Beste Febo,
Het komt steeds vaker voor dat ik een nieuwsbericht zie langskomen, en er dan van overtuigd ben dat het een bericht van De Speld is. En dat is dan niet zo.
Die nieuwsberichten gingen afgelopen week over de Febo. Geen kwaad woord over de snackbar. Mooi levensverhaal, ooit beschreven in een boek, waarvoor hardcore Febo-fan Johan Cruijff nog het voorwoord schreef. Geen kwaad woord evenmin over de snacks. Ik ben zelf vegetariër, en er zijn zeker nachten waar ik jullie zeer dankbaar ben voor het vitaaltje (kutnaam, klinkt naar een homeopathisch middel, maar het is een prima kroket) en al helemaal voor de vegetarische grillburger. Bovendien was er vroeger een Febo vlakbij het Centraal Station in Amsterdam, en heb ik talloze keren staan lachen om toeristen uit de hele wereld, vers geland op Schiphol, meteen met de trein door naar Amsterdam, door de jetlag elk besef van dag en nacht kwijt, hongerig en op zoek naar iets warm en vets, die dan voor het eerst in hun leven kennis maakten met het verschijnsel ‘eten uit de muur’. Sommigen maakten zoveel foto’s en selfies, dat ze bijna vergaten te eten.
Maar de berichten over Febo van de afgelopen week gingen niet over jullie snacks, maar over het succes van jullie kledinglijn. Gepromoot door de man die het gezicht werd van een sport waarvan het imago zelfs rúikt naar frituurvet: Raymond van Barneveld.
Er waren vorig jaar al Febo-‘snackslippers’ en een fannypacktasje, waarmee ik rapper Donnie op Pinkpop zag en Dikke Dennis op een poster, en waar ik op Lowlands dit jaar eveneens een paar mensen mee zag lopen, zonder door te hebben dat ik hier te maken had met de voorhoede onder de pioniers: influencers. Want er blijkt nu een volledige kledinglijn van de Febo. Jolig aangekondigd (‘Niet eetbaar’), met in ironie voorgebakken namen: ‘Echt Comfy Sloffen’, ‘de Lekker Luie Trui’, ‘Vet Warme Muts’, ‘Super Goeie Joggingbroek’.
Wat al die kleren gemeen hebben, is de dominante kleur (rood, en zoals er Ferrari-rood bestaat, blijkt er ook een Febo-rood) en de naam Febo, die staat er namelijk niet alleen zo vaak, maar ook zo groot mogelijk op. Wie hier in loopt, is een levende reclamezuil die daarvoor geen geld krijgt maar betaalt, en dus eigenlijk voor lul loopt.
Wie hier in loopt, verschilt met andere woorden dus nauwelijks van alle mensen die het veelvoud betalen voor kleding en fannypacks van peperdure ontwerpers, die zo groot mogelijk met hun naam op die kleding staan, zodat iedereen kan zien hoeveel de drager ervoor heeft betaald.
Het duurde even voor ik doorhad wat die Febo-kledinglijn daarom is: superieure satire.