Caroline van der Plas: 'Ik ben er niet alleen voor de boeren'

Caroline van der Plas (55) bewees zichzelf afgelopen jaar het braafste meisje van de klas door uitgeroepen te worden tot zowel ijverigste kamerlid als effectiefste volksvertegenwoordiger. Geen kinnesinne voor iemand die nog maar net komt kijken in de landelijke politiek, maar hard werken is haar met de paplepel ingegoten. ‘Toen ik vijftien was, had ik al vijf baantjes.’

Caroline van der Plas

Hoe kijk je terug op het politieke jaar?
‘Chaos. Dat is het eerste wat in mijn hoofd opkomt. Er is zo ongelofelijk veel gebeurd. We waren koud in 2022 of de oorlog in Oekraïne brak uit. Maanden daarvoor liepen de energieprijzen al op, wat alleen maar erger is geworden. We hebben een koopkrachtcrisis, energiecrisis, asielcrisis en een stikstofcrisis. Dat loopt allemaal door het “gewone” politieke proces door, waardoor we eigenlijk niet zijn toegekomen aan langdurig beleid maken. Het is hollen van crisis naar crisis en dan heb ik het nog niet eens over wat er allemaal in de Kamer zelf gebeurt. Tussen partijen onderling, afsplitsingen in partijen, Forum dat zich steeds radicaler opstelt, de omgangsvormen. Het is een politieke rollercoaster geweest.’

Was het ook een persoonlijke rollercoaster?
‘Weet je, ik ben een vrij nuchter persoon. Mijn insteek is: je moet je de kop niet gek laten maken. In sommige situaties moet je je verstand op nul en je blik op oneindig zetten. Het is wat het is, blijven doorgaan, op je eigen manier. Ik probeer me niet te veel te laten meeslepen door alle emoties die van links naar rechts vliegen, want elke seconde die ik daaraan besteed, kan ik niet besteden aan onze partij en onze standpunten. Dat leidt alleen maar af, dus wij blijven gewoon met onze eigen dingen bezig. Ik probeer er altijd een beetje positiviteit en humor in te houden. In de Tweede Kamer heb je dat nodig. Als je dat niet kunt, dan kan ik me voorstellen dat je met een burn-out thuis komt te zitten.’

Dat is ook een trend van het afgelopen jaar: politici die omvielen.
‘Het is al een zware functie als er niks aan de hand is, maar daar kwam dit jaar nog van alles bij: binnen veel fracties is het onrustig, er is veel gedoe over de hele stikstofcrisis, CDA en VVD voelen hun achterban in hun nek hijgen: doe wat, anders stemmen we niet meer op jullie. Er zijn dit jaar meerdere Kamerleden geweest die hun zetel ter beschikking hebben gesteld. Dat heeft niet alleen met de druk van hun werk te maken, maar ook met hoe er in de Kamer met elkaar wordt omgegaan. Daar moet je tegen kunnen. Niet dat deze mensen zwak zijn, maar ik geloof wel dat het een grote wissel op je kan trekken.’

Vind je dat jij het dit jaar goed hebt gedaan?
‘Ik vind dat ik goed bezig ben geweest. Als je het nog even over de omgangsvormen hebt, dan ben ik iemand die in debatten een voorbeeld probeert te stellen. Je kunt scherp debatteren, maar hou het netjes en fatsoenlijk. Ga niet krijsen, tieren of constant naar de interruptiemicrofoon lopen om je punt te maken. De beeldvorming naar de samenleving over de Tweede Kamer is al zo slecht. Ik probeer mijn rol daarin te pakken.’

Hoe zit het met je inhoudelijke doelen?
‘We profileren ons steeds meer als een partij die er niet alleen voor de boeren is. We hebben te maken met de stikstofcrisis, daar kan ik niet omheen. Ik snap ook dat het daar vaak over gaat als ik in de media kom, maar daardoor ontstaat het beeld dat ik er alleen ben voor de boeren. Maar ook de plannen voor de GGZ en de ouderenhuisvesting komen deels uit onze koker. Wij hebben hard gepleit voor woonvormen die geschikt zijn voor mensen die nog niet naar een verpleeghuis hoeven, maar wel extra zorg nodig hebben. Dat Conny Helder daar nu uitvoering aan geeft, zie ik als een succesje. Op diezelfde manier zet ik me in voor chronisch zieken die helaas nog geen extra prijscompensatie voor de energietarieven hebben gekregen. Ook niet als jij aan de dialyse zit of een zuurstofconcentrator hebt. Ik vind dat zo gek. We hebben in bushokjes allemaal campagnes en posters van de Rijksoverheid en Sire voor meer inclusiviteit, maar als het erop aankomt om een uitgesloten groep mensen te helpen, dan doen we het niet. Als je daar iets over zegt, dan wordt in Den Haag gereageerd met: ho ho, het is nu ook weer niet zo’n grote groep. We hebben het over 200.000 mensen in Nederland, wat op 18 miljoen inwoners niet zoveel is, maar ze zijn er wel. Die mensen hebben soms ook kinderen, die op hun beurt ook weer onder de situatie lijden. We praten over de menselijke maat, maar in daden komt het er niet echt uit. Dat vind ik frustrerend, omdat ik denk: is het nou zo moeilijk?’

Hoe zorg je ervoor dat de frustraties niet onder je huid gaan zitten?
‘Ik word er alleen maar strijdbaarder door en ga net zo lang door totdat deze mensen niet alleen op de een of andere manier zijn gecompenseerd, maar dat ze ook echt zijn gezien en gehoord. Ik hoor dat vaak terug van mensen die steeds tegen een politieke muur lopen: het is naar dat er nog niks is gebeurd, maar we vinden het wel fijn dat jij het steeds aan de orde brengt. Dat soort gevoelens worden in Den Haag onderschat. We hebben een Partij voor de Dieren die zegt: we geven een stem aan een groep die zichzelf niet kan uitspreken. Dat vind ik een mooi principe, maar dat geldt ook voor veel mensen in Nederland die niet de lobby-ingangen hebben in Den Haag. Ik voel tot in mijn vezels dat ik voor die groep moet opkomen.’

Wat wilde je als klein meisje worden?
‘Journalist, altijd al. Mijn vader was journalist bij het Deventer Dagblad en ik ging vaak met hem mee op pad. Ik was echt een vaderskindje. Toen ik wat ouder werd, zat ik af en toe een dagje bij hem op de redactie. Ik vond het zulk interessant werk dat ik dacht: dit wil ik ook, later als ik groot ben. En dat is ook gebeurd.’

Je vader vond het leuk om mensen op de kast te jagen. Heb jij dat van hem geërfd? ‘Ja, dat heb ik wel van hem. Af en toe een beetje prikken, kijken hoe mensen reageren, discussies ontketenen. Dat vind ik leuk om te doen, zonder daarbij mensen te kwetsen. Dat deed mijn vader ook niet.’

Vind je het jammer dat hij niet heeft meegemaakt dat je in de Tweede Kamer kwam?
‘Ontzettend jammer. Hij had het fantastisch gevonden, want hij was ook echt een politiek dier. Mijn moeder zat in de politiek, als raadslid en wethouder voor het CDA in Deventer. Mijn vader was een VVD’er en had overal altijd sterke meningen over. Dit had hij mooi gevonden, wat ik doe. Hij had absoluut achter mijn ideeën gestaan, net als mijn moeder. Zij appt me nog regelmatig tijdens debatten en zo: “Nou Caroline, wat ze nu zeggen, dat klopt helemaal niet.” Toen Cees Veerman laatst werd genoemd als kartrekker van het een of ander, stuurde ze meteen: “Nee hè, niet weer zo’n oude man uit het CDA van vroeger, ze moeten met nieuwe mensen komen.” Zo sturen we elkaar over en weer appjes. Ik vind het leuk dat ze daar nog zo betrokken bij is.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Nu verkrijgbaar.