Hoe kijk je terug op het afgelopen acteerjaar?
‘Voor mezelf was het een rustig acteerjaar, ik was druk met andere projecten. Ik ben een slechte kijker, dus ik weet ook niet wat er is uitgekomen. Als ik een avondje wil Netf lixen, dan zet ik meestal een documentaire op. Series of films kijk ik bijna nooit. Niet omdat het me niet interesseert, ik kom er niet aan toe. Ik heb vier kinderen, dus ik kijk wel naar kinderprogramma’s. Op zondagochtend Zapp: heerlijk.’
Ga je ook nooit naar de bios?
‘Ook daarvoor geldt weer dat ik het niet goed weet te combineren met mijn werkzaamheden, een druk huishouden en de sport waar ik ook nog wel in kan opgaan, dus ik heb op dat gebied weinig te melden. Mijn zoon wel, hij heeft zo’n Pathé Unlimited-pas en zit er vier of vijf keer per week. Als hij een tussenuurtje heeft, fietst hij meteen naar de bioscoop. Hij ziet dus zo’n beetje alles en brengt daar verslag van uit.’
Wat gaat hij zeggen over jouw nieuwste film De Tatta’s?
‘Dat het een superleuke film is met mijn rol van Erik van Kampen, wat een beetje een snelle, naïeve, stiekem heel sympathieke, maar ook een beetje eikelige vader is. Een zakenmannetje, zo’n snelle Zuidas-jongen, die het niet goed heeft begrepen.’
Vind je dat je een prestatie van wereldformaat hebt neergezet?
‘Absoluut!’ Serieuzer: ‘Ik heb ’m gezien in de onaffe versie en ik ben er hartstikke trots op. Niet alleen op mezelf, maar op iedereen die erin zit. Ik heb tijdens het kijken heel erg gelet op mijn gezin in de film: mijn vrouw Leonie ter Braak en onze kinderen Sterre Koning en Sem van der Horst. Er is een heel leuke chemie tussen ons. Ik vind dat we het goed hebben gedaan.’
Is het leuk om een keer zo’n grote hoofdrol te spelen?
‘Ja, dat is wel leuk. Eigenlijk draait het allemaal om mij. Het faillissement van Erik van Kampen en daarmee de familie Van Kampen. Los het dan maar eens op.’
Verwacht je dat je voor deze rol in de prijzen gaat vallen?
‘Dat is grappig, want ik heb dus geen idee wat er nog meer is uitgekomen. Maar ik verwacht om eerlijk te zijn ook geen prijzen. Daar heb ik sowieso een broertje dood aan. Ik maak een film niet voor een jury, ik maak een film voor de mensen die ernaartoe gaan en ervan genieten. Een prijs ontvangen is niet iets wat op mijn wensenlijstje staat.’
Ben jij ooit genomineerd geweest voor een Gouden Kalf?
Vrolijke blik: ‘Nee. Er is me wel gevraagd om er eentje uit te reiken. Daar heb ik voor bedankt.’
Wat vind je ervan dat er dit jaar voor het eerst maar één prijs werd uitgereikt voor beste acteerprestatie, in plaats van een aparte prijs voor beste acteur en beste actrice, zoals voorheen?
‘Ik vind dat best ingewikkeld. Het is sowieso allemaal een beetje ingewikkeld geworden met man-, vrouw- en LHBTIQ/LGBTQ-kwesties. Je moet zo op je woorden letten en alles op een weegschaaltje leggen. Ik vind dat woke soms ook een beetje eng. Iedereen is woke en iedereen moet woke zijn, terwijl daar eigenlijk ook vrij weinig ruimte in is voor een ander gedachtegoed dan dat van de mensen die woke zijn. Ik ben heel ruimdenkend en vrij van geest en vind nergens iets van: iedereen moet ontzettend doen waar ie zelf zin in heeft. Maar dat geldt ook voor iemand die daar niets mee te maken wil hebben. Dat is democratie toch, dat iedereen mag vinden wat ie vindt? En dat is als je woke bent ineens niet meer zo.’
Kun jij fris naar deze materie kijken omdat je niet in de Amsterdamse bubbel zit?
‘Ik woon in Tilburg, wat ook gewoon een stad van formaat is. Het is geen klein dorpje. Maar ik heb niet het idee dat woke hier heel erg leeft. Ik merk het bij mijn kinderen ook niet.’
Heb je nooit overwogen om het zuiden te verruilen voor de Randstad?
‘Ik heb het anderhalf jaar geprobeerd in Amsterdam. Huilend met piepende banden terug naar Brabant.’
Waarom?
‘Ik dacht dat ik in Amsterdam moest wonen om dicht op het vuur te zitten. Een prachtige stad hoor, maar ik vind het er niet zo leuk. Ik hou er niet van en kom er niet graag. De mentaliteit is anders, het is veel internationaler. Je kunt niet zomaar in een café gaan zitten en een bekende tegenkomen. Mensen spreken je aan in het Engels en het zijn over het algemeen toeristen die je tegenkomt. Toevallig was ik er van de week een hele dag. Ik moest op drie plekken parkeren en toen ik thuiskwam en de parkeerbonnetjes naast elkaar legde, zag ik dat ik 80 euro kwijt was aan parkeerkosten.’ Lacht: ‘Dan ga ik nu even terug naar de gulden... Je kunt zeggen: ga dan lekker met de trein, bullshit. Ik wil niet in Amsterdam zijn, joh. Als het even kan, dan spreek ik ergens buiten de ring af, liefst in Breukelen, of zo. Als ik Amsterdam niet in hoef, dan ga ik er niet in.’
Je bent geboren en getogen in Den Bosch. Hoe zag dat eruit?
‘Ik ben getogen in Loon op Zand, een dorpje tussen Waalwijk en Tilburg, bij de Efteling. Dat was heel fijn. Een klein en veilig dorp waar je na school je schoenen verruilde voor je kaplaarzen en de bossen inging om te spelen. Het is een zorgeloze, ontzettend mooie tijd om op terug te kijken.’
Was je toen al het grappigste jongetje van de klas?
‘Ik denk dat ik niet altijd het grappigste jongetje van de klas was, maar wel het meest aanwezige jongetje van de klas. En daarmee misschien ook wel het irritantste jongetje van de klas.’
Had je op dat moment al een plan voor later in je hoofd?
‘Ik wilde vooral in de belangstelling staan. Dat vond ik leuk. Ik zat op een best wel vrije school waar we iedere week afsloten met een voorstelling voor de ouders. Ik probeerde daar altijd wel mijn rollen in te pakken. Als ik aan de toekomst dacht, dan zag ik mezelf niet zo goed andere dingen doen. Ik wilde iets creatiefs, dingen maken. Niet als in knutselen, maar rijmpjes, liedjes, voorstellen. Eigenlijk precies wat ik nu doe, dus ik denk dat ik dat onbewust altijd al heb geweten.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- Schellekens-Cleijsens