Premium

Loeki: Return of the Legend

Bijna vijftig jaar oud en niet kapot te krijgen: Loeki de Leeuw heeft zijn rentree gemaakt op de Nederlandse televisie. Achter het pluche beest gaat een wereld van techniek schuil. En al net zo bijzonder is het levensverhaal van zijn bedenker Joop Geesink. Hoe een Haagse volksjongen alles in het werk stelde om de Nederlandse Walt Disney te worden.

Loeki de Leeuw

Asjemenou, na een afwezigheid van vijftien jaar is reclameleeuw Loeki teruggekeerd bij de publiek omroep. Het Eurovisie Songfestival had de primeur en deze zomer gaat Loeki de reclameblokken van grote sportevenementen als de Tour, het EK en de Olympische Spelen opleuken met zijn gestuntel. Wie weet bevalt zijn optreden zo goed dat hij weer permanent op de Nederlandse televisie komt. Mooi op tijd voor zijn 50-jarig jubileum, volgend jaar.

Op het eerste gezicht oogt de nieuwe Loeki exact hetzelfde als de oude. Een pluche leeuw met platvoeten en oranje manen. Niets veranderd dus? Toch wel, vertelt Loeki-animator Patrick Raats. ‘De nieuwe Loeki heeft benen! Ik denk dat veel mensen dat helemaal niet gaat opvallen, ze denken dat Loeki die altijd al gehad heeft. Maar vroeger had hij een soort schijfjes langs zijn lichaam met voetjes eronder. Nu staat hij echt op poten en kan hij zwemmen, rennen en voetballen.’

Loeki-animator Patrick Raats.

Voor Louise Geesink is een hollende Loeki een oude wens die nu alsnog in vervulling gaat. Louise nam de leiding van Geesink Studio over toen haar pa Joop Geesink – de geestelijk vader van Loeki en animatiegrootheid – in 1984 overleed. ‘Toen al kreeg ik van de STER vaak het verzoek om ideeën voor een voetballende Loeki. Verdorie, dacht ik dan, hij kan niet eens lopen! Dat moesten we dan omzeilen door Loeki slim aan te snijden. Je zag hem wel rennen en koppen, maar je zag zijn pootjes er niet bij. In 2010 heb ik een nieuwe pop laten maken en ik wist: nu gaat hij eindelijk op z’n benen staan!’ Louise ging vanaf 2016 serieus aan de slag met de mogelijke terugkeer van Loeki. De bedoeling was dat de leeuw zijn rentree zou maken tijdens de sportzomer van 2020, maar door corona schoof dat een jaar door. Voldoende tijd om de terugkeer grondig aan te pakken. ‘Ik wilde de look van de Loeki-filmpjes moderniseren, maar het vertrouwde en de warmte van de stop-motion-pop handhaven. Ik was benieuwd of de pop Loeki goed te combineren was met een digitale achtergrond.’ Daar kwam als test een filmpje van een minuut uit voort met Loeki als dj. Animator was Patrick Raats.

Hogeschool-animatie

Patrick Raats (53) is samen met een team van tien man voor Geesink Studio al ruim een jaar bezig met de nieuwe afleveringen van Loeki. ‘Grappig was dat toen bekend werd gemaakt dat Loeki zou terugkeren, mensen direct reageerden met: hij gaat nu toch niet op de computer gemaakt worden? Dat zegt genoeg.’ De klassieke Loeki’s (er zijn er meer dan zevenduizend gemaakt) waren honderd stop-motion-animatie. De leeuw, zijn vriendjes en alle bewegende onderdelen werden beeld voor beeld met de hand vooruitgezet, 25 keer per seconde.

Voor de nieuwe reeks wordt de pop zelf nog steeds beeld voor beeld bewogen. Alleen is hij nu tegen een green screen gezet en komen de decors uit de computer. Raats: ‘Hij kan daardoor eenvoudig in elke denkbare omgeving worden gezet. Het is de klassieke stop-motion met een modern sausje. Het nieuwe zit hem in het kleurgebruik en in bepaalde effecten. Het is dus Loeki met een nieuwe look, haha.’

Raats toont een paar afgewerkte filmpjes. In een ervan zien we de leeuw een prachtige turn maken in een zwembad. Raats: ‘Zo’n zwemmende Loeki had vroeger nooit gekund, veel te ingewikkeld. Ik gebruik nu een tuigje van metalen scharnieren waar Loeki aan hangt en die later digitaal weggepoetst worden. Daardoor kan hij in iedere denkbare houding gebogen en gefilmd worden.’

Animator Patrick Raats: ‘de nieuwe Loeki staat echt op poten en kan zwemmen, rennen en voetballen’

Ook Loeki zelf is vernieuwd. De pluche pop heeft een aluminium skelet met kogelgewrichten die hem uiterst wendbaar maken. ‘Er zit nu zoveel techniek omheen. Soms kost het een halve dag om alles zo neer te zetten zodat je kunt beginnen met animeren.’

Hoe simpel de filmpjes ook ogen, volgens Raats is het maken van een Loeki-spot hogeschool-animatie. ‘Je hebt maar vier seconden en honderd beeldjes om het verhaal te vertellen. De eerste seconde ben je al bijna kwijt omdat de kijker eerst moet zien wat er aan de hand is. Je kunt dus niet meteen van start gaan. Dan moet je het grapje zo vertellen dat het aankomt bij de kijker. Dan is honderd beelden niet veel. Ik regisseer ook veel grotere projecten en aan mijn Loeki-jaren heb ik een enorm goede timing overgehouden.’

Raats en Loeki gaan ver terug samen. Toen Raats als jong broekie in 1990 bij de Toonder Studio’s in Nederhorst den Berg ging werken, mocht hij om te beginnen oefenen op een Loeki-setje. Al snel nam hij er echte Loeki-spots op. ‘Voor de Loeki-sets werkten drie animators tegelijk aan de filmpjes en was een complete crew beschikbaar. Er waren twee poppenbouwers, een decorbouwer, iemand voor de kleding. Een regisseur maakte de storyboards en hield het overzicht. Het animeren was te gek werk, maar fysiek zwaar. Je stond de hele dag in gekke houdingen, veel door je knieën. En je mocht niets aanraken. Als je per ongeluk tegen de camera stootte, kon je weer overnieuw beginnen.’

Raats nam de filmpjes op zonder ze ter plekke terug te kunnen zien. Dat kon tot verrassingen leiden als de volgende dag de beelden terugkwamen uit het lab. ‘Voorwerpen als een bal in de lucht hingen aan visdraadjes die je de kleur gaf van de achtergrond. Dan was je met een penseeltje bezig, dat je soms even neerlegde. Keek je de rushes terug, lag er vier beelden lang een penseel in beeld! Een dag werk weggegooid. Of ik kreeg van het lab te horen dat de ontwikkelmachine was stilgevallen. “Niet erg hoor, er is maar een klein stukje overbelicht.” Maar bij ons was dat wel het resultaat van een hele dag werken.’

Geesinks Dollywood

Loeki was het geesteskind van poppenfilmer Joop Geesink (1913-1984). Toen hij in 1972 de leeuw verzon, maakte de ondernemende animatieproducent een moeilijke tijd door. In de jaren 50 en 60 was Joop Geesink een zwaargewicht in de Nederlandse filmwereld. Op het hoogtepunt had zijn Dollywood-animatiestudio honderdvijftig man in dienst die reclamefilms maakten voor opdrachtgevers uit de hele wereld. Maar Geesink had ambitieuze plannen voor een themapark in de geest van zijn grote voorbeeld, Walt Disney. In Holland Promenade aan de Amstel zouden buitenlandse toeristen – via een reeks attracties – kennis kunnen nemen van wat Nederland te bieden had, toeristisch maar ook economisch. Zaanse huisjes, een vissershaven en zelfs een dijk waarin Hansje Brinker zijn vinger steekt.

Louise Geesink.

Tien jaar werkte Geesink aan Holland Promenade, hij stak er veel eigen geld in. Al die aandacht ging ten koste van Dollywood, dat net verhuisd was naar een groot nieuw pand in Amsterdam. Toen er een recessie uitbrak en investeerders zich uit Holland Promenade terugtrokken, bleef Geesink alleen met de kosten zitten. Dollywood dreigde ten onder te gaan. Geesink klopte aan bij directeur Chris Smeekes van de net opgerichte STER. Zou die interesse hebben in een animatiefiguurtje om als buffer te fungeren tussen de reclames? Smeekes zag het potentieel en gaf Geesink groen licht. Met Loeki haalde Joop de meest lucratieve opdracht uit zijn carrière binnen.

Hij ging dus niet bij de pakken neerzitten. Volgens Louise Geesink was dat haar vader ten voeten uit. ‘Hij was altijd van het vooruitkijken. Het verlies van zijn zaak was een grote klap, maar hij heeft zich omgedraaid en is doorgegaan: zeer bewonderenswaardig. Met mijn moeder ging hij door Europa reizen. Dan zocht hij oude klanten op om te zien of er nog werk te vinden was. Tijdens die reis is Loeki bedacht. Zijn eerste ingeving leidde dus meteen al tot brood op de plank.’ De animatie-afdeling van Dollywood werd als de Geesink Filmproduktie in afgeslankte vorm ondergebracht bij de Toonder Studio’s in kasteel Nederhorst in Nederhorst den Berg. Voor Joop moet dat als een persoonlijke nederlaag hebben gevoeld. Hij en Marten Toonder, bedenker van Tom Poes en Olivier B. Bommel, waren al dertig jaar rivalen. Beide mannen deelden een droom: de Nederlandse Walt Disney worden. Joop met poppenfilms en Marten met tekenfilms. Ze werkten ooit samen, maar gingen al snel hun eigen weg. Nu had het lot hen weer bij elkaar gebracht.

Elitaire tekenaar

De eerste kennismaking van de twee tekenaars stamde uit 1942. Marten Toonder (1912-2005) was al jong een succesverhaal. Zijn Bommel-strip voor De Telegraaf was razend populair en Toonder zag talrijke mogelijkheden. Hij verkocht merchandise en wilde tekenfilms maken rond Tom Poes. In reclametekenaar en decorontwerper Joop Geesink vond hij een gelijkgestemde geest. Samen startten ze Geesink-Toonder Tekenfilm op, een partnerschap dat tot doel had een avondvullende animatiefilm in de traditie van Disney te maken. Toonder had zelfs de opdracht ervoor al binnengesleept; spijtig genoeg kwam die van de Duitse bezetter. Voor een Berlijnse filmdistributeur mocht hij een Tom Poes-avontuur maken.

Beide mannen bleken zeer verschillend. In een televisieportret van Geesink, De Duivendrechtse Disney, verwoordt animator en Oscarwinnaar Børge Ring het zo: ‘Een groter contrast dan tussen die twee kon je je niet voorstellen. Toonder werd nooit kwaad, Geesink wel. Die liep dan stampvoetend weg en smeet de deur achter zich dicht.’ Marten Toonder was de wat elitaire tekenaar die slecht met conflicten om kon gaan, maar wel een goede neus had voor talent. Geesink was de uitbundige Haagse volksjongen die perfect aanvoelde wat een groot publiek wilde zien: een Joop van den Ende avant la lettre.

Chris Smeekes van de ster gaf Geesink groen licht. Met Loeki haalde Joop de meest lucratieve opdracht uit zijn carrière binnen

Al in 1944 besloten Toonder en Geesink hun samenwerking te verbreken. Creatieve meningsverschillen waren de belangrijkste reden, denkt dochter Louise Geesink. ‘Hun interesses liepen gewoon te ver uit elkaar. Mijn vader was een echte theaterman en had daarom veel meer affiniteit met de driedimensionale wereld van de poppenfilm dan met tekenfilms.’

In zijn biografie over Marten Toonder schetst auteur Wim Hazeu een weinig vleiend beeld van de Bommel-tekenaar. Hij was een snob en een vrek die mensen tegen elkaar uitspeelde. Geesink noemde hij ‘dikke Joop’ en hij voerde hem in zijn Bommel-strip op als de sluwe zakenman Bul Super, compleet met sigaar en vlinderdas. Maar er was ook waardering van Toonder.

‘Joop was een showman zoals Nederland maar zelden heeft voortgebracht. Maar buiten dat had hij een karakter dat niemand naast of boven zich duldde. Dit was de voornaamste reden dat wij uit elkaar zijn gegaan, in volledige overeenstemming trouwens.’

Bewegende bierflesjes

Het zal Marten Toonder niet lekker hebben gezeten dat Joop Geesinks carrière na de oorlog een enorme vlucht nam. Terwijl de Toonder Studio kwakkelde, sleepte Geesink de ene na de andere opdracht binnen. De poppenreclame- films uit zijn Dollywood Studio behoren tot de beste animatie die ooit in Nederland is gemaakt. Voor het Britse biermerk Mackeson bedacht Geesink een serie spots met voetballende bierflesjes die zo populair werd in Engeland dat voetbalfans nog jaren ‘Mackeson!’ van de tribunes brulden om spelers op te jutten.

Een speciale plek namen de promotiefilms voor Philips in. De poppenfilms waren kostbaar om te maken, en die voor Philips spanden de kroon. Jarenlang werd soms gewerkt aan films die wereldwijd prijzen wonnen. Kermesse Fantastique werd in 1951 bekroond op het festival van Venetië. The Travelling Tune (1962) viel op doordat de

decors en figuurtjes volledig uit papier waren geknipt. Geesinks meesterwerk is Piccolo, Saxo and Company (1960). Hierin wordt een compleet symfonieorkest gepresenteerd als een door het bos rondtrekkende familie. De animators van Dollywood werkten anderhalf jaar aan de film van een kwartier, de rekening was voor Philips. Toen Patrick Raats in 1990 bij Geesink begon, werkten er nog een paar van de oude rotten. ‘Veel animatoren waren door Geesink uit Tsjechië gehaald, en dat waren een soort goden, daar keek iedereen tegenop. Van die mannen begreep ik wel wat een bijzondere tijd dat moet zijn geweest. Die Philips-films waren soms zo complex, met honderden poppen die tegelijk moesten worden geanimeerd. Dat is nu bijna verloren gegane kennis. Het gebeurt gewoon niet meer, behalve bij grote animatiestudio’s als Aardman of Laika. Het zou mij niet verbazen als die door Geesink zijn beïnvloed.’

Het was Joop Geesink zelf die internationaal de boer opging om opdrachten binnen te halen. Directeur Chris Smeekes van de STER: ‘Als Joop Geesink de kamer binnenkwam, was het ineens een heel andere ruimte. Hij had een uitstraling van: wat je ook verkoopt, ik koop bij jou. Joop sprak geen woord Italiaans, maar ging naar Italië en kwam met opdrachten thuis.’

Uitwerken moest zijn personeel doen, maar de creatieve motor van Geesink haperde nooit. In de tv-documentaire zit een anekdote over Joop die in New York een hele nacht doorwerkt om het reclamebureau dat hem had afgewezen een nieuwe serie voorstellen te kunnen leveren: het leidde tot een hele reeks nieuwe opdrachten.

De animatiewereld in Nederland was te klein voor Toonder en Geesink om elkaar lang te ontwijken. Toen Toonder Studio’s na de oorlog bijna failliet ging omdat de plannen voor (opnieuw) een lange Tom Poes-film niet doorgingen, zag Toonder bijna al zijn animatoren overlopen naar Geesink. Jaren later sloeg Toonder terug door Geesinks belangrijkste scriptschrijver Bert Kroon weg te kopen. Toen Kroon begin jaren 70 op kasteel Nederhorst besefte dat de twee rivalen tegelijk in het pand aanwezig waren, ging hij naar Toonder met de vraag of die Joop niet even gedag wilde zeggen. Toonder zweeg. Vervolgens ging Kroon met dezelfde vraag naar Geesink. ‘Een ander keertje,’ was het antwoord. Ze zouden elkaar nooit meer spreken.

Louise Geesink ziet de rivaliteit tussen beide animatiegrootheden niet als iets negatiefs. ‘Ze waren natuurlijk gewoon concurrenten, maar ze hadden wel degelijk respect voor elkaar. Vlak na het overlijden van mijn vader heb ik Marten Toonder voor het eerst op een festival ontmoet.

Toen heeft hij enorm aardig over hem gesproken. Ik weet nog dat ik totaal in tranen was. Dat hoefde hij niet te doen.’

De advertentie van Heineken

Ironisch genoeg stamt Geesinks grootste triomf uit de genoemde moeilijke periode. Loeki de Leeuw gaf niet alleen de Geesink Studio voor decennia werk, het STER-leeuwtje werd een tv-icoon dat zijn schepper ruim zou overleven. Dochter Louise Geesink heeft van het voortbestaan van Loeki een levenstaak gemaakt. Ze bedenkt en tekent nog steeds alle grapjes zelf en produceert de nieuwe filmpjes. Zo’n tien mensen werken aan de productie. Die opvolging ging niet automatisch. Ze volgde eerst de Rietveld Academie en runde een tijdlang haar eigen grafisch ontwerpbureau. ‘Ik wilde in eerste instantie niet voor mijn vader gaan werken, ik wilde mijn eigen koers varen.’

Toen Joop ziek werd en het duidelijk werd dat het slecht zou aflopen, viel pas het besluit dat zij de studio voort zou zetten. ‘Letterlijk op zijn ziekbed. Hij had kanker, maar wilde niet erkennen dat het ernstig was. Zat hij in het ziekenhuis nog een enorme maquette voor de Efteling te bouwen, terwijl de verpleegsters vol bewondering meekeken.’

Geesink was een Haagse volksjongen die perfect aanvoelde wat een groot publiek wilde zien: een Joop van den Ende avant la lettre

Voor Toonder kwam het wel als een verrassing dat zij het werk overnam. ‘Ik had echter al jaren ideeën aangeleverd voor Loeki dus ik kon daar vrij makkelijk in verder. Eigenlijk ging ik toen het werk doen wat ik het leukste vond. De samenwerking met de Toonder Studio’s en de familie Toonder verliep daarna heel prettig, waarmee het hele Toonder-Geesink-verhaal alsnog een mooie einde heeft gekregen. Met dank aan Loeki, haha.’

Bijna vijftig jaar na zijn creatie is Loeki een Nederlands icoon. Hoe betrokken de kijkers zijn bewijst wel een anekdote over een Loeki-intro uit de jaren 80. Loeki knalt er achter een honky-tonk-piano de STER-tune uit, op het instrument staat een groot glas bier. Na de eerste inzending kwamen er veel klachten van ouders binnen en moesten de animators pijlsnel een nieuwe versie maken, zonder bierglas. De volgende dag stond de telefoon weer roodgloeiend: waar was Loeki’s bier gebleven? Freddy Heineken speelde handig in op de ophef met een paginagrote advertentie in de dagbladen: ‘Wat maakt het uit, Loeki. Dan neem je er toch een na de uitzending?’

Joop vond het kostelijk.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Geesink Studi, Arno Bosma