‘In 1995 werd ik voor het eerst wereldkampioen, tegen een Zwitser. Die trapte ik in de eerste ronde knock-out. Een jaar later deed ik dat opnieuw om de wereldtitel full-contact. In 1998 versloeg ik mijn tegenstander weer op knock-out in de eerste ronde. In 2005 had ik een wereldtitelgevecht van twaalf rondes van twee minuten, zo lang duurde die wedstrijd ook. Dan konden mijn fans extra lang van mij genieten, dacht ik, maar daar kreeg ik me toch een bak commentaar op. “Dat duurde wel lang hoor, wel wat saai.” Terwijl de Nederlanders toch 20 euro betaalden, of 45 gulden voor de eeuwwisseling, ze hadden veertig minuten zitten wachten, maar dan moet ik mijn tegenstander wel meteen knock-out slaan...
Alleen Nederlanders zijn zo nuchter en dat is ook wel weer fijn. Toen ik in Japan de open taekwondo-kampioenschappen gewonnen had, mocht ik op Narita, de luchthaven van Tokio, niet door de metaaldetector van de douane. Want als die zou piepen, moesten ze mij fouilleren en dat wilden ze niet doen, want ik was kampioen en dat was denigrerend. Ik moest dus om de metaaldetector heen. Het vliegveld stond vol met pers en hoogwaardigheidsbekleders. Kom je hier in Nederland, dan staat niemand je op te wachten... Dat is gewoon heel anders.
‘Na de wedstrijd kwam alle spanning van de voorbije drie maanden eruit, meestal door te huilen. Dan maakte het niet uit of ik gewonnen of verloren had’
Ik word alleen in Nijmegen soms herkend op terrasjes, want ik ben wel een bekende Nijmegenaar. In 2000 en 2002 werd ik Sportman van het Jaar in mijn stad. Hier zet ik mijn bekendheid ook in voor goede doelen, waar ik andere bekende stadgenoten tegenkom, zoals zanger Frank Boeijen en burgemeester Bruls. We doen normaal tegen elkaar. Overal moet je ontspannen kunnen zijn, jezelf zijn. Ik zou niet willen dat mensen zich niet bij mij op hun gemak voelen en andersom wil ik dat ook niet. Het is mijn bewuste keuze om mijn eigen pad te kiezen. Dat doe ik in mijn werk, maar dat deed ik ook tijdens mijn sportcarrière.
Met mijn eerste trainer trok ik veel op, ik logeerde zelfs bij hem. Je reist ook samen, dus je moet elkaar goed kennen en elkaar liggen. Een trainer in Amsterdam die je iedere week een uurtje ziet, daar bouw je niets mee op. Om de top te bereiken, moest ik voor mezelf kiezen. Ik had een goede band met Thom Harinck, mijn trainer uit Amsterdam, maar ik ging mijn eigen gang.’
Zombie
‘Voetbal is een teamsport, als Messi of een andere sterspeler door zijn enkel gaat, is er altijd iemand om zijn plaats in te nemen. In de vechtsport is dat anders. Mijn naam staat op posters door heel Nijmegen, dat legde een enorme druk op mijn schouders. Je staat alleen met je tegenstander in de ring, jij moet het doen. Dat maakte dat ik me helemaal in mezelf terugtrok.
In de laatste weken voor een wedstrijd veranderde ik in een soort zombie. Dan liep ik totaal in mezelf gekeerd door het huis en als je dan iets aan me vroeg, kreeg je soms niet eens antwoord. Mijn hoofd zat helemaal vol. Als ik dan de vraag kreeg om aardappelen en melk te halen, schreef ik dat op. Onder de douche en verder overal was ik alleen maar met die wedstrijd bezig. Als de deurbel ging, stond ik bij wijze van spreken al in een bokshouding. Dat gebeurt, denk ik, als je op een hoog niveau sport bedrijft.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- Paul Tolenaar