Meteen maar even wat felicitaties, je hebt een nieuwe single.
‘Ik kan je dromen heet ie. Ik zong ’m onlangs tijdens m’n allereerste soloconcert in Hilversum en kreeg zoveel goede reacties, dat we ’m hebben uitgebracht. Voor mij staat het voor iedereen die mij de laatste jaren is ontvallen en er die avond niet bij konden zijn. Opa’s, oma’s, mijn overleden stiefvader Martin, ik had met al die mensen nog wel een tweede zaal kunnen vullen. Het grappige is dat iedereen die plaat weer heel anders interpreteert. Sommigen zien hun grote liefde voor zich of de kinderen. Het kan alle kanten op.’
Hoe kijk je terug op je eerste concert?
‘Ik kan nog steeds niet helemaal plaatsen wat mij nu eigenlijk is overkomen. Af en toe stond ik echt om me heen te kijken, hoe een idee aan de keukentafel kon uitgroeien tot zoiets waanzinnigs. We hebben maandenlang alles in dit project gestopt en wilden niets aan het toeval overlaten. Van locatie tot catering, licht, geluid en band. Met succes. Iedereen stond te genieten. Dat hield ik natuurlijk wel in de gaten. En met een reden.’
Wat was die reden?
‘Ik stond er min of meer met twee petten op. Enerzijds als regisseur die graag wil dat de mensen het naar hun zin hebben, anderzijds als artiest die er nog steeds aan moet wennen dat een avond ineens om hem draait. Dat blijft toch een beetje apart. Een fantastische belevenis, maar om kwart over negen de ochtend erna stond ik alweer met beide benen op de grond en in de auto om m’n dochter naar ski-les te brengen. In de stromende regen! Van vijfhonderd klappende mensen in de zaal, naar klappende regendruppels op m’n hoofd. Het kan verkeren.’
‘We vinden het nog steeds het gezelligst om lekker eenvoudig met een biertje en een plakkie worst bij elkaar te zitten’
Heb je veel bij anderen afgekeken?
‘Ik denk niet dat ik ergens echt mijn vinger op kan leggen, maar ik heb natuurlijk wel vreselijk veel gezien. Uiteraard bij mijn pa René, maar ook bij anderen. Natuurlijk neem je daar dingen van mee. Het enige wat ik alleen maar wilde, is dat mensen na afloop naar huis zijn gegaan met het idee: dat was wel een heel dikke show! Veel willen volgend jaar weer komen, maar daar zijn nu nog geen plannen voor. Het zou leuk zijn, maar ik ga eerst even bijkomen als je ’t niet erg vindt.’
Je bent een zoon van je vader. We denderen door een open deur als we vragen of hij een beetje trots is.
‘Dat zal toch wel? Het zingen is me met de paplepel ingegoten. Mijn opa Jan en oma Mien begonnen er al mee toen het in de Jordaan nog de gewoonte was om de hele dag uit ramen te hangen en luidkeels naar elkaar te roepen over straat. Daarna volgde m’n pa en het doet me nog steeds wat als ik een complimentje van hem krijg. Hij is niet de eerste de beste in het vak, dus als hij iets goed vindt, dan zegt dat wel wat. Dit in tegenstelling tot mijn moeder Yolanda die alles prima vindt wat ik doe. Natasja lijkt wel het meest trots van iedereen. Ze staat nog net geen fotokaarten van me uit te delen. Gelukkig maar.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!
- NL Beeld