Hoe kijk je terug op het afgelopen muziekjaar? Of moet ik in jouw geval zeggen: babyjaar?
‘Het was productief. En heftig. Als je één kind krijgt, dan slokt dat al vrij veel mentale energie op. Laat staan als het er drie zijn. De situatie is ook nog eens anders dan bij een drieling, omdat ik te maken heb met drie verschillende moeders.’
De hele babysituatie werd groots aan het licht gebracht door juicekoningin Yvonne Coldeweijer. Heb je gevolgd wat ze over jou schreef?
‘Nee hoor.’
Interesseert het je niet?
‘Absoluut niet. Ik wens die vrouw heel veel wijsheid en liefde toe. Dat bedoel ik niet passief-agressief, ik meen het echt. Het is een onwijs liefdeloos bestaan dat zij leidt. Het lijkt me moeilijk om iedereen naar beneden te trekken. Dat moet iets met je doen, toch? Verder wil ik er ook niet te veel woorden aan besteden. Ik leid een leuk en mooi leven met familie en vrienden om me heen. Moet ik me dan druk gaan maken over dit soort mensen? Dat ga ik gewoon niet doen.’
De meeste mensen krijgen in de aanloop naar hun eerste kind minstens één paniekaanval. Hoeveel had jij er?
‘Nul. Ik weet al vanaf dat ik een jaar of zes was dat ik graag kinderen wilde. In die zin was het een droom die uitkwam. Misschien niet helemaal de manier waarop het is gegaan, maar ik geloof heel erg dat het leven zich vanzelf wijst. Hoe het is, is hoe het moet zijn. En dat blijkt nu ook wel. Het zijn prachtige zieltjes, weet je wel. En ik vind het megaleuk, een baby verzorgen. Tegelijk vind ik het ook lastig om dit te vertellen, want als ik het over Elias en Bobby Lou heb, dan moet ik ook meteen denken aan mijn andere dochter. Mijn zoon Elias heb ik bijna de hele dag om me heen. Met de moeder van mijn ene dochter heb ik ook contact, maar zij woont een eind weg. Maar mijn andere dochter heb ik nog nooit gezien, omdat het niet botert met de moeder. Ik zie mijn dochters dus minder dan me lief is.’
Dat moet pijnlijk zijn.
‘Ja, absoluut. Het is emotioneel zo heftig om een kind te krijgen. Als dat dan niet verloopt zoals je het had gehoopt, dan komt dat heel erg binnen. Ik merk dat ik bewust een beetje afstand hou, omdat ik bang dat het fout gaat als het luikje in mijn hart opengaat. Dat ik de pijn niet aan zou kunnen, zeg maar. Er is een stukje aan mij dat denkt: yo gast, je moet nú op onderzoek uitgaan, ontdekken waar de moeder woont en ervoor zorgen dat je contact kan hebben met je kind. Maar er zit ook een bepaalde angst in mij die me daarin tegenhoudt.’
Waar ben je bang voor?
‘Ik maak me al vaak zorgen of ik er genoeg ben voor deze twee kinderen. Je tijd verdelen tussen drie kinderen en ook nog een normale carrière behouden, ga er maar aanstaan. Ik weet niet of ik dat kan.’
Drukt het vaderschap een stempel op je carrière?
‘Tot nu toe gaat het juist supergoed samen. Ik ben het afgelopen jaar veel aan het schrijven voor een nieuw album. Samen met mijn beste maatje ben ik in zijn studio aan huis songs aan het maken. Veel nummers gaan over het vaderschap, over kinderen. De rode draad van de plaat wordt denk ik dat de cirkel rond is, omdat je als je zelf kinderen krijgt, kunt loslaten waar je vandaan komt en je eigen wereld vormt. Het wordt het beste album dat ik ooit heb gemaakt.’
Had je het idee dat je verleden je in de weg stond?
‘Toen ik mijn zoon voor het eerst in mijn armen had, voelde het alsof ik mijn vader was die mij als baby in z’n armen nam. Ik zag dat heel duidelijk voor me. Dat zal normaal zijn, maar het was voor mij ook schrijnend. Ik had een moeilijke relatie met mijn vader. Hij is zijn hele leven alcoholist geweest en vlak voor de komst van mijn kinderen overleden aan Korsakov. Bij de geboorte van mijn zoon kwam veel van die pijn vrij. Als ik naar die kleine kijk, dan zie ik ergens ook mijn vader. Op de een of andere manier werkt dat heel therapeutisch, op een onbewuste manier.’
Is dat de reden dat dit het beste album wordt dat je ooit hebt gemaakt?
‘Misschien is het niet het beste album, maar het wordt in ieder geval dansbaar. Mijn vorige plaat Born to Win, Born to Lose was een countryplaat. Dat moest uit mijn systeem voordat ik iets anders kon gaan maken. Dit wordt een heavy popplaat, tegen disco aan.’
Ben je nog nerveus als je zoiets compleet nieuws gaat doen?
‘Ja, dat vind ik spannend.’
Gaan mensen het van je pikken?
‘Ik hoop het wel, maar ik wil ook dat mensen denken: wat doet hij?’
Vind je het belangrijk om jezelf steeds opnieuw uit te vinden?
‘Het is geen doel op zich. Maar ik merk dat ik er wel naar neig, omdat ik van mezelf vrij snel verveeld ben. De liedjes zijn eigenlijk elke keer hetzelfde, maar je past de productie aan. Daardoor kan het een countrynummer worden, maar ook een disconummer. Je maakt net wat andere keuzes. Dat vind ik leuk.’
Begint elk nieuw nummer met de tekst?
‘Bij mij vaak wel. Of met een rifje. Ik hanteer geen vaste formule. Het startpunt is meestal een soort scène die je in je hoofd ziet. Ik noem maar wat: een klassiek beeld van een blonde vrouw met wapperende haren in een cabrio. Daar krijg je een bepaald gevoel bij en vanuit daar ga je werken.’
Gaat dat soepel of is het zwoegen?
‘Ik zit al vanaf mijn zesde achter de piano, dus ik heb het inmiddels redelijk onder de knie. Maar niks gaat vanzelf. Je bouwt ook niet vanuit het niets een mooie tafel. Dan moet je toch echt een meubelmaker worden. Er is een moment, een goddelijk moment waarop er uit het niets iets ontstaat. Die seconde, dat is magisch. Maar daarna moet je gewoon aan het werk.’
Volg je op de voet wat je muzikale concurrenten doen?
‘Nee, absoluut niet. Daar ben ik helemaal niet mee bezig.’
Een van de bands die Nederland vanuit het niets veroverde is Goldband. Wat vind jij van de muziek van deze voormalige Haagse stukadoors?
‘Ik vind het heel erg leuk wat ze doen. Het is een gimmick, hè. Een feestje. Dat is grappig. Het is top, ik zou zeggen: ga zo door, jongens.’
Wie zijn jouw eigen helden?
‘Ik zeg dit niet om cool over te komen, maar ik vind het altijd lastig om te zeggen dat een schrijver of een muzikant een held van me is. Over het algemeen zijn dat geen helden, want die mensen werken voor zichzelf. Mijn vriendin Anouk is zo’n held, omdat zij elke dag opstaat om met geestelijk gehandicapten te werken. Dat zijn voor mij helden, mensen die in de zorg werken om ons veilig en gezond te houden. Ik zou een kunstenaar of artiest nooit op die manier kunnen idealiseren.’
Vind je het vreemd dat mensen dat bij jou wel doen?
‘Zeker. Ik raad dat ook ten zeerste af.’
Er zijn in Nederland mensen die jouw hoofd op hun arm hebben getatoeëerd. Wat doet dat met jou?
‘Je kunt fan zijn omdat mijn muziek precies verwoordt wat jij voelt. Dat is heel mooi en bijzonder. Ik ben niets zonder die fans. Maar fan zijn van mijn muziek staat los van fan zijn van mijn persoon. Op een bepaald moment is die idealisering niet meer gezond. Ik denk dat het belangrijk is dat er een bepaalde gelijkheid is in een gesprek met wie dan ook. Op het moment dat die gelijkheid er niet meer is, dan is het gesprek niet meer interessant. Roddelbladen als Weekend en Privé hebben daar volgens mij een heel slechte uitwerking op, omdat zij de verhoudingen verzieken. Er werken daar mensen die hun hele carrière wijden aan het volgen van het koningshuis. Dan denk ik: waar gaat dit over? Dit klopt van geen kant, dat we een familie zo op een voetstuk zetten. Het is heel ouderwets.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Nu verkrijgbaar.
- Brendan DeClercq