'De vrachtwagen die de dijk af komt rijden, is misselijkmakend genadeloze willekeur'
'De vrachtwagen die de dijk af komt rijden, is de wrede onverschilligheid van het universum. Op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plek zijn'
Nieuw-Beijerland. Vrachtwagen rijdt dijk af, buurtfeest in. Zes dodelijke slachtoffers. Zeven als je een ongeboren baby meetelt. De chauffeur was niet dronken of onder invloed van drugs. Misschien zat ie op z’n telefoon? Misschien was ie in slaap gesukkeld? Maakt het, nu er niets meer aan te doen valt, nog uit?
Het is nieuws dat ik in m’n buik voel. Een bericht dat aan m’n binnenste vreet. Niet alleen vanwege die zeven doden. Er gaan wel vaker mensen dood. Met regelmaat meer dan zeven. En ook met vrachtwagens. Meestal bij verkeersongevallen.
Maar als ik lees over een verkeersongeval, zie ik mezelf in de auto zitten. Handen aan het stuur, ogen op de weg. Ik maak mezelf wijs dat ik altijd goed oplet. Dat ik wel nog net op tijd de tegemoetkomende vrachtwagen mijn weghelft op zie slingeren. Dat ik adequaat zal handelen. Een ruk aan het stuur geef. Hobbeldebobbel de berm in. De vrachtwagen mist me op een haar na. M’n hart gaat tekeer, maar het klopt nog. Dat scheelde niks, maar ik was geen seconde de controle kwijt.
Gelul, natuurlijk. Zo’n goede chauffeur ben ik helemaal niet. Maar door mezelf voor te houden dat ik het anders, ja, béter zou doen, houd ik de angst voor zo’n ongeluk buiten de deur. Daar komt victim blaming ook vandaan, vermoed ik. ‘Dan had hij maar niet zus, dan had zij maar niet zo.’ Nee, wij zouden verstandiger hebben gehandeld. Ons was die gruwel niet overkomen. We zeggen: ‘Eigen schuld, dikke bult!’ en laten zo onszelf in de waan onaantastbaar te zijn.
Nu woon ik zelf onderaan een dijk. Er komen hier geregeld vrachtwagens langs. Ik heb er al eens eerder een nacht over liggen piekeren. In ons bed in onze slaapkamer aan de voorkant van het huis. Als er nu een vrachtwagen de dijk af komt, blijft ie dan steken in de sloot, vroeg ik me af. Of dendert ie zo de voortuin in? Is de voortuin dan diep genoeg voor de noodlanding? Of knalt de vrachtwagen tegen de gevel? Er doorheen? Onze slaapkamer in? Over het bed heen?
De vrachtwagen die de dijk af komt rijden, is natuurlijk niet alleen een vrachtwagen die de dijk af komt rijden. De vrachtwagen is een metafoor. Voor een slopende ziekte. Of een gek met een bom. Of een gladde badkamervloer.
De vrachtwagen die de dijk af komt rijden, is de wrede onverschilligheid van het universum. Op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plek zijn. En dat onmogelijk kunnen zien aankomen, onmogelijk kunnen voorkomen. De vrachtwagen die de dijk af komt rijden, is misselijkmakend genadeloze willekeur.
Het ene moment is het feest. Het volgende moment ben je dood. En dat valt niet te verkroppen.
- ANP