‘Fuck de koning! Fuck het koningshuis!’

Café-brasserie Dudok Arnhem stond vanaf onlangs in het teken van INKTSPOT; de expositie met de beste politieke tekeninge...

Café-brasserie Dudok Arnhem stond vanaf onlangs in het teken van INKTSPOT; de expositie met de beste politieke tekeningen van het politiek jaar 2014-2015. Ter gelegenheid hiervan werd in maart de INKTSPOT battle gevoerd. Oud PvdA-leider Job Cohen kwam langs om het startsein te geven.  Zihni Özdil opende het debat met deze column, ‘Fuck de koning! Fuck het koningshuis!’ genaamd.

‘Is het in de fik steken van een bedrijf dat geld verdient aan apartheid eigenlijk wel geweld? Volgens mij niet. Tijd voor een nieuwe generatie om op te staan en de fakkel van Rara over te nemen!’ ‘Wij schaffen, zodra we de mogelijkheid en de macht hebben, de multiculturele samenleving af.’ Dit zijn voorbeelden van meningen waar mensen in ons land voor zijn opgepakt en/of vervolgd.

Niet vrij

Vandaag durf ik te stellen dat we in Nederland eigenlijk niet in een vrij land leven, zolang onze wetten nog toestaan dat zulke meningen vervolgd kunnen worden. ‘Vrijheid’ is een inflatoir concept geworden in Nederland. Iedereen dweept ermee, maar bijna niemand wil het consequent toegepast zien. In een echt vrij land is oproep tot geweld, smaad en laster strafbaar. Voor de rest moet je naar hartenlust kunnen wensen, verheerlijken, haten en beledigen. De vrijheid van meningsuiting heeft namelijk geen enkele betekenis als we abjecte meningen niet toestaan.

In Nederland begrijpen we dat nog niet. Belediging is strafbaar, ‘poging tot belediging’ is strafbaar, ‘aanzetten tot haat’ is strafbaar, enzovoorts. Behalve het morele principe van de vrijheid van meningsuiting, wil ik nog een tactische component toevoegen aan mijn pleidooi. Want wie zijn de mensen die de dingen roepen die ik zojuist citeerde? Het zijn, met alle respect, totaal marginale figuren. Door ze te vervolgen geef je ze juist een waarde die ze niet verdienen.

Neem een ander, recent voorbeeld: ‘Er worden halalbroodjes verkocht. En de politiek? Die doet niks!’, aldus Edwin Wagensveld (alias Edwin Utrecht) afgelopen 29 november in Rotterdam.

Extreemrechts is koddig

Met een paar dozijn aanhangers stond de voorman van de Nederlandse afdeling van de ‘Patriotten tegen de Islamisering van het Avondland’ (Pegida) hakkelend een speech voor te lezen die rechtsreeks uit een Koot & Bie-sketch kwam. Ik vond het aandoenlijk. Koddig. Bijna lief zelfs. Het was extreemrechts in optima forma: sneu, totaal wezenloos en wanhopig op zoek naar angstbeelden. Het gure weer en de Duitse vlaggen die ze in Rotterdam lieten wapperen waren de kers op de taart van de totale marginaliteit waarin deze wandelende karikaturen zich in bewogen.

Die totale marginaliteit was ook waar Pegida Nederland in was gebleven, ware het niet dat ze in de maanden daarop de wind van achteren kreeg door figuren die net zo min begrijpen wat vrijheid van meningsuiting betekent. Zogenaamde ‘antifascisten’ gingen naar Pegida-demonstraties met de leus ‘laat ze niet lopen!’, een net zo fascistische boodschap als de ‘geen moslims meer’ van hun tegenstanders. In een vrij land heeft iedereen het recht om te demonstreren voor zijn ideeën, hoe abject die ook mogen zijn. Als zowel die ‘antifascisten’ als die Pegida-aanhangers ooit aan de macht komen is het daarmee afgelopen, vermoed ik.

Bovendien krijgt Edwin Wagensveld het grootste cadeau dat hij kon wensen: als een groep mensen luidruchtig gaan tegen demonstreren met het doel hem de mond te snoeren, betekent dat conflict. En dat betekent weer media-aandacht, hetgeen Edwin goed in de smiezen heeft. De totaal infantiele boodschap van Pegida Nederland verdwijnt naar de achtergrond terwijl de media-focus op de relletjes tijdens demonstraties de club waarde geeft.

Varkensmuts

Inmiddels is Edwin, dankzij de media-ervaring die hij door de acties van zijn tegenstanders kreeg, PR-savy geworden. Ons geweldige justitiële apparaat dat eerder mensen heeft aangehouden omdat ze een ‘zwarte piet is racisme’- of een ‘politie is corrupt’-shirt droegen, stelde ook niet teleur: twee weken geleden werd Edwin opgepakt omdat hij een roze varkensmuts droeg tijdens een demonstratie. Als ik Edwin was zou ik de ‘antifascisten’ en de politie enorm dankbaar zijn.

Mensen die varkensmutsen dragen als protest tegen de zogenaamde ‘islamisering’ - die ze aantonen door te wijzen op halalbroodjes - zijn mijn helden. Ze moeten alle ruimte krijgen om hun ‘inhoudelijke’ boodschap te verkondigen, opdat iedereen kan zien hoe belachelijk ze zijn. Mijn bescheiden suggestie voor tegenstanders van Pegida is dus: doe een varkensmuts op, trek een ‘zwarte piet is racisme’ shirt aan - met aan de achterkant ‘politie is corrupt’ – en vier de vrijheid van meningsuiting.

Gerard Reve

In algemene zin ben ik van mening dat we dringend moeten gaan nadenken over hoe raar wij in Nederland omgaan met het concept ‘vrijheid’. Laten we afscheid nemen van die rare wetten die de vervolging van belediging of ‘aanzetten tot haat’ mogelijk maken. Uitwisseling van ideeën is de essentie van vrijheid en democratie. Alleen een open debatcultuur, waarin ook de abjecte meningen de ruimte krijgen, zal onze samenleving beschaafder maken. Bovendien biedt het mooie entertainment: hoe subliemer kan het zijn dan volwassen mannen die ‘in verzet’ komen door met roze varkensmutsen – dat zijn dus, nogmaals, roze varkensmutsen - op hun hoofd te marcheren.

Daarom eindig ik met Gerard Reve. Hij zei ooit heel terecht: ‘Hij en zijn meelopers zullen nooit en nergens voor werkelijke en waarachtige vrijheid opkomen, omdat die vrijheid hen met hun eigen onvruchtbaarheid, hun eigen leegheid en hun eigen talentloosheid confronteert’.

Zihni Özdil is columnist voor NRC Handelsblad, freelance essayist voor De Nieuwe Revu en auteur van Nederland mijn Vaderland (Uitgeverij De Bezige Bij).