Floris Schreuder

Floris Schreuder: 'Destijds schreef mijn opa brieven over etnisch profileren en het verschil in welvaart in Charlotte'

‘Ik berg de brieven op, tijd om te gaan. Alle hoop in Charlotte (North Carolina) op vernieuwing lijkt definitief vervlogen met de winst van Trump'

Floris Schreuder

Het is Super Tuesday. Amerika zit aan de buis gekluisterd. Een voor een druppelen de resultaten binnen; Maine bijt het spits af, Alaska sluit de burelen. Ik ben met een reden in North Carolina – als swing state bovendien nadrukkelijk in de spotlights vanavond. Sinds het heengaan van mijn opa zijn vele seizoenen vergaan; recentelijk heeft het gevoel van verbondenheid aan diepte gewonnen. Tien brieven van zijn hand, relikwieën van tochten door Afrika in de jaren zestig en zeventig, beslaan samen duizend bladzijden.

Eén reis in het bijzonder springt eruit: langs Caribische eilanden zoals Trinidad & Tobago en Haïti, richting eindhalte Charlotte (North Carolina). Summum is de ontmoeting met dominee Abernathy, geestelijk opvolger van Martin Luther King jr., wiens dood vijf weken eerder de wereld schokte.

Op de plek waar ‘The Charlotte Three’ hun vrijheid verloren, vraagt een particuliere beveiliger breed glimlachend of hij een hap van mijn sandwich mag – zijn salaris laat op zich wachten. T.J. Reddy, Dr. James Grant, en Charles Parker – vals beschuldigd van het aansteken van een paardenstal als daad van politiek protest – zijn de belichaming van de strijd tegen rassendiscriminatie. Na twee jaar achter de tralies komt de waarheid aan het licht; de federale overheid blijkt twee getuigen omgekocht te hebben.

Anno 2024 waakt Mr. Muhammad over het gerechtelijk arrondissement dat omgeven is door indringend geschreeuw uit het aanpalende cellencomplex. Minimale overtredingen resulteren zomaar in langdurig voorarrest. Herrieschoppers countert Mr. Muhammad met humor en dialoog; pepperspray en dienstwapen dienen vooral ter afschrikking. Directe discriminatie bestaat amper; sociale scheidslijnen tussen zwarte en witte Amerikanen vormen een hechte buffer.

Wie de keiharde realiteit van het parallelle universum aan den lijve ondervond, is Kenyon, knalgele capuchontrui, modieuze bril à la Drake. Speciaal voor wat in de volksmond bekend staat als de ‘black fraternity convention’ maakte hij vanuit Delaware de oversteek. Bij de facto witte studentenverenigingen was voor hem geen plek; cv en imago van Temple University gingen resoluut door de shredder. Duizenden leden vinden kracht in gedeelde herinneringen. Het Afro-Amerikaanse elftal moet een 2-0-achterstand zien om te buigen, tegen een onverslaanbaar geachte opponent en partijdige scheidsrechter.

De boodschap van opa is er een van ongeloof. Vlak nadat de eerste betogers tijdens de Poor People’s Campaign in Washington D.C. zijn aangehouden, schrijft hij de frustratie van zich af; over etnisch profileren en het enorme verschil in welvaart.

Het congres zit erop. Kenyon koestert de afleiding, wetende dat een terugkeer naar een bestaan in de marge aanstaande is. In downtown loopt de werkdag van Mr. Muhammad op zijn einde. Met een hand aan het stuur en de ander stevig op het holster keert hij huiswaarts. Voorzichtigheid is geboden in de buitenwijken; bendegeweld escaleert alsmaar verder. Toch weegt de angst voor de politie zwaarder. Op 24 mei 1968 sluit opa met een positieve noot af. ‘De hoop leeft dat violence niet alleen gaat verdwijnen in de straten, maar vooral ook in de harten.’

Op tv roept CNN Trump uit tot winnaar van de avond; een rematch tussen twee machtswellustelingen die geen moer om het lot van Kenyon en Mr. Muhammad geven volgt. Ik berg de brieven op, tijd om te gaan. Alle hoop op vernieuwing lijkt definitief vervlogen. Zo verlaten drie mensen Charlotte, elk met een zwaar gemoed. Het is maar wat je een geweldige dinsdag noemt.

Politiek
  • Floris Schreuder