Edwin Struis

‘Breien is bij Ajax tot kunst verheven’

‘Nooit eens een opportunistische voorzet, nooit een fatsoenlijk schot van afstand, altijd maar combineren tot vervelens toe’

Edwin Struis

Tijdens de analyse van Ajax-trainer Erik ten Hag na het echec tegen Benfica welde er bijna ongemerkt een diepe zucht op uit mijn binnenste. Je hebt dat wel meer bij mensen die veel te vaak in het openbaar hun kletspraatjes verkondigen. Types als Mark Rutte of Johan Derksen, bij wie je al mijlenver van tevoren weet welke lippendiarree er komen gaat. Gespeeld enthousiasme (Rutte), gespeeld moppersmurfgedrag (Derksen) en bij Ten Hag gespeelde verontwaardiging. Want ja, zijn Ajax had toch het beste van het spel? Genoot toch het meeste balbezit? Probeerde toch het publiek te vermaken met aanvallend voetbal? Maar welke club zit er besmuikt lachend bij de laatste acht van de Champions League?

Inderdaad, niet Ajax, zoals de laatste jaren te doen gebruikelijk. Drie keer op rij 0-1, tegen Valencia in 2020, vorig seizoen tegen Atalanta en nu met dezelfde troosteloze score ten onder tegen Benfica. Op bijna identieke wijze. Ajax is de naïef aanvallende partij met veel dreiging, maar amper kansen, de tegenstander loert op die ene mogelijkheid die altijd komt en maakt het koelbloedig af. Al dan niet met hulp (dinsdag van Onana) van de tegenpartij. Toeval? Ik dacht het niet.

Breien is bij Ajax tot kunst verheven, maar daar zijn andere clubjes voor. Nooit eens een opportunistische voorzet, nooit een fatsoenlijk schot van afstand, altijd maar combineren tot vervelens toe. Voetbalprofessoren hebben namelijk uitgerekend dat combinatievoetbal het meest lonend is. Afstandsschoten vliegen er namelijk zelden in, een corner meteen voor het doel gooien is zonde van de moeite. Korte corners moeten het zijn, zodat het breiwerk meteen weer opgepakt kan worden. Heerlijk zo’n balbezitpercentage dat de 75 procent overstijgt. Maar het gaat er nog steeds om wat je met het balbezit doet. Binnen drie, vier balcontacten voor het doel staan, werkt verrassender dan 25 tikkies breed. Zo loste Ajax in de tweede helft geen enkel schot op doel. Dat zijn pas ontluisterende statistieken.

Zoals er ook een stevige noot gekraakt kan worden op het vlak van mentale weerbaarheid. Die op het podium van de Champions League omgekeerd evenredig op de proef wordt gesteld in vergelijking met onze kneuterige kut-met-peredivisie. Krijgt in de eredivisie juist de zucht naar onderschatting (zie RKC-thuis en Cambuur-uit) de overhand, op het hoogste Europese niveau sluipt al jarenlang op de moment suprêmes de angst voor een nederlaag binnen. Zie de tweede helft waarin de thuisploeg alsmaar slordiger werd in de passing en zo het noodlot over zichzelf afriep.

De zegetocht uit het seizoen 2018/2019, toen Ajax giganten uitschakelde en al met anderhalve been in de eindstrijd van de Champions League stond, is niet het begin van een nieuw tijdperk gebleken, maar een tijdelijke oprisping. Daarna toonden Europese subtoppers als Valencia, Atalanta en nu Benfica aan dat er van aanhaken bij de Europese top geen sprake is. Ajax is definitief verworden tot tussen servet-en-tafellaken-materiaal. De club moet weer helemaal opnieuw beginnen en de vraag is of Ten Hag de aangewezen persoon is om deze wedergeboorte in goede banen te leiden.

Ben jij ook zo iemand die graag haantje de voorste is? Mooi. Volg Nieuwe Revu dan op Facebook, dan krijg je de columns altijd als eerste te zien. Of abonneer op onze nieuwsbrief. Sturen we onze beste artikelen gewoon naar je toe.

Column
  • ProShots