‘Dat was het dan, uw historisch pijnlijke debuut als bespottelijke vazal van de macht’
Open Brief van Leon Verdonschot aan VVD-Kamerlid Ruud Verkuijlen. ‘Wat een ongelooflijk smerige truc van een partij om daar hun kennelijk grootste parlementaire kneus voor in te zetten’.
Beste VVD-Kamerlid Ruud Verkuijlen,
Na acht maanden in de Tweede Kamer hield u deze week uw maiden speech. Op zichzelf vind ik de vorige zin al tamelijk gênant, maar dat bleek pas het begin.
Uw maiden speech bleek namelijk geplaatst tijdens het debat over de toeslagenouders waarvan de kinderen uit huis zijn geplaatst. Deze week werd duidelijk dat het over maar liefst 1675 kinderen gaat. Sylvana Simons en Pieter Omtzigt wilden van premier Rutte weten hoeveel van die kinderen inmiddels weer thuis bij hun ouders wonen. Hij had geen idee. ‘We hebben geen zicht op wie dat zijn.’ Verdwenen in het systeem, vatte Simons het samen. Ja, en dóór het systeem.
De publieke tribune van de Tweede Kamer zat vol met getroffen ouders. Die luisterden naar uw bijdrage namens de partij van de premier die vanwege precies dit schandaal aftrad – en toen gewoon weer terugkwam. Waarom hield u precies bij dit onderwerp uw maiden speech? Dat werd die ouders al snel duidelijk: omdat het gebruikelijk is dat een Kamerlid bij zijn of haar maiden speech níét wordt geïnterrumpeerd. En daarna door de hele Tweede Kamer gefeliciteerd. Dat is een mooie traditie, en in een parlement waar tegenwoordig zelfs bedreigingen worden geuit, lijkt het me een goede zaak nog enig decorum te behouden. Maar die mooie traditie was natuurlijk nooit bedoeld als een alibi om als grootste, meest verantwoordelijke regeringspartij over het grofste overheidsschandaal van de afgelopen jaren te kunnen spreken zonder ook maar één kritische vraag te kunnen krijgen.
Wat een ongelooflijk smerige truc van een partij om daar hun kennelijk grootste parlementaire kneus voor in te zetten, en wat een faalaap is die kneus, ja u dus, Ruud Verkuijlen, als hij zich daar voor laat misbruiken.
Had u dan geen andere optie? Natuurlijk wel. Je kunt als Kamerlid gewoon afstand doen van die gewoonte. Sigrid Kaag maakte een dik jaar geleden haar debuut als Kamerlid, en liet zich toen tijdens haar maiden speech wél interrumperen. Dat had u ook kunnen doen. U had kunnen zeggen: ‘Ik weet dat het de gewoonte is dat tijdens een maiden speech geen interrupties worden gepleegd, maar goed, het is inmiddels in deze Kamer ook de gewoonte dat je die speech beduidend sneller houdt dan na acht lange zwijgzame maanden, dus mede aangezien ik a little late to the party ben, neem ik met de felicitaties achteraf wel genoegen, vooral omdat ik niet de indruk zou willen wekken dat ik alleen maar vasthoud aan een traditie omdat het me best goed uitkomt dat nu niemand me vragen kan stellen over 1675 kinderen waarvan we niet eens weten hoeveel er weer thuis wonen.’
Dat deed u niet. U hield uw verhaal en wenste niet onderbroken te worden. U richtte zich ook nog tot de ouders op de tribune: ‘Mijn betrokkenheid bij u, en dat moet u van mij aannemen, is echt groot.’ Die ouders waren inmiddels weggelopen, want die moeten helemaal níks van u aannemen.
Dat was het dan, uw historisch pijnlijke debuut als bespottelijke vazal van de macht, na acht maanden uw mond houden in de plenaire zaal. Dat ging u aanmerkelijk beter af.
- ANP