Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'De leesvaardigheid van Nederlandse tieners is beneden alle peil'

'Zelf las ik als puber de hele plaatselijke openbare bibliotheek uit. Niet omdat ik van lezen hield, maar omdat er simpelweg niets anders te doen was'

Luuk Koelman

O jee, Nederlandse tieners behoren tot de slechtste lezers van de EU. Hun leesvaardigheid is beneden alle peil, omdat ze nauwelijks nog een boek lezen. Immers, wie niet leest, die léért ook niet lezen - en dus ook niet logisch nadenken. Tenminste, zo zien wij ouderen dat.

Nee, dan vroeger. Vroeger was alles beter. Ik las als puber, dat was eind jaren zeventig, de hele plaatselijke openbare bibliotheek uit. Mijn vingers vlogen over de bladzijden. Niet omdat ik van lezen hield, maar omdat er simpelweg niets anders te doen was in het dorp waar ik opgroeide. Internet bestond nog lang niet en typen deed je op een schrijfmachine, met een potje Tipp-Ex binnen handbereik.

De televisie telde twee zenders, Nederland 1 en 2. Op zaterdagavond keek heel Nederland naar Avro’s Wie-Kent-Kwis. Gepresenteerd door Fred Oster, een kale quizmaster met over zijn schedel gedrapeerd haar. De finale met de cavia’s, waarvan er eentje altijd Simon Tahamata heette. Grootse prijzen! De winnaar ging naar huis met een elektrisch vleesmes. Of de sapcentrifuge.

Geen wonder dat de jeugd toen nog boeken las. Ik ook, uit pure verveling. Lezen trok je door de tijd. Al was het wel jammer dat de openbare bibliotheek geen stripboeken uitleende. Want die waren slecht voor je ontwikkeling. Tenminste, dat vonden de ouderen van toen. Dus fietste ik op zaterdag naar de stad, om Suske & Wiske-albums te lezen in de V&D. Nooit voor lang, want voor je het wist, doemde een norse verkoper op: ‘Het is hier geen bibliotheek!’

Het was één groot machteloos vervelen. Seks was er bijvoorbeeld ook niet. Je had het maar te doen met de Wehkamp-gids. De dame met de massagestaaf tegen haar wang. Geen idee hoe of wat, maar je kreeg het er warm van. En natuurlijk de modefoto’s in de Libelle. Vrouwen in bikini. Heel soms zag je er een tepel doorschijnen.

Ja, het waren eenzame jaren. Al was het maar omdat mijn ouders elkaar elke dag de tent uitvochten. Ik schaamde me dood, dacht dat ik in het enige gezin ter wereld opgroeide waar dat aan de hand was. Dus daar zat ik, teruggetrokken op mijn kamertje, met Kruistocht in spijkerbroek voor me. Wat een kutboek, maar je moest toch wat. ‘Als je leest, ben je nooit alleen,’ stond er op de bladwijzer die ik van de bibliotheek had gekregen. Nou, zo voelde het echt niet. Ach, had ik toen maar internet gehad. Dan zou ik beter hebben geweten. Ja, dan had ik de wereld veel eerder ontdekt en hebben gemerkt dat er onnoemelijk veel gezinnen als het mijne waren. Weg eenzaamheid.

De waarheid? Was ik nu jong geweest, dan zou ik nooit aan lezen zijn begonnen. Daarom ben ik zo blij voor de tieners van nu. Zij vervelen zich niet meer dood. In plaats daarvan hebben ze op hun mobiel de hele wereld onder de knop. Geen isolement meer. Ja, zij hebben wel wat beters te doen dan boeken lezen. Gelukkig maar.

Column
  • Adobe Stock