Op bezoek bij de dochter van oorlogsmisdadiger Arkan: 'Hij deed ook mooie dingen'

De Servische oorlogsmisdadiger Zeljko Raznatovic, ofwel Arkan, ontsnapte veertig jaar geleden uit de Amsterdamse Bijlmer­bajes. In het Vlaamse Gent had hij een paar jaar daarvoor een dochter verwekt. Revu zocht haar op om over haar boek en Servische familie te praten. ‘Hij blijft mijn lieve innemende vader.’

Arkan

De dochter van Arkan zit in het Van der Valkhotel in Gent. Uit het plafond klinkt muzak. De ober draagt een blauw mondkapje. Sofie van Pottelsberghe wijst naar het stadion van AA Gent aan de overkant en zegt: ‘Gisteren bekeken we daar de Europa Cup-wedstrijd tegen Partizan Belgrado. Voor ons zat een groep Serviërs, dat verbaasde me, er mochten eigenlijk geen uitfans mee. Ik raakte aan de praat en ik vertelde een Serviër dat Arkan mijn papa was. Dat vond hij geweldig en hij zei: “Mijn vriend was Arkans beste vriend.” Aan dat soort opmerkingen ben ik wel gewend geraakt. Iedereen in Servië is altijd zijn beste vriend geweest of kent wel iemand die dat was. Dat zegt wel iets over hoe mijn papa nog steeds in zijn land wordt gezien. Dat is heel anders dan hoe er in het Westen over hem wordt gedacht.’

Sofie van Pottelsberghe schreef twee jaar geleden een indrukwekkend boek over haar vader: Dochter van Arkan. Op de achterkant staat: ‘Dit is het verhaal van Sofie (1979). Haar biologische vader is Zeljko Raznatovic, beter bekend als Arkan, een van de meest gevreesde oorlogsmisdadigers die Europa na de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. Na een carrière als gangster – hij werd in zeven landen gezocht en ontsnapte ooit uit de gevangenis van Verviers – richtte hij in 1991 de Tijger-militie op, die berucht werd voor zijn etnische zuiveringen en gruwelijke oorlogsmisdaden.’

Sofie groeide op in het plaatsje Aalter, op 20 minuten rijden van Gent. Haar stiefvader kwam uit Nederland en mede door hem kijkt Sofie met plezier terug op haar jonge jaren. ‘We woonden in een groot huis in de bossen. Het was fijn daar op te groeien. Mijn stiefvader hielp met opstellen, op bruiloften schreef hij grote cheques uit. Soms bracht hij mij en de andere kinderen uit de buurt naar zwemles in zijn dikke BMW. Wat er later ook voor verschrikkelijks is gebeurd: die man heeft mij toch gemaakt tot wie ik nu ben.’ Met haar stiefvader was het inderdaad nooit saai, dat blijkt ook uit het boek. Op een dag regelde die gekke Nederlander een poema voor zichzelf en de kinderen. Haar stiefvader bouwde een hok in de woonkamer en noemde het roofdier Tania. Ze groeide nogal snel, maar dat maakte niet uit, het was gezellig dat ze er was. In de avond lag ze op Sofies schoot en ze liet haar binnen via het dakraam zodat de poema in haar bed kon slapen. Haar stiefvader reed vaak met Sofie naar Amsterdam. Onderweg luisterde hij het meest naar Benny Neymans hit Waarom fluister ik jouw naam nog? ‘Mijn stiefvader was een echte Nederlander, in zijn uitdrukkingen, directheid, humor en muzieksmaak. Hij trad vroeger op in volkse cafeetjes en hij heeft volgens mij nog gezongen met André Hazes. Die liefde voor het Nederlandse lied is nooit verdwenen en we groeiden op met Benny Neyman, Koos Alberts, Vader Abraham, André van Duin, Willeke Alberti, en hoe heet haar vader ook alweer? Willy Alberti, ja.’ Haar stiefvader had midden in het Amsterdamse centrum een huisje. ‘Op tafel lagen altijd zoveel juwelen dat ik nog dacht dat hij juwelier was.’

'Ik denk dat mijn moeder haar werk met passie deed en op een gegeven moment geen onderscheid meer kon maken tussen wat goed en slecht was'

Gestolen schilderijen

In Aalter vond Sofie soms bruine enveloppen vol geld in de boekenkast. Op een gegeven moment kreeg ze door waarmee haar stiefvader dat had verdiend. Gemaskerde agenten deden een inval in hun huis. Sofies stiefvader kreeg een juten zak over zijn hoofd en werd gearresteerd. In 1988 had hij twee schilderijen gestolen uit het museum van Leerdam: Twee lachende jongens van Frans Hals en Jacob van Ruysdaels Boslandschap met bloeiende vlier. Twee jaar later stal hij drie Van Goghs uit het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Een paar schilderijen waren tijdelijk verborgen in Sofies huis. Het nieuws van de arrestatie haalde alle lokale kranten. Hun villa werd sindsdien ‘het maffiahuis’ genoemd. Buurtkinderen mochten niet meer met Sofie spelen. Sofie: ‘Het is soms voor anderen moeilijk te begrijpen hoe we dit allemaal beleefden. Maar voor mij was het allemaal heel gewoon. Ik zag het misschien niet zoals het echt was, had niet in de gaten dat onze jeugd in feite niet normaal was. Eigenlijk was mijn stiefvader gewoon een ordinaire dief. Maar ja, hij was ook een vader, hè?’

Sofies stiefvader was verantwoordelijk voor de diefstal van een Frans Hals en een Jacob van Ruysdael in 1988.FOTOGRAFIE ANP, EPA, AFP

Sofie wist toen nog niet wie haar echte vader was. Haar moeder werkte sinds 1975 als sociaal assistente in de gevangenis van Gent. Er zaten daar tientallen Joegoslaven vast. Het regime van maarschalk Tito begon langzaam ineen te storten, de armoede nam toe en jongens zoals Arkan reisden naar West-Europa om diefstallen en gewelddadige overvallen te plegen. Haar vader gijzelde in december 1974 een Belgische textielhandelaar en beroofde hem. Op kerstavond pleegde hij een nieuwe overval aan de Louizalaan in Brussel, de buit was groot. Vier dagen later overviel hij een geldkantoor in Vorst. Sofies vader werd een paar uur later gearresteerd en hij kreeg tien jaar cel.

Achter de tralies trok hij de aandacht van Sofies moeder. Arkan was volgens haar een mooie jongen met een ijzeren discipline. Hij noemde haar ‘Stella’ en fluisterde lieve woordjes in haar oor. Zoals bijna alle Serviërs in de gevangenis sprak hij niet met de Kroatische gevangenen. Arkan kwam steeds vaker langs in het gezellige socialedienstkantoortje van Sofies moeder. Hij had ook overvallen gepleegd in Zweden en ontmoette daar een vrouw genaamd Agneta met wie hij wilde trouwen. Arkan kreeg toestemming haar te bellen en dat deed hij in het kantoortje van de sociale dienst. Agneta en haar verloofde spraken het huwelijk door, de ceremonie vond plaats in Gent. Sofies moeder haalde Agneta en hun zoontje op bij station Gent-Sint-Pieters en ze regelde hun hotel en was getuige op het huwelijk. Er verschenen foto’s van de trouwerij in lokale kranten. Agneta draagt een mooie jurk, Arkan een prima pak en handboeien. Volgens Sofie stond Arkan al na een paar maanden huwelijk opnieuw in haar kantoortje. Agneta deed niet altijd wat hij wilde en hij wilde scheiden. Hij begon een affaire met Sofies moeder en dat leidde tot Sofie, die op 7 november 1979 werd geboren.

Arkan vond het volgens zijn dochter ‘te confronterend mijn mama met dikke buik te zien’ en hij besloot te vluchten. De gevangenis van Gent werd zwaarbewaakt en hij ging in hongerstaking. Vlak voor Pasen 1980 werd hij op een brancard naar een ziekenhuis gebracht. Hij passeerde het kantoortje van de sociale dienst en knipoogde naar Sofies moeder. Arkan sterkte aan en werd overgebracht naar de gevangenis van Verviers. Hij maakte een sleutel na met de radiatorknop van zijn cel en ontsnapte. Hij belde de moeder van Sofie om te vragen of ze hem kon ophalen. Ze gehoorzaamde en bracht Arkan naar Dordrecht. Ze zette hem af op een parkeerplaats. Een Amsterdamse vriend pikte hem op en ze reden naar Amsterdam. Op 24 oktober 1979 pleegde Sofies vader een gewapende overval op een Amsterdamse juwelier. Hij werd gearresteerd en naar de Bijlmerbajes gebracht. Sofies moeder was net bevallen en hij stuurde haar een briefje waarin stond: ‘Beste mevrouw, kunt u aan Stella weten dat ik haar mis. Feliciteer haar met de baby.’ Sofies moeder reisde met de zes weken oude Sofie naar Amsterdam. Ze vertelde de gevangenisleiding van de Gentse sociale dienst te zijn en mocht naar binnen. Sofies moeder ging daarna om de twee weken langs in de Bijlmerbajes. De bewakers leken wel argwaan te hebben, maar ze grepen niet in. Ze hielden Sofies moeder wel goed in de gaten.

Gesprekken bleven oppervlakkig, maar ze smokkelde briefjes in luiers de Bijlmerbajes in.

Sofie: ‘Ik denk dat mijn moeder haar werk met passie deed en op een gegeven moment geen onderscheid meer kon maken tussen wat goed en slecht was. En je moet het ook een beetje in de tijd situeren. In de jaren zeventig wilden de mensen gedetineerden niet als beesten behandelen. Ze wilden het contact houden en de menselijkheid bewaren. Nu zou iedereen een mening over haar hebben en keihard over haar oordelen. Sommige lezers vinden haar gedrag ook een schande, ze zeiden: “Welke moeder doet nu zoiets?” Maar nogmaals, het waren andere tijden en onze moeder heeft altijd het beste met ons voor gehad.’

Een familiekiekje in 1995, vlak nadat Sofie herenigd is met haar vader. Vlnr: tante Mima, Slavka, Sofie, Arkan, Ceca en tante Jasna.FOTOGRAFIE ANP, EPA, AFP

Sprong naar de vrijheid

In mei 1981 was Sofies moeder voor het laatst op bezoek in de Bijlmerbajes. Arkan fluisterde: ‘Voor je weer thuis bent, ben ik hier weg.’ Hij hield woord. Het Algemeen Dagblad plaatste de dag erna een groot verhaal met de kop ‘Spectaculaire duik in gracht Bijlmerbajes’. De 29-jarige Arkan en zijn collega-overvaller Di Stefano werden gelucht op de binnenplaats toen ze ‘hun sprong naar de vrijheid maakten’. Een Italiaanse handlanger gooide een revolver over de 5 meter hoge gevangenismuur. Arkan pakte het wapen en duwde twee bewakers in een hoek. Helpers gooiden touwen over de muur, maar het lukte Arkan niet naar beneden te klimmen. Gedetineerden maakten toen een menselijke toren en Arkan kon toch ontsnappen. Hij dook in de gracht, zwom naar de overkant en stapte met twee helpers in een blauwe auto. Di Stefano klom over dezelfde menselijke toren op de muur, gooide zijn wapen naar de overkant en dook in de gracht. Hij klom de kade op, rende langs de metrolijn, maar werd daar aangehouden.

Arkan was toen al ontsnapt. De politie had volgens Nederlandse kranten aanwijzingen ‘dat de voortvluchtige op Schiphol in een vliegtuig naar Milaan is gestapt’. Dat klopt niet, zegt Sofie. Haar moeder heeft de maanden erna meerdere geheime ontmoetingen met Arkan gehad in Brussel en op een gegeven moment liet hij van zich horen uit Frankfurt. ‘Mijn papa was neergeschoten bij een overval. In het ziekenhuis trok hij de kabeltjes en slangen van zijn lijf en ging er weer vandoor. Hij heeft toen mijn moeder gebeld om te zeggen dat hij haar moest halen, maar zij zat thuis met vier kinderen.’

Sofies vader werd woest. Hij zei dat hij haar nooit meer wilde zien en ze zouden pas in 1995 weer contact krijgen. Arkan trouwde met de beroemde zangeres Ceca. Sofies moeder stuurde een kaartje. Op een middag werd er gebeld. Sofies moeder gaf de hoorn aan Sofie. Een zware stem zei:

‘Hi Sofia. Do you know who I am?’

‘Yes, yes.’

‘This is your father.’

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle. Sofie vertelt in de rest van het artikel meer over hoe ze ontdekte dat haar vader bepaald geen doorsnee Serviër was: 'Amper een maand voordien is het Bosnische mijnstadje Srebrenica ingenomen en in de Krajina (een deel van Kroatië dat zich in 1991 autonoom verklaarde) worden deze dagen beslissende gevechten gevoerd. Zo komt het dat papa me op ons eerste uitstapje meeneemt naar zijn trainingskamp in Erdut, waar hij jonge soldaten opleidt. Onderweg rijden we voorbij colonnes zwaarbeladen personenwagens die richting Belgrado rijden. Het zijn Servische families die het zekere voor het onzekere nemen nu Kroatische troepen de regio binnendringen. Het is daar, op de achterbank van zijn jeep, dat de oorlog voor mij een gezicht krijgt. Ik zie de angst in de ogen van vluchtelingen en ruik hun bezwete lichamen, een geur die zich vermengt met de rokerige lucht van hun platgebrande huizen.’

Mens & Maatschappij
  • ANP, EPA, AFP