'Stuk Stront'
‘Had ik nog een mond, een keel gehad om te schreeuwen, dan had ik ijselijk geschreeuwd. Want wat keek mij aan vanachter dat glas?’
Ken je Gregor Samsa nog? Je weet wel, die knakker uit Franz Kafka’s novelle Die Verwandlung (da’s Duits voor De gedaanteverwisseling). Nou, die Gregor, die werd dus op een ochtend wakker en bleek opeens, zomaar zonder reden, pats boem plotsklaps in een reusachtige tor te zijn veranderd. Gister was hij nog een doodgewone, in- en inkeurige handelsreiziger, vandaag in enen een walgelijk insect.
Iets vergelijkbaars had ik deze nieuwjaarsochtend. Ik lag in bed en nog voor ik m’n ogen opende, wist ik dat er iets mis was. Ik voelde me verre van normaal. Een split second dacht ik dat het wel door de drank zou zijn. Als een kind zo blij dat 2022 eindelijk achter de rug was, had ik de oudejaarsavond ervoor feestelijk glas na glas vriendelijk geprijsde prosecco door het keelgat weg laten klokken. Maar het waren niet zozeer de een kater zo kenmerkende bonkende koppijn, droge waffel, misselijke maag en/of prutteldarmen die mij kwelden. Niks van dat. Best gek eigenlijk, want ik had toch echt flink zitten zuipen...
Nee, het was iets anders dat eraan scheelde en me zo vreemd, zo niet mezelf deed voelen.
Waren het misschien m’n goede voornemens die nu al, na nog maar amper een halve dag vol te zijn gehouden, een ander, beter mens van me maakten? Minder koffie drinken, minder vlees eten, minder scrollen, minder doemdenken... Het leek me hoogst onwaarschijnlijk. Bovendien voelde ik me helemaal geen beter mens, alleen maar anders. Heel anders. Amper mens, eigenlijk.
Ik voelde me smerig. Niet alsof er iets smerigs op mij zat, maar alsof ik de smerigheid zelf was. Ik plakte van binnen naar buiten. Voelde hoe ik afgaf op het hoeslaken en aan het dekbedovertrek. En toen werd ik een gruwelijke stank gewaar. Zwaar, bitter, de adem afsnijdend. En meteen wist ik dat ik het was die die afgrijselijke stank voortbracht.
Wat was er in godesnaam met me aan de hand? Was ik soms overvallen door een zeldzame ziekte die mij prematuur – premortem, zeg maar – in rap tempo deed ontbinden? Ik wilde niet, maar moest het weten. Ik gleed uit bed, bewoog mij naar de wasbak aan de andere kant van de kamer, richtte mij op en keek in de spiegel boven het kraantje.
Had ik nog een mond, een keel gehad om te schreeuwen, dan had ik ijselijk geschreeuwd. Want wat keek mij aan vanachter dat glas, dat geen spiegel, maar het venster op een nachtmerrie leek? Een enorme drol. Walmend, dampend, stomend. Met een punt eraan.
Ja, zoals Gregor Samsa overnachts op onverklaarbare wijze in een mensgrote kever was gemetamorfoseerd, zo ben ik nu een gigantisch stuk stinkende stront.
2023 begint voor mij dus niet heel veel beter dan 2022 was. Ik word nu al horendol van de vliegen.
- iStock