd op de vliegbasis zelf. In het munitiepark, destijds een Amerikaanse enclave, staan vijftien zogenaamde iglobunkers voor de opslag van explosief materiaal. Eén daarvan, object 194, is net wat steviger en staat afgezonderd van de rest waardoor deze beter te bewaken was. We weten inmiddels dat ditzelfde type bunker in Volkel, ’t Harde en Havelterberg werd gebruikt om kernwapens droog te houden. Dit is interessant omdat er tijdens de Koude Oorlog regelmatig ufo’s werden gezien bij kernwapendepots en lanceerinstallaties – soms met uitschakeling van het arsenaal tot gevolg. Deze incidenten waren zelfs zo gebruikelijk dat het in 2008 letterlijk een boekwerk aan meldingen opleverde door voornamelijk gepensioneerde militairen: UFOs and Nukes, gevolgd door een gelijknamige documentaire in 2016.
Klein sportvliegtuig
Het incident van 3 februari 1979 was niet de laatste ufo-waarneming op de vliegbasis tijdens de Koude Oorlog. In de VPRO-reconstructie wordt gesproken over ‘een omvangrijke waarneming’ op 2 maart door de Amerikanen op Camp New Amsterdam. En dan is er ook nog het opmerkelijke verhaal van Josie Zwinenberg rond diezelfde tijd. Paardrijdend in de namiddag zag zij een reusachtige ufo boven de Leusderheide, een militair oefenterrein op nog geen 4 kilometer van de vliegbasis.
We wisten nog één getuige op te sporen: sergeant De Groot, inmiddels 72 en pensionerend aan de Belgische kust. Vol hoop op nieuwe inzichten belden we De Groot voor zijn verhaal. En nieuwe inzichten kregen we, alleen niet het soort waar we op hoopten. De Groot heeft naar eigen zeggen de gebeurtenis nog helder op het netvlies, wat het bijzonder maakt dat zijn verhaal enorm afwijkt van de omschrijvingen uit de reconstructie. Zo zou de ufo volgens De Groot de vorm hebben gehad van een klein sportvliegtuig, met één wit licht en twee rode lichten op de vleugeltips. Ook vloog het recht over hem heen waardoor hij de vorm goed heeft kunnen waarnemen. Wel sluit De Groot zich aan bij de claims dat het bijzonder laag en langzaam vloog en erg stil was.
Verwarde indruk
Een andere tegenstelling is dat De Groot meent zich niet te hebben bevonden op de plek waar wachtcommandant Van Vliet zei dat hij zich bevond, namelijk bij het hek Soestduinen. De Groot bevond zich op de terugweg van een patrouille bij het Jessurunkamp, maar begaf zich in de buurt van de hoofdpoort toen hij de ufo waarnam. De Groot, die na aflossing de nabeschouwing heeft gemist omdat hij direct naar huis ging, meent Van Vliet ook nooit te hebben gesproken over het incident. Ook was hij niet bij de reconstructie aanwezig.
Hoewel tijd ons geheugen niet betrouwbaarder maakt, mag gezegd worden dat De Groot allerminst een verwarde of vergeetachtige indruk maakte. Hij had alle details paraat. Hoe de discrepanties zijn ontstaan, zal nooit duidelijk worden; wachtcommandant Van Vliet is inmiddels al veertien jaar dood. Zag De Groot een ander object? We houden het daar maar op.
Kent u iemand die getuige was van een ufo bij Soesterberg op 3 februari of 2 maart 1979? U kunt zich melden via info@ufozaken.nl.
Dit artikel kwam tot stand met hulp van Henk van Ede, Cornelis Vriend, Gerrit de Groot, Jan Castenmiller, Bram Roza en de VPRO.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- iStock e.a.