Kate Winslet ontving al veel lof voor de vertolking van kanselier Elena Vernham in The Regime. Met haar smetvrees en gebrek aan goed leiderschap stuurt Vernham het dwergstaatje richting een burgeroorlog. Maar net zoveel waardering is er voor de man die haar onvoorspelbare minnaar speelt: Matthias Schoenaerts als sergeant Herbert Zubak. De ijzervreter krijgt steeds meer invloed op Elena, en daarmee op de internationale politieke koers van het vorstendom.
Het is opnieuw een mooi podium voor Schoenaerts (46), de Vlaamse acteur die doorbrak met Rundskop en sindsdien opdook in grote films van Thomas Vinterberg, Terrence Malick en David O. Russell. Geholpen door het gemak waarmee hij elk gewenst accent onder de knie krijgt, heeft Matthias inmiddels een fraai internationaal cv opgebouwd.
Acteurs kunnen je verrassen door heel welbespraakt of grappig te zijn. Matthias Schoenaerts, die beide is, gaat nog een stap verder. Halverwege het interview springt hij op en vraagt: ‘Moet je nog een koffietje hebben?’ en begint in te schenken. Als hij mijn verbaasde gezicht ziet, schiet hij in de lach. ‘I like to be of service.’
Probeer je van elk personage te houden, zelfs al is het een gewelddadige beroepsmilitair als in The Regime?
‘Houden van is een groot woord, maar ik moet hem wel op z’n minst willen verdedigen. Ik denk dat we in het beste geval advocaten zijn van onze personages. Zonder over hen te oordelen, want dat kleurt wat je doet. Ik ben er niet om te oordelen, ik ben er om de steen op te tillen zodat je kunt zien wat eronder zit. Hé, kijk eens: dit is ook een mens. Herbert Zubak belichaamt een tweestrijd en is daardoor niet voor één gat te vangen. Die dualiteit staat dichter bij de realiteit. In werkelijkheid zijn mensen ook vaak in tegenstrijd met wat ze uitstralen. Het contrast tussen wat ze zeggen en wat ze doen is groot, en daar houd ik wel van.’
The Regime is een satire, betekent dat een andere manier van acteren?
‘Terwijl we aan het draaien waren, hebben we het eigenlijk nooit een satire genoemd. Als je dat zo benoemt, denken mensen dat je een comedy gaat spelen, en wordt het al snel te veel (begint bulderend te overacteren). Dat proberen we te vermijden. Ik speelde Zubak alsof we in een donker existentieel drama zaten. Het is net dat contrast dat het leuk maakt. Je ziet een hysterische, kolderieke gekte, en daar staat dan zo’n bloedserieuze gast tegenover. Zijn traject verdraagt geen kolderieke benadering, dan wordt het ridicuul. Het was mijn rol om tegenwicht te geven.’
Kate Winslet lijkt me iemand die niet snel ergens voor terugschrikt.
‘Een goede regisseur kan haar alles vragen, dan zal ze zeker luisteren. Als je geen goede regisseur bent, dan denk ik dat je al na dag één een probleem hebt. Ze is iemand die onmiddellijk aanvoelt of een maker echt een creatieve bijdrage levert, of een parvenu is. Want daarvan lopen er ook veel rond. Kate levert met heel veel aandacht en heel veel toewijding haar aandeel. Ze is geen superster die op de set komt en half is voorbereid. She is ready to rock. Echt een profbokser die acht weken getraind heeft en zoiets heeft van: ik ben er klaar voor. Heel fijn. Of ze mij heeft uitgekozen? Dat denk ik niet, maar ze beslist wel mee. Als zij het geen goed idee had gevonden, was het niet gebeurd.’
‘Zo min mogelijk gedoe, daar hou ik van. Ik vind het vermoeiend als mensen een hele bak informatie in je kop proberen te proppen’
En regisseur Stephen Frears? Ook niet de eerste de beste.
‘Hij is zo’n no bullshit-man, heerlijk vind ik dat. Extreem elegant en zachtmoedig, maar ook iemand die graag alle ruis weglaat. Zijn we een scène aan het doen, zegt ie ineens: “Cut! Do it shorter, faster.” Dan doe je dat en merk je dat er een heel andere dynamiek ontstaat. Want soms is het zo simpel: gewoon wat sneller spelen, dan klopt het plotseling allemaal. Zo min mogelijk gedoe, daar hou ik van. Ik vind het vermoeiend als mensen een hele bak informatie in je kop proberen te proppen. Ik heb gemerkt dat de regisseurs met wie ik het liefst gewerkt heb dat nooit doen. Vinterberg zegt gewoon: “Doe het nog maar een keertje.” Malick: “Nog een keertje.” David O. Russell: “Let’s do it again.” Niet te veel nadenken of er psychoanalyse op loslaten. Probeer gewoon eens iets anders. Keep moving, just figure it out.’
Met Thomas Vinterberg draaide je het claustrofobische duikbootdrama Kursk. Dat kan niet eenvoudig geweest zijn.
‘Kursk was heel pittig omdat we wel twintig dagen met al die acteurs in een heel kleine ruimte hebben gezeten. Het was er broeierig heet, want we zaten in een studio en buiten was een hittegolf aan de gang. En ik ben misschien niet claustrofobisch, maar ik ben ook niet scheutig op kleine ruimtes met heel veel mensen. En dan die onderwaterscènes. Kijk, zo’n lange zwemtocht doe je in etappes, meerdere keren per dag, maar er zijn wel degelijk risico’s aan verbonden. Je zwemt zonder bril en het water was troebel, dus je ziet niks. Op zo’n moment voel je je toch even Sylvester Stallone in een grote actiefilm.’
Je hebt inmiddels ook een flink aantal bekende tegenspeelsters gehad, zoals Marion Cotillard, Michelle Williams en Jennifer Lawrence. Is chemie iets wat je altijd wel kunt bereiken?
‘Ik ga die dingen niet forceren. Het groeit vanzelf of niet. Chemie kun je stimuleren, maar het moet er toch wel zijn. Een sprietje dat je water kunt geven. Als de aarde verbrand is, gaat er niks groeien. Met Marion Cotillard in Rust and Bone was de chemie zo goed om meerdere redenen. We waren beiden blij dat we aan zo’n mooi project konden deelnemen, blij met de regie en met elkaars werk. Dat genereert dan een soort plezier en dankbaarheid die blijft groeien. Maar het wordt bijvoorbeeld moeilijk als je niet echt gelukkig bent met de set of de regisseur. Als ik me niet goed voel op een set, dan wil ik er eigenlijk niet zijn. Dan begint het gevecht tegen jezelf. Ik wil het liefst gewoon weg, het vliegtuig pakken en er niks meer mee te maken hebben. Maar dan heb je het over extreme gevallen, meestal blijft het nog wel aangenaam. Ik ga geen voorbeelden noemen, want ik wil geen mensen afvallen. En het gebeurt nu eenmaal, maar ik vind het wel heftig.’
Jij hebt een heel fysieke aanwezigheid. Wat gebeurt er als je tegenover een acteur staat die dat ook uitstraalt, zoals Tom Hardy in The Drop?
‘Da’s echt matten, dat is gewoon Rico Verhoeven tegen Jamal Ben Saddik, knokken! Nee, helemaal niet. We hadden heel veel lol, totaal geen alpha male-toestanden. Tom is heel genereus en we hadden respect voor elkaar. Dan ontstaat er een soort generositeit. Dan is het samen bouwen en scènes zo elektrisch mogelijk maken. Ik denk wel dat als hij geen respect voor je heeft, je geen leuke tijd tegemoet gaat. Maar ik hou van wat ik doe en ik neem het serieus. I’m not here to fuck around.’
‘Dus ik begluur hem een beetje uit mijn ooghoeken en kan alleen maar denken: ik ga een scène doen met Tony Soprano, geweldig!’
The Drop was ook de laatste film van de grote James Gandolfini.
‘Ik ben niet zo snel geïntimideerd door tegenspelers, ik krijg daar juist zin van. Mijn eerste dag op The Drop was met Gandolfini. In tegenstelling tot veel Hollywood-acteurs die vaak klein zijn, is hij net zo groot als ik. Dus ik kom binnen in de make-uptrailer en daar zit een reus. “Goedemorgen.” “Goedemorgen.” Dus ik begluur hem een beetje uit mijn ooghoeken en kan alleen maar denken: ik ga een scène doen met Tony Soprano, geweldig! Als een jongetje dat met Ronaldinho mag voetballen. Dat doet het met mij: let’s play! Laten we samen wild zijn. Wel een heftig idee dat het zijn laatste grote acteerjob was.’
Wel grappig, in The Drop doen een Britse acteur, een Zweedse actrice en een Vlaming hun uiterste best om te klinken alsof ze in Brooklyn zijn geboren.
‘Klopt, onder regie van een Belgische regisseur. We hadden allemaal dezelfde dialectcoach, maar het was geen taalklasje. Iedereen werkte daar afzonderlijk aan. Ik doe gemakkelijk accenten en dat heeft me ook zeker geholpen. Het heeft me de kans gegeven om zowel in Frankrijk als in Amerika aan de slag te gaan. Heel fijn, maar ik heb daar ook behoorlijk hard aan gewerkt, zeker in het begin. Het is echt wel wat als je als Belg in Frankrijk moet gaan spelen. Een Belgisch accent blijft heel prominent, dat moet je echt weghalen. Maar ik ben drietalig opgegroeid, dus taalgevoel is altijd wel iets dat van nature aanwezig was.’
Hoe was dat voor The Regime?
‘Daar mocht ik het zelf invullen. Ik vond dat er een onderscheid moest zijn tussen de mensen in de hoogste kringen en deze man die uit het proletariaat komt. Iedereen spreekt een soort upper class British, maar Zubak komt daar niet vandaan, dus moest anders klinken. Dus verzon ik een soort gebroken r-klank. Bij de productie leefde de angst dat mensen zouden denken dat hij een Russische achtergrond zou hebben. Maar ja, het is nu eenmaal een mid-Europees land, en alles wat uit die regio komt, klinkt zo.’
Hoe staat het met The Way of the Wind van Terrence Malick? Die is toch al jaren geleden opgenomen?
‘Klopt, Malick is nu al vier jaar aan het monteren. Het is een passieproject waar hij al dertig jaar aan werkt, een nieuwe interpretatie van het leven van Jezus. Ik speel een van de hoofdrollen, Petrus. Ik denk tenminste dat het een hoofdrol is, maar voor hetzelfde geld ben ik eruit geknipt! Van mijn rol in de vorige Malick, A Hidden Life, bleef ook niet veel over. Voor The Way of the Wind was wel een scenario beschikbaar, maar dat nam niet weg dat elke dag na het draaien, nog voor ik mijn kamer binnenkwam, ik alweer extra pagina’s onder de deur zag liggen. Malick is iemand die heel erg blijft bewegen tijdens het maakproces. Ben heel benieuwd wat het gaat worden.’
Ik vond The Mustang heel mooi, waarin je een levenslang opgesloten crimineel speelt die een wild paard gaat trainen.
‘Dat was een geweldige ervaring. Ik heb dat paard zelf mogen uitzoeken, en daar werd dan een wilde dubbelganger bij gezocht voor de scènes waarin hij nog niet getraind was. Ik heb er paardrijlessen voor gevolgd. En drie maanden voordat we gingen draaien, ben ik naar Amerika gegaan om samen met de regisseur een paar maximum security prisons te bezoeken. In San Quentin, Solano Prison en High Desert praatten we met mensen die langdurig opgesloten zaten. Ik bracht dan een hele dag met zo’n gevangene door. San Quentin was echt een intimiderende plek, alleen al qua infrastructuur. Die drie verdiepingen met cellen boven elkaar, heel smal, met traliedeuren. Dan zie je als je daar binnenkomt al die mannen zitten achter die tralies. Dat roepen en tieren, die energie, daar krijg je wel kippenvel van.’
In België heb je graffitiprojecten gedaan met jonge gevangenen, toch?
‘Het strafsysteem heb ik altijd iets vreemds gevonden, we zitten in een soort repressieve samenleving. Pas op, ik praat geen misdaad goed, maar je kunt vraagtekens zetten bij de methodes die gehanteerd worden in het gevangenissysteem, zowel in Amerika als in Europa. Dat is een gesprek dat meer tijd verdient, maar het is wel iets dat onderzocht moet worden. Ik heb gehoord dat in Nederland gevangenissen gesloten zijn bij gebrek aan criminelen, klopt dat? In België zitten we juist met overbevolkte gevangenissen, waarbij een cel voor twee personen bevolkt wordt door vier of vijf man, je snapt wat voor spanningen dat oplevert. Echt verontrustend, het zijn daar middeleeuwse toestanden. Ik hoor vaak dat als Nederlandse criminelen in België opgepakt worden, het eerste is dat ze hun advocaat vragen: laat me alsjeblieft uitleveren aan Nederland.’
In de Nederlandse cinema hebben we je niet zo vaak gezien.
‘Toch wel hoor, ik zat in Zwartboek en De bende van Oss. Frank Lammers is een goede vriend van mij sinds Rundskop. Ik heb vorig jaar nog met hem gevoetbald. Als grote PSV-fan speelt hij elke week een rondootje met ex-profvoetballers, mensen als Sjaak Swart, Guus Hiddink en ook Freek de Jonge. Daar had hij me ook voor uitgenodigd. Ik stond echt versteld, want Sjaak Swart is 82 jaar en die raakt de bal nooit verkeerd. Elke keer perfect, geweldig! Ik ben Frank eeuwig dankbaar dat hij me daarvoor heeft meegenomen. Ik heb trouwens nog een film met Frank gedaan, De president, maar ik weet niet of ik mensen daaraan wil herinneren. Wij spelen twee sidekicks, heel geestig, maar ik zou niet durven zeggen dat die geweldig geslaagd is. Maar we hebben toen wel heel veel lol getrapt, Frank en ik.’
Zie je jezelf weleens een platte actiefilm met Liam Neeson accepteren voor een mooi bedrag?
‘Dat weet ik niet, dat hangt er helemaal van af op welk moment die kans zich voordoet. Stel dat morgen Rusland Europa binnenvalt, dan verandert de wereld. Als ik dan nog snel een Liam Neeson-film kan doen waarmee ik een huis kan kopen in Costa Rica, doe ik het meteen.’
‘Ik vind schilderen echt geweldig, ook omdat het me rustig maakt. Een film maken is sociaal zo invasief’
Ik stond er echt van te kijken toen ik je murals zag: zo mooi geschilderd.
‘Dat schilderen doe ik al heel lang en het is echt een passie. Ik geniet ervan, van de rust en de stilte. Bezig zijn met compositie, kleur, textuur, materiaal. Ik zou er heel gewichtige theorieën aan kunnen koppelen, die ook waar zijn, want ik ben totaal niet onverschillig. Het is soms vermoeiend om er over te babbelen, maar ik doe het gewoon veel te graag. Ik vind het echt geweldig, ook omdat het me rustig maakt. Een film maken is sociaal zo invasief. Je staat daar op een filmset met een crew, tering veel lawaai de hele dag. Ik ben gevoelig voor lawaai, word daar onrustig van. Elke twee minuten komt er iemand zeggen dat ze klaar voor je zijn. Moet je hier staan, daar staan, als een onzichtbare ketting die de hele tijd aan je trekt. Pas vanaf het moment dat ze “actie” zeggen neem ik de vrijheid. Dan denk ik: nu is het van mij, voilà. Alles ervoor is gedoe. Dus als ik vrij ben, wil ik alleen maar doen waar ik zin in heb.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- HBO Max E.A.