Premium

‘Ik wil later een eigen snackbar: Donnie’s vreetschuur’

Van Toto en Febo tot Rijksoverheid; de grote bedrijven weten rapper Donnie goed te vinden om hun marktwaarde op te krikken. Maar hij maakt niet voor iedereen reclame. ‘Het is geen all you can eat-restaurant waarin ik alles pak wat wordt voorgeschoteld.’

Rapper Donnie

Wat doet de coronacrisis met jou?

‘Er zijn geen shows en ik kan niet optreden. Dat is natuurlijk vervelend. Maar met mij persoonlijk gaat het goed, gap. Een week of zes voor de eerste lockdown ben ik voor het eerst vader geworden. Ik heb mijn kind daardoor elke dag groot kunnen zien worden. Dat is een heel mooi iets. Zonder corona had ik dat misschien niet op die manier kunnen meemaken.’

Was het raar om ineens zo vaak thuis te zijn?

‘In het begin was dat lastig. Ik ben iemand die graag bezig wil zijn, een bezig bijtje. Dat was even omschakelen, maar je kunt thuis ook heel veel doen. Als die kleine slaapt, dan schrijf ik liedjes of doe ik iets anders. Ik ben altijd aan het doen.’

Hou jij je aan de maatregelen?

‘Ja, mijn oudste broer, Peter, heeft geneeskunde gestudeerd. Hij is cardioloog en doctor. Dat spel je met een c en een o. Hij is ingewijd, of hoe heet dat, dat je hebt geleerd om professor te worden. Van hem ken ik de verhalen over corona. Ik snap de ernst ervan.’

Je komt altijd heel positief over. Bestaat er ook een chagrijnige Donnie?

‘Eigenlijk niet. Bij mij is het glas halfvol. Dat heb ik van huis uit geleerd, van mijn moeder en mijn oma.’

Is er iets wat je boos kan maken?

‘Laatst zat ik beneden op de wc en was de rol op. Toen moest ik met mijn broek op mijn enkels naar boven rennen, waar de gordijnen open waren. Dat was een momentje dat ik boos werd.’

Frituren vond ik het leukste wat er is. Er stonden vier friteuses en ik kon bámbámbám alles heel snel in de mandjes gooien

Je wordt vaak een clown genoemd. Ben je dat?

‘Clown zijn is ook een beroep. Dus definieer clown.’

Het wordt vaak over je geschreven. Als een soort geuzennaam.

‘Het maakt me niet zoveel uit wat er over me wordt gezegd. Ik doe alles vanuit een lolletje, zeg maar. Dat heb ik van De Jeugd van Tegenwoordig. Zij waren de eerste rappers naar wie ik luisterde, naast Extince. Zij lieten me inzien dat rappen niet zo serieus hoeft te zijn. Het kan goed én grappig tegelijk zijn. Dat heeft me geïnspireerd om te doen wat ik nu doe.’

Was je vroeger al zo’n ster in improviseren?

‘Dat is moeilijk om over jezelf te zeggen, maar ik denk het wel. Ik stotter, dat doe ik al mijn hele leven. Als ik thuis een presentatie of werkstuk voor school moest voorbereiden, dan kon ik er prima over vertellen tegen mijn moeder en zusje. Maar als ik de geschreven tekst in de klas moest voorlezen, dan liep ik vast. Ik liep bij een logopediste die me allemaal tips gaf, zodat ik beter uit mijn woorden kon komen. Haar verhaal begon ermee dat ik heel plat praatte. Ze vond dat ik niet begrijpelijk lulde, zeg maar. Toen zei ik: “Oh, is dat zo?” Volgens haar moest ik langzamer praten, maar dan ging ik klinken als Robin, die robot van Bassie en Adriaan. Daar had ik geen zin in, dus ik zei tegen haar dat ik niet stotterde als ik muziek luisterde en een liedje meezong. Daarop antwoordde zij, of dat is hoe ik het heb geïnterpreteerd, dat je niet stottert als je meezingt omdat het is voorgekauwd. Je gaat mee met het ritme. Thuis ben ik wat teksten gaan schrijven en rappen. Op die manier kwam ik er al snel achter dat ik minder of eigenlijk helemaal niet stotter als ik een rijm en een flow probeer te volgen. Vanaf dat moment ben ik dat elke dag gaan doen. Toen ik op de banketbakkersschool zat in Oost, gingen we na de lessen altijd een uur bij Amstel Station freestylen. Daar is de basis gelegd, zeg maar.’

Welke strategie heb je gebruikt om jezelf als merk neer te zetten?

‘Ik keek vroeger naar George Michael, Prince, Bon Jovi. Zij konden allemaal goed zingen en een show neerzetten, maar ik zag dat zij ook iets anders hadden: hun imago, hun uitstraling. Ik realiseerde me dat je als artiest meer moet hebben dan alleen talent. Er moeten ook een paar dingetjes zijn waaraan mensen je herkennen, liefst iets wat dichtbij jezelf ligt. Dat is bij iedereen zo die opereert in de business. Dat heb ik altijd gevolgd. Daarom werkt het, denk ik.’

Zijn je lange haren, je platte Amsterdamse accent en je favoriete kledingmerk Stone Island eigenlijk een soort marketingtools?

‘Ja, zulke dingetjes inderdaad. Maar ook dat ik negen van de tien keer in rijm praat als iemand iets vraagt. Dat deed ik al voordat ik professioneel ging rappen. Ik heb een tijdje gewerkt bij Eye, het filmmuseum in Amsterdam. Daar was ik chef bitterbal, wat inhield dat ik alles mocht frituren. Dat vond ik het leukste wat er was. Er stonden vier friteuses en ik kon bámbámbám alles heel snel in de mandjes gooien. Ik was meester in het frituren. Als een gerecht klaar was voor het servies – zo noemden wij het – en de chef zei dat het weg kon, dan reageerde ik altijd met een zinnetje of een woord dat daarop rijmde. Dan hadden we het grootste plezier met z’n allen. Dat is nog steeds waarom ik het doe. Ik vind het leuk om te rappen.’

De grote bedrijven weten je goed te vinden: van Toto en Febo tot Rijksoverheid. Is dat een goed verdienmodel?

‘Laat ik vooropstellen dat ik niet voor iedereen reclame maak. Het is geen all you can eat-restaurant waarin ik alles pak wat wordt voorgeschoteld. Ik maak keuzes in wat ik doe. En als dan de Febo komt, waar ik vroeger in Amsterdam-Noord kind aan huis was en nog steeds elke week kom om mijn vegaburger te halen, dan zeg ik: dat past bij mij. Of het een goed verdienmodel is, dat weet ik niet. Het gaat erom dat ik er plezier in heb. Geld komt op de tweede plek.’

Je omschreef Rolex, Cartier, Gucci, Balenciaga en Louis Vuitton ooit als jouw designerschijf van vijf. Hoe belangrijk zijn dergelijke statussymbolen?

‘Ik hecht er steeds minder waarde aan naarmate ik ouder word. Ook omdat ik vader ben geworden. Ik vind het nog steeds een belangrijk ding, maar niet meer zo belangrijk als ik het voorheen vond.’

Geef je je kind alleen maar merkkleding?

‘Nee, dat vind ik zonde van mijn geld. Hij groeit er toch in no time uit. En hij heeft niet door wat hij aan heeft. Als hij een jaar of twee is, dan koop ik Stone Island voor hem.’

Wat is dat toch met Stone Island en jou?

‘Als jij een item uit de collectie van Gucci, Louis Vuitton of een ander merk uit de designerschijf van vijf koopt, dan is dat het volgende seizoen feitelijk alweer verouderd. Het is niet meer nieuw en uit de mode, zeg maar. Stone Island heeft casual truien, in alle kleuren die je maar kunt bedenken, dus je kunt er ook langer mee doen. Je ziet niet van welk seizoen het is, maar je ziet door het logo wel dat het van Stone Island is. Dat logo kun je eraf halen en dan is het voor de fijnproever om aan de twee knipjes te zien dat je trui van Stone Island is. De rest ziet dat niet, dus dan ben je een beetje undercover. Dat vind ik er leuk aan.’

Is je bedrijfsplan net zo uitgekiend als je kledingplan?

‘Ik benader alles wat ik doe als een haakje, in de zin van je garderobe. Daar kun je je jasje ophangen, op dat haakje je truitje, op die daar je broekje. Bij elkaar is dat een hele collectie.’

Je mag graag zeggen dat je netwerk je portemonnee is. Hoe werkt dat?

‘Dat is wel zo, inderdaad. Hoe meer mensen in het circuit jou kennen, hoe meer deuren er voor je opengaan.’

Ben je bewust op zoek gegaan naar mensen die mogelijk iets voor je zouden kunnen betekenen?

‘Zeker. Aan het begin van mijn rapcarrière hoorde ik dat Vjeze Fur van de Jeugd weleens in de Chicago Social Club op het Leidseplein kwam. Vier maanden lang ben ik er elke avond geweest, in de hoop dat Freddy zijn gezicht zou laten zien. Ik wilde gewoon echt rapper zijn en doen wat ik nu doe. En het is gewoon zo dat mensen die veel andere mensen kennen eerder iets voor elkaar krijgen. Toen Freddy er op een avond was, heb ik meteen met hem genetwerkt. En vanaf dat punt is het allemaal begonnen.’

Bekende mensen lijken graag bij jou in de buurt te zijn. Wat is je geheim?

‘Vroeger keek ik superveel tv. Ik ben echt opgegroeid voor een scherm, mijn oma en mijn moeder zaten altijd naar iets te kijken. Daardoor heb ik voor iedereen met wie ik nu werk – Frans Bauer, René Froger, Raymond van Barneveld – een bepaald soort respect. Het zijn mijn voorbeelden van vroeger met wie ik werk, zeg maar. Ik zit ook in een appgroep van regisseur Martin Koolhoven, met wie ik dan ineens zit te ouwehoeren over Stanley Kubrick, of hoe heet hij? Ik ben een leergierig persoon en in de volle overtuiging dat ouwe lullen de conversaties vullen. Zij leren mij om beter te worden in wat ik doe.’

Wat hebben de mensen binnen jouw netwerk met elkaar gemeen?

‘Het zijn allemaal mensen met wie ik op vriendschappelijke basis contact heb. Er zijn er die ik elke dag spreek. Frans Bauer spreek ik elke dag, Vjeze Fur spreek ik elke dag, Pepijn Lanen spreek ik elke dag. We zijn allemaal vader en wisselen dingetjes uit: heb jij dat ook met die luiers, die van mij heeft nu buikkrampjes, wat doe jij dan? Het is niet zo spannend, maar dat is wel de rock-’n-roll waar we nu in zitten.’

Is je leven radicaal veranderd sinds je vader bent?

‘Als ik vroeger zei dat ik om 09.00 uur op een afspraak zou zijn, dan kon het ook 21.00 uur worden. Nu ben ik gewoon op tijd. Er is meer structuur, dat vooral. Het is echt leuk hè, vader zijn. Ik vind het mooi om van dichtbij te zien hoe die jongen zich ontwikkelt. En om hem in kasten te zien klimmen. Dat is prachtig. Mijn huis is te klein voor hem. Hij schiet van links naar rechts.’

Ben je onzeker of je het wel goed doet?

‘Af en toe heb ik vragen, maar mijn broer werd twee dagen voordat mijn zoontje werd geboren vader van zijn tweede dochtertje. Met hem praat ik veel over het vaderschap. Maar uiteindelijk is het toch voor iedereen anders. Als je er gewoon voor die kleine bent, aandacht hebt en niet de hele tijd op je telefoon zit, dan kom je al een heel eind. Die van mij is nog klein, maar ik lees hem al boekjes voor: Rupsje Nooitgenoeg en allemaal andere dingen. En ik probeer om hem de woorden “ouwe” en “gappie” te leren, maar dat begrijpt hij nog niet. Hij doet me wel na als ik “haaaaaai” roep naar mijn vriendin, dat wordt bij hem dan “aaaaaaai”. Hij zegt uit zichzelf ook “mama”, maar volgens mij heeft hij eigenlijk geen idee wat dat betekent.’

Wat is je grootste angst?

‘Zo. Ja. Dat weet ik niet, joh. De dood ofzo? Ik vind het wel leuk om te leven. Ik hoop gewoon heel erg dat mijn kind gelukkig wordt later. Dat is het belangrijkste.’

Je zingt graag en vaak over je liefde voor blowen. Heeft de komst van je kind je relatie met softdrugs veranderd?

‘Ik doe dat wel in mindere mate, zeker. Maar als ik in de studio ben, dan is blowen nog steeds een inspiratieding. Ik kom veel sneller op metaforen als ik een joint heb gerookt. Dat is wel handig als je rapper bent.’

Je hebt het nodig.

‘Nou, ik zou niet willen zeggen dat ik het nódig heb. Maar het is soms wel een boost. Een vitamineboost. Als ik weet dat ik de dag erna niks te doen heb, dan is het leuk. Maar als ik weet dat ik afspraken heb, dan doe ik het gewoon nuchter.’

Voordat je vader werd, gingen je vriendin Lois en jij in je vrije tijd al naar babyspullen kijken. Was er een groot verlangen om jezelf te kopiëren?

‘Ik heb een zusje dat wat jonger is dan ik, Bibi. Haar babytijd weet ik nog heel goed. Dat vond ik zo leuk en schattig. Ik gaf haar f lesjes, bracht haar naar bed en ging met haar chillen. Dat was voor mij het moment dat ik bedacht: ik wil later een kind. Als ik denk aan later, dan zie ik mezelf in Zweden met twee kinderen en mijn vrouw cruisen op een slee, door de bossen, lekker in de natuur, microfoontje erbij.’

Dit is je eerste serieuze liefdesrelatie. Hoe weet je zeker dat je vriendin de ware is?

‘Daar kom je in de loop van de relatie achter. Het is niet makkelijk om met een artiest te gaan. Zeker in het begin niet, al die onregelmatige werktijden. Ik was vaak 24 uur per dag op pad. Maar we hebben het volgehouden, tot de dag van vandaag. Ze heeft me altijd gesupport, dus dan kun je wel zeggen dat ze de ware is.’

Je vriendin werkt als juridisch adviseur bij de gemeente, een totaal andere tak van sport. Krijgt ze op haar werk weleens commentaar op wat jij doet?

‘Haar collega’s vinden het leuk als ze me op tv zien. “Dat is je vriend toch, rapper Donnie?” Ze vinden het interessant.’

Ik wil later een eigen snackbar: Donnie’s vreetschuur, niks goedkoop alles duur, maar wel puur natuur

Hoe vind jij het om bekend te zijn?

‘Ik vind het leuk. Als mensen mij op Instagram vragen of ik een ringtone kan inspreken, dan doe ik dat. Ik weet dat ik ook altijd graag naar mensen opkeek en hoe het is om interactie met die mensen te krijgen. Dat is makkelijker geworden door alle social media.’

Zijn er nog mensen die jij bewondert?

‘Bas Bron. De beatmaker van De Jeugd van Tegenwoordig. Het brein achter alles. De professor. Dat ik albums met hem mag maken, daar ben ik het meest trots op van alles. Die man is zo geniaal. Dat is gewoon niet uit te leggen. Ik hoef alleen maar te rappen en hij maakt er iets fantastisch van. Bas haalt het beste in mij naar boven. Als ik van hem bevestiging krijg dat iets goed is, dan interesseert niks me meer. Ik heb zoveel van hem geleerd. De man is een muzikaal genie.’

Is er een hoger doel dat je wilt bereiken?

‘Ik wil later een eigen snackbar: Donnie’s vreetschuur, niks goedkoop alles duur, maar wel puur natuur. En als we weer shows mogen geven, dan wil ik op Lowlands staan. In de Alpha. Toen ik De Jeugd ooit zag in de Alpha, dacht ik: dit is de shit ouwe. De Alpha is voor een rapper wat de Champions League is voor een voetballer. Dat wil ik heel graag doen. Ik zou ook wel een boek willen schrijven. Gewoon, een leuk boek, op mijn manier, met allemaal metaforen waar geen touw aan vast te knopen is.’

Waarom begin je die snackbar niet nu al?

‘Omdat het een dingetje voor later is. Goeie ideeën zijn vergelijkbaar met brooddeeg. Dat moet eerst rijzen voordat je het kunt bakken en uitserveren. Ik zit nu in het rijsproces. Dat moet de tijd krijgen voordat ik begin met bakken. Ik focus nu op rappen en presenteren, wat ik doe met Donnie Aan De Kook.’

Wat is het eerste dat je gaat doen als we teruggaan naar de pre-coronamodus?

‘Dan ga ik naar het Leidseplein en bestel een wodka met niks erbij, anders wordt het te duur. En daarna nog eentje. En dan nog eentje. Ik ga gewoon lam. Dat is wat ik ga doen.’

NIEUWE REVU ONTMOET RAPPER DONNIE

Waar?

Telefonisch, want corona, weet je.

Nog iets genuttigd?

Thee, lauw aan het einde van het gesprek.

Anders nog iets?

De afspraak wordt een dag verzet wegens buikgriep van zijn zoontje Odín, door Donnie steevast ‘die kleine’ genoemd. Buikgriep, opgelopen tijdens zijn eerste dag op de crèche. Of zoals Donnie het formuleert: ‘Alles zat onder.’ Een half uur voor de nieuwe afspraak belt Donnie of het interview wat eerder kan, want hij heeft nog een andere afspraak. Dat kan, maar Donnie moet eerst zijn kleine nog op bed leggen. Tijdens het gesprek zegt hij consequent ‘u’, wat enigszins ontregelend werkt. Maar beleefd is het wel.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct