Floris Schreuder: 'Robert F. Kennedy junior is in het huidige veld ironisch genoeg the greatest'
‘Waar vader en oom op klaarlichte dag werden geliquideerd, dreven de machthebbers partijgenoot RFK in het geniep in de touwen, ten faveure van Biden’
Elke familie herbergt een buitenbeentje. Het is slechts een enkeling gegeven de conventies te trotseren en uit te groeien tot symbool van moed en onverzettelijkheid. Ik ben op weg naar hét enfant terrible van dit moment.
Vanaf South Carolina is het immer gerade aus, dwars door een corridor van drive-thru’s en kerktorens. Op deze kruising van commercie en religie schittert Cassius Clay, op het keerpunt van zijn spirituele pad getransformeerd tot Muhammad Ali. Door zijn weigering om te dienen in de Vietnamoorlog en de islam te omarmen, in een tijd waarin conformiteit de norm was, verwerd de wereldkampioen plotseling tot nationale paria. In de annalen van Ali’s leven zijn de ontmoetingen met George Foreman en Joe Frazier slechts voetnoten, overschaduwd door de strijd voor gelijkheid en tegen segregatie.
Een paar honderd kilometer noordwaarts heeft de erfgenaam van een politieke dynastie in een geheel andere arena de handschoen tegen de gevestigde orde opgepakt. Met de vastberadenheid van een bokser weigert RFK – acroniem voor Robert F. Kennedy junior – tegen het canvas te gaan, ondanks de voortdurende barrage van uppercuts die hij moet ontwijken. Westerse media hebben er een dagtaak aan om Republikeinen te portretteren als schurken en Democraten als helden.
Dat beeld ligt in werkelijkheid een stuk genuanceerder. Waar vader en oom op klaarlichte dag werden geliquideerd, dreven de machthebbers partijgenoot RFK in het geniep in de touwen, ten faveure van Biden. Voor een milieuactivist annex uitdager van de status quo is binnen de Democratische Partij geen plek, al maakte RFK het zichzelf met een antivaxx-standpunt waar Willem Engel een puntje aan kan zuigen niet bepaald makkelijk. Het streven om komende november als onafhankelijk presidentskandidaat op het stembiljet opgenomen te worden, maakte de Rumble in de Jungle compleet. Op de dag dat RFK in het St. Cecilia Theatre de ring betreedt, verwelkomt de Democratische Partij haar vroegere sparringpartner met een levensgroot billboard langs de ringweg van Grand Rapids (Michigan). Angst en kleinzieligheid regeren.
De kiezersbijeenkomst laat zien dat RFK’s campagne verre van een geoliede machine is, compleet met zonnebankbruine voorman met haperende stem, onhandige podiumregie en een publiek dat zoekende is. Beveiligers scannen zenuwachtig de zaal, anticiperend op de hoek die het fragiele evenwicht kan verstoren. Pas wanneer een enkele stem aarzelend ‘Bobby, Bobby’ scandeert, ontvlamt de menigte in een storm van extase. De overwegend jonge aanwezigen kennen senior alleen van de verhalen, maar in een tijd van grote verdeeldheid spreekt de koosnaam meer dan ooit tot de verbeelding. Kenmerkend voor buitenbeentjes is het mededogen dat ze oproepen, iets dat bij een ‘Kennedy’ alleen maar versterkt wordt. In tegenstelling tot de postume erkenning die Ali ten deel viel, geniet RFK bij leven steun van 10 procent van de Amerikanen, en dat aantal groeit volgens de laatste peilingen.
Geheel in de geest van Ali zet RFK zijn invloed niet in voor eigen gewin, maar benut deze om licht te werpen op onderbelichte kwesties. Onorthodoxe standpunten en een gebrek aan charisma houden RFK in het open gesticht dat de Amerikaanse politiek heet eenvoudig op de been. Met één tegenstander die wankelt onder alle rechtse directen van dementie en een ander die elke waarschuwing van de jury aan zijn laars lapt, is RFK in het huidige veld ironisch genoeg the greatest.