‘Uit die knoeperd van een gok moet toch wel een kolossale klont op te delven zijn?’
‘Ze is zich sinds kort bewust van haar eigen snot en mateloos geïnteresseerd in de pulken die ik uit d’r neus peur als ik het echt niet langer aan kan zien. Voordat ik ’m aan m’n sok mag smeren, moet ie eerst van alle kanten bewonderd worden.’
Mijn dochter is bijna anderhalf. Als ik naar haar knipoog, probeert ze me na te doen. Eerst knijpt ze allebei de oogjes stijf dicht, dan doet ze ze weer openen en grijnst breeduit. Ik reken het goed.
’s Ochtends haalt m’n vriendin haar uit bed en gooit ’r met een papfles bij mij onder de dekens. Terwijl zij zich klaarmaakt om naar haar werk te gaan, draai ik me nog eens om, in de hoop nog een minuut of tien te kunnen snoozen, maar al snel prikt er een vingertje in m’n oog, oor of neus.
Die laatste is de afgelopen ochtenden favoriet. Ze is zich sinds kort bewust van haar eigen snot en mateloos geïnteresseerd in de pulken die ik uit d’r neus peur als ik het echt niet langer aan kan zien. Voordat ik ’m aan m’n sok mag smeren, moet ie eerst van alle kanten bewonderd worden. ‘Ò!’ doet ze dan met d’r mondje en ze trekt verbaasd haar wenkbrauwtjes op. Ik vind het ook telkens weer bizar wat voor een gigantische boogers ik uit dat ieniemienie-neusje opdiep.
En nu denkt ze dus, nog voor ik m’n eerste kop koffie op heb, de favor te moeten returnen. Zonder enige waarschuwing krijg ik de volle drie kootjes van haar wijsvingertje tot de in het babyspek verzonken knokkel in een van m’n neusgaten geramd. Door de me in de ogen gesprongen tranen heen zie ik ’r over me heen gebogen zitten. Tong uit d’r waffeltje. Hypergefocust op het excaveren van zo’n machtig interessante klomp groen goud. En uit die knoeperd van een gok van papa moet toch wel helemaal een kolossale klont op te delven zijn?
Helaas, ik ben niet verkouden en er blijkt weinig te halen. De teleurstelling wordt afgereageerd middels het ‘aaien’ (lees: met de vlakke hand mals slaan) van de honden die aan het voeteneind liggen en snel een veilig heenkomen onder het bed zoeken.
M’n vriendin komt gedoucht en opgemaakt de slaapkamer in met voor mij koffie, voor onze dochter een banaan en voor ons allebei een kus. Als de ze wegrijdt, pak ik m’n telefoon van het nachtkastje. Rondje Twitter voor het nieuws. Kapotgeschoten straten, onschuldige burgerslachtoffers. De horrorverhalen rijk geïllustreerd met gruwelijke foto’s en filmpjes. Een Nederlandse gekozen volksvertegenwoordiger die misinformatie retweet, de complottheorie verspreidt dat het allemaal in scene is gezet, de propaganda van Poetin papegaait. Ik voel moedeloze chagrijnigheid opkomen.
Een koude bananenschil in m’n nek. ‘Ja ja ja, hoogste tijd dat ik jou naar de opvang slinger, apenkind.’ Ik trek de kleren van gister aan. Prop een net iets te groot tegenstribbelend kind in een net iets te kleine Maxi-Cosi. Ik start de auto en automatisch springt het nieuws aan: ‘… vannacht zijn in Kiev…’ Ik zet de radio uit. Vandaag even geen oorlog. Een privilege van vrede. Ik kijk naar m’n dochter in de achteruitkijkspiegel. Ze geeft me haar dubbele knipoog en melktandjesgrijns. Ik reken het goed.
Ben jij ook zo iemand die graag haantje de voorste is? Mooi. Volg Nieuwe Revu dan op Facebook, dan krijg je de columns altijd als eerste te zien. Of abonneer op onze nieuwsbrief. Sturen we onze beste artikelen gewoon naar je toe.
- iStock