*Kees van Kooten (l) en Wim de Bie.
De Klisjeemannetjes. Hadimassa. Het gat van Nederland. Simplisties Verbond. Koot en Bie. Keek op de week. Krasse knarren. Op hun pik getrapt. Kreateam. In bed met Van Kooten & De Bie. Deksel van de desk. De tv-programma’s, langspeelplaten en theatershows waarin Kees van Kooten (1941) en Wim de Bie (1939) tussen 1963 en 1998 hun knotsgekke typetjes etaleerden zijn eindeloos.
Hetzelfde kan trouwens gezegd voor al die knotsgekke typetjes: het waren er om precies te zijn 868. De Haagse gladjakkers Jacobse & Van Es en hun Tegenpartij (‘Geen gezeik, iedereen rijk’). De vieze man (‘Gedverdemme, vieze bonbon’). De labiele Frank van Putten en zijn strenge moeder (‘Daar ben ik voor behandeld’). Otto den Beste, de gefrustreerde leraar Duits (‘Gezellig winkelen! Bah!’). De zusjes Veenendaal (‘Liet jij je door de tuinman in je broekje zitten, Koos?). De gebroeders Arie en Gé Temmes, de Groenteman en de Turk, de Positivo’s, de Geilneef, de eenbenige schaatser, zwerver Dirk en ga zo maar door, ontelbare televisie-uren lang.
Niet voor niets wordt het Haagse duo vaak omschreven als de Lennon-McCartney van de Nederlandse beeldbuis. Als het beste televisieduo uit de vaderlandse geschiedenis, een titel die sinds 2020 officieel is. De komische alleskunners ontvingen twee keer de Zilveren Nipkowschijf en een Ere-Nipkowschijf. Titels, onderscheidingen en mijlpalen waarvan de twee bescheiden jongens uit Den Haag nooit hadden durven dromen.
Oerknal
Voor de oerknal moeten we terug naar het schooljaar 1958/1959. Locatie: het Dalton Lyceum aan de Aronskelkweg, Den Haag. Daar ontmoetten Kees van Kooten en Wim de Bie elkaar voor de eerste keer. De Bie, twee klassen en drie koppen groter dan Van Kooten, was toen al druk bezig met grappig doen. Als een Amerikaanse kapper op het schooltoneel, bijvoorbeeld. Van Kooten vond dat allemaal heel interessant en greep op een dag zijn kans.
Max Boekholt, een oude schoolvriend van De Bie, blikte vorig jaar op dat moment terug op de nieuwssite Den Haag Centraal. Boekholt: ‘Wim en ik hadden de gewoonte om bij het wisselen van de les op de gang sketches op te voeren. Heel snel, zonder voorbereiding. Meestal ging het in het plat-Haags, of juist heel bekakt. We deden dat bijvoorbeeld over de architectuur van de school. Kees, die een klasje lager zat, vond dat mooi en dacht: daar wil ik bij zijn. En hij kwam op een dag bij ons staan. Dat was het allereerste begin.’
Niet lang daarna bevond Van Kooten zich ineens op het schoolpodium, als figurant in een act van De Bie. Daar viel het beide jongens – en iedereen in de zaal – direct op hoe hard zij elkaar aan het lachen maakten. En hoe zij het beste in elkaar naar boven haalden. Later in zijn leven zou Van Kooten deze eerste momenten met zijn nieuwe vriend omschrijven als ‘magisch’ en ‘een godswonder’.
Als schooljongen was De Bie een kalme, intelligente jongeman, die zijn neus ophaalde voor de popiejopies. ‘Hij kwam uit een gelovig protestant gezin waar op zondag in de hal op een orgeltje werd gespeeld, dat werk,’ aldus jeugdvriend Max Boekholt in diens terugblik op Den Haag Centraal. ‘Op school zag hij er altijd netjes uit, elke dag met een stropdas. Je zag hem nooit op feestjes, hij was nooit met meisjes, Wim deed niet met de meute mee. Je zou hem een loner kunnen noemen, maar hij was ook weer niet iemand die zich op een vervelende manier afzonderde. Kees was veel vrolijker en extraverter.’
Dat tegenpolen elkaar aantrekken, bewees de allereerste duo-act van Van Kooten en De Bie wel. Cebrah, zoals zij zichzelf aanvankelijk noemden, kreeg zelfs de docenten van het Dalton aan het schuddebuiken. Niet veel later speelde het duo ook andere scholen plat. Een glorieuze toekomst lonkte, totdat de jongens zich na hun eindexamen beiden inschreven voor een studie Nederlands, om leraar te worden, en De Bie daarna ook nog in militaire dienst ging, waar hij zich zelfs omhoogwerkte tot luitenant van een artillerie-eenheid.
Mies en scène
In 1961 viel alles dan toch op z’n plek. De Bie stuitte op een advertentie voor een opleiding tot radiocabaretier en was direct verkocht. Twee jaar later scoorde hij direct een mooie functie bij het Vara-jongerenprogramma Multiplex. Als vanzelfsprekend haalde hij direct zijn vriend Kees binnenboord, met wie hij De Klisjeemannetjes bedacht: twee volkse ventjes die in plat Haags de alledaagse zaken doornamen aan de biljarttafel van hun lokale café.
Deze komische uitsmijter van hun radioshow, inmiddels omgedoopt tot Uitlaat, werd een bescheiden hit, maar echt bekend werden Van Kooten & De Bie pas na hun televisiedebuut in 1966, in het programma Mies en scène van Mies Bouwman. En nog meer in 1969, toen het duo zijn debuut maakte in Hadimassa, het satirische tv-programma van de Vara. In die beginjaren smeedden Van Kooten en De Bie hun komische wisselwerking en overdreven typetjes. Zoals Van Kooten die als incapabele quizkandidaat na elk muziekfragment dat presentator De Bie liet horen hetzelfde antwoord riep: ‘Dat is de tenore napolitano Willy Alberti! Onmiskenbaar! Herken ik meteen! De volkszanger uit Amsterdam!’
Na Hadimassa volgde Het Gat van Nederland (1972-1974, eerste Zilveren Nipkowschijf) en daarna Het Simplisties Verbond (tweede Nipkowschijf), hun fictieve organisatie die middels tv-uitzendingen ‘streefde naar meer eenvoud in de maatschappij’. Vijf seizoenen lang (1974-1979) zat Nederland op zondagavond aan de buis gekluisterd voor maffe, maar vaak ook vlijmscherpe typetjes als F. Jacobse en Tedje van Es, twee ‘vrije jongens’ (zelfbedachte term) uit de Schilderswijk met een eigen politieke partij: de Tegenpartij, ‘voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne’.
Een spreidingswet waarbij iedere bevolkingsgroep zijn eigen plekje zou krijgen – Turkenburg, Grieksel, Tunesingen en Blankstad – leverden de Tegenpartij nog net geen levensechte Kamerzetels op
Vooral in de jaren daarna, toen Van Kooten & De Bie programma’s maakten onder tig verschillende titels, groeide Jacobse – gelakt haar, dun snorretje, blauw pak, bruine bontjas – en de oliedomme Van Es – leren motorjack, strakke broek en cowboylaarzen – uit tot cultureel erfgoed. De Tegenpartij werd bij het Nederlandse publiek immens populair en niet alleen maar vanwege de humor. Diens radicale (maar uiteraard fictieve) politieke plannen, zoals een spreidingswet waarbij iedere bevolkingsgroep zijn eigen plekje in Nederland zou krijgen – Turkenburg, Grieksel, Tunesingen en Blankstad – leverden de Tegenpartij nog net geen levensechte Kamerzetels op. Toen Joop Glimmerveen van de extreemrechtse Nederlandse Volks-Unie een foto van Jacobse en Van Es voorop zijn partijblad plaatste, besloten Van Kooten en De Bie de stekker eruit te trekken. De werkelijkheid had de satire ruimschoots ingehaald.
Tijd ver vooruit
Zo waren Van Kooten en De Bie wel vaker hun tijd ver vooruit. In 1992 bespraken de zusjes Veenendaal al hoe zij seksueel geïntimideerd werden door de tuinman. En in 1986 zagen we meneer Beilema, ‘arrogneut’ van beroep, al thuiswerken, ‘om klaar te zijn voor de 21ste eeuw’. Veel andere typetjes – de Vieze Man, Frank van Putten en zijn dominante moeder, Dirk de zwerver – waren minder op de actualiteit gericht, maar groeiden wel uit tot tijdloze karakters.
Hoe die twee Haagse jongens al die geniale personages bedachten? Niet, zo erkende Van Kooten in 2021 in Trouw. ‘Ik kan weinig verzinnen,’ aldus de komiek destijds. ‘Het overkomt me. Ik kijk heel goed. Ik luister heel goed. Als je achter de woorden luistert en naast de gebaren kijkt, zie je al snel dingen die je ontroeren of raken, maar die in veel gevallen ook leuk zijn. Dat schrijf ik op.’
Het is een uitleg waarmee Van Kooten zijn eigen creatieve proces tekortdoet. Er ging wel degelijk een strategie schuil achter het tongetje van de Vieze Man, de manische blik van Frank van Putten en de ongecontroleerde seksdrive van de Geilneef. ‘Wim en ik hebben geprobeerd een spiegel van de Nederlandse samenleving te geven,’ zei Van Kooten in hetzelfde interview met Trouw. ‘Het cartooneske van het gedrag van zoveel mogelijk Nederlanders. Of het nou functionarissen waren, middenstanders, politici of wetenschappers, ze hebben allemaal hun eigen karaktertrekken. En dat overdrijf je of je probeert het om te draaien. Tot je het type op zijn zuiverst hebt. Een goed idee voor een scène moet op een luciferdoosje passen.’
Het bedenken van een grap of typetje waarvan de heren zeker wisten dat die zou landen bij het grote publiek. Door hun grimeur Arjen van der Grijn omgetoverd worden met rare pruiken, gekke brilletjes en blitse outfits tot mafkezen als Walter de Rochebrune, meneer Foppe of Ben Scheffer, executive manager bij Berendiens bjoetieboerderij. Cameraman Paul van den Bos weer zien schudden van het lachen tijdens de opnamerepetities.
In verschillende interviews spraken Van Kooten en De Bie over de vele ‘gelukkige fases’ die bij het bedenken en spelen van hun 868 typetjes kwamen kijken. Paul van den Bos, ruim drie decennia de vaste cameraman van Koot & Bie, herkent dat wel. ‘Er werd veel gelachen tijdens de opnames, zeer zeker,’ zegt hij desgevraagd in ons telefoongesprek. ‘Zo stonden we een keer op het strand om een scène te filmen waarbij de zon opkomt. En wij maar wachten en wachten. Totdat onze geluidsman, een bijzondere slimme vent, ineens zei: “Jongens, de zon komt helemaal niet op vanuit de zee, maar vanaf het oosten.” Stonden we daar, vier volwassen kerels, helemaal in de kreukels. Onvergetelijke momenten.’ Maar, benadrukt de cameraman, tijdens een scène zelf werd er zeker niet gelachen. ‘Want niemand wilde een goede take verknallen.’
Workdrive
Het zegt alles over de onnavolgbare discipline die Koot & Bie eropna hielden. Terugkijkend is het vooral die workdrive die Van den Bos het meest is bijgebleven. ‘De sfeer tijdens de opnames was heel fijn omdat het goede gasten waren, maar vooral zo gedisciplineerd. Moet je nagaan: ze schreven al die scènes zelf, al die jaren. En die stampten zij in hun hoofd voordat de opnames begonnen. Aan al die sketches is niets geïmproviseerd. Iedere seconde was uitgeschreven en voorbereid. Dat zal sommige mensen verbazen. Het zijn zulke goede acteurs dat het vaak lijkt alsof ze al die gekke bekken en grappen ter plekke verzonnen. Maar dat is dus niet zo.’ En het geheim achter de jarenlange samenwerking tussen de komieken en hun hechte team van filmmakers? Van den Bos: ‘Achter de camera was iedereen ervan overtuigd dat iedereen even belangrijk was. We hadden geen ego’s, iedereen deed zo goed mogelijk wat hij moest doen. En dat werkte als een trein.’
Nog zo’n voorbeeld van een ‘geluksmoment’: het spelen met de Nederlandse taal. Doemdenken, regelneef, bescheurkalender, jemig de pemig, positivo’s, stoned als een garnaal, op hun pik getrapt; Van Kooten en De Bie brabbelden er in hun sketches lustig op los met zelfbedachte termen en uitdrukkingen. Velen gingen verloren, maar 44 taalvondsten haalden de Dikke Van Dale. Een unieke prestatie, zegt schrijver en taalkundige Wim Daniëls in Het Parool. ‘95 procent van de Nederlandse woorden zijn eeuwen geleden bedacht. We weten allang niet meer wie deze woorden “gemunt” hebben, zoals dat heet. Maar de taalvondsten van Van Kooten en De Bie zijn terug te voeren naar de recente geschiedenis. Dit duo heeft onze taal verrijkt.’
Ook Dikke Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon benadrukt hoe moeilijk het is om met een zelfbedacht woord in zijn woordenbijbel te geraken. Laat staan 44 keer. ‘Het woord moet ingeburgerd zijn in de taal. De ene keer duurt het twee jaar voor het woord omgangstaal wordt, de andere keer veertig jaar. De creativiteit van dit duo was dan ook enorm. Bovendien waren hun sketches aantrekkelijk voor jongeren. Op de middelbare school – ook op de mijne – werden de typetjes nagespeeld. Neem de vrije jongens Jacobse en Van Es, wie probeerde hen vroeger niet na te doen? Hierdoor werd de taal actief gebruikt. Het aantal nieuwe woorden dat zij op deze manier hebben toegevoegd aan de taal, is onwaarschijnlijk.’
Niet alle taalvondsten van Koot en Bie hebben de tand des tijds doorstaan. De sketch waarbij de heren tegenover elkaar opscheppen hoe vaak ze ‘het’ kunnen doen is weliswaar hilarisch, maar veel synoniemen voor de seksuele daad zijn (jammer genoeg) nooit blijven hangen: ‘Fleppen, kezen, mutsen, op de dot gaan, in de suikerpot roeren, van zevenhoog een volwassen man van zijn brommer spuiten.’ Een typering als ‘pruimen op sap zetten’ kan anno 2024 simpelweg niet meer.
‘Voordat zij er waren, was Haags helemaal niet grappig, maar de taal van tweedehandsautodealers. Nu is het grappiger dan Rotterdams en Amsterdams’
De Haagse accentjes die Van Kooten en De Bie de wereld in hielpen, zijn dan wel weer tijdloos gebleken. ‘Zij hebben het Haags grappig gemaakt,’ zegt taalwetenschapper Marc van Oostendorp in gesprek met Radio 1. ‘Voordat zij er waren, was Haags helemaal niet grappig, maar de taal van tweedehands autodealers. Nu is het grappiger dan Rotterdams en Amsterdams.’
Taalexperts noemen het gigantische bereik van Van Kooten en De Bie als belangrijkste reden voor diens culturele impact. In de jaren zeventig en tachtig, toen Nederland feitelijk maar twee televisiezenders kende, groeiden hele generaties op met Van Kooten en De Bie op de zondagavond. Tegenwoordig ondenkbaar, met het digitale moeras van streamingdiensten, eindeloze zenders en on-demandtelevisie.
Zingen en schrijven
Naast hun illustere duo-act genoten Van Kooten en De Bie ook afzonderlijk een prachtige carrière. In de jaren tachtig begon alleskunner De Bie met zingen en schrijven. In zijn leven publiceerde hij negen romans en verhalenbundels met titels als Meneer Foppe en het gedoe, Meneer Foppe in zijn blootje en Meneer Foppe en de hele reutemeteut. Het wereldvreemde hoofdpersonage uit die boeken, het naïeve en verlegen ventje meneer Foppe, noemde De Bie ooit ‘een duidelijke uitvergroting van mijn eigen psyche’.
Als zanger bracht De Bie vier solo-cd’s uit, waarvan eentje (De Bie Zingt uit 1985) werd bekroond met een Edison. Toen het doek in 1998 viel voor Van Kooten en De Bie als duo (Van Kooten was ‘creatief opgebrand’ en wilde stoppen met televisie), ging De Bie nog drie jaar door in zijn eentje. ‘Om niet in een zwart gat te vallen,’ zo zou hij laten bekennen.
In 2002 toonde De Bie zich een innovator, toen hij als een van de eerste artiesten overstapte op de nieuwe media. Via zijn weblog Bieslog publiceerde de komiek meer dan 7000 teksten – interviews, politiek commentaar, culturele tips, gekkigheid – voor een vast lezerspubliek. ‘Omdat ik voor m’n negentigste nog zoveel andere plannen wilde uitvoeren, moest ik in 2008 stoppen met Bieslog,’ schreef De Bie na vijf jaar op zijn blog. Sinds 2019 zijn al die stukken weer toegankelijk gemaakt door de VPRO.
Van Kooten werkte minstens zo hard. Sinds 1968 schreef hij zijn beroemde Treitertrends, een wekelijkse column voor de Haagse Post, over alles waar hij de schurft aan had (en dat was heel veel). Ook publiceerde Van Kooten tussen 1960 en 2021 een boek of zestig. Inmiddels is de Hagenees 82 jaar en doet hij het rustig aan. Zeker nadat de Hagenees in 2014 werd getroffen door een hartinfarct en vervolgens een vijfvoudige bypassoperatie onderging. Die ervaring zorgde voor een nieuw besef, zo vertelde jaren later in Trouw. ‘Toen ik uit het ziekenhuis kwam, dacht ik: het is niet oneindig wat ik nog heb aan tijd. Er werd gezegd: als u kalm aan doet, haalt u de tachtig wel. Ik schrok. Dat is nog iets meer dan duizend dagen!’
Van Kooten in 2021: 'Het is welletjes. Ik heb genoeg geschreven, genoeg geploeterd. Ik zet er een punt achter'
Die grens is hij inmiddels dus gepasseerd, mede dankzij een ‘streng regime’ van gezond eten, veel fietsen en wandelen en zes pillen per dag. ‘Op de fiets word ik regelmatig ingehaald door dames die nog iets ouder zijn dan ik, met een bos prei achterop. Maar dat hoort er allemaal bij. Ik knijp mijn handen dicht. Ik ben heel nederig en dankbaar dat ik hier doorheen ben gekomen.’ Van Kootens boek uit 2021, met de titel De tachtigjarige vrede, was zijn slotpleidooi. ‘Het is welletjes,’ zei hij destijds tegen de Volkskrant. ‘Ik heb genoeg geschreven, genoeg geploeterd. Ik zet er een punt achter.’
Op 27 maart 2023, deze week een jaar geleden, overleed Wim de Bie op 83-jarige leeftijd, thuis in Den Haag, in het bijzijn van zijn familie. De komiek leed al jaren aan de ziekte van Parkinson. In de dagen en weken die volgden, stroomden de reacties vanuit de rouwende cultuursector binnen. ‘Met het overlijden van Wim de Bie is Nederland een van zijn grootste naoorlogse kunstenaars kwijtgeraakt,’ zo schreef de Volkskrant.
In een verklaring van de VPRO, de omroep waar De Bie zo’n beetje zijn leven lang voor had gewerkt, reageerde algemeen directeur Lennart van der Meulen: ‘Wat Wim de Bie voor onze omroep heeft betekend, als onderdeel van het duo Van Kooten en De Bie en als zelfstandig programmamaker, kan niet worden overschat. Zijn observaties waren scherp, gevat en ironisch, maar nooit cynisch of grof. Wel vooruitziend. Bijna zijn hele leven lang gaf hij commentaar op de actualiteit, op zijn eigen kenmerkende manier. Als zichzelf, maar vooral met typetjes als Otto den Beste, Dirk, Tedje van Es, Thea Ternauw en Arie Temmes.’
Kim van Kooten, de dochter van Kees, reageerde via Instagram: ‘Mijn vader had een beste vriend die hij al kende voor hij mijn moeder ontmoette. Wim was getuige op hun huwelijk. Een van de liefste, meest bescheiden, meest zachtaardige mensen die ik heb gekend.’
In een ode omschreef Trouw de typetjeskoning als ‘een wat verlegen man, zelfs een beetje mensenschuw’. Daarover zei De Bie zelf eens: ‘Dat zit er genetisch in. Mijn vader was zo, zijn broer in nog sterkere mate. Daarom speel ik ook het liefst de kluizenaars.’ Waarom dan een carrière verkiezen in de schijnwerpers? ‘Ik heb dit werk nooit gekozen om de lolbroek uit te hangen. Het komt meer voort uit het idee dat je beter vóór de mensen kunt staan dan ertussen,’ aldus De Bie in 2005.
Geen aandrang
De laatste jaren leefde De Bie een teruggetrokken bestaan, ver van die schijnwerpers vandaan. Tijdens de dodenherdenking in 2009 speechte de Hagenees in de Nieuwe Kerk in Amsterdam over raketten en onschuldige burgers, daarna zagen we hem zelden in de openbaarheid treden. In 2011 verhuisde hij vanuit Bussum terug naar geboortestad Den Haag, om daar van zijn pensioen te genieten. Met Van Kooten, die veel actiever bezig bleef, onderhield hij bijna dagelijks contact. ‘We bellen veel en schieten dan vaak hartelijk in de lach. En dan zeggen we: “Wat zouden moeder en zoon Van Putten hierover gezegd hebben?”’ aldus Van Kooten enkele jaren terug. ‘Maar het is goed zo. We zijn op het juiste moment gestopt. De Rolling Stones gaan gewoon door met een andere drummer. Wim en ik voelen geen aandrang. We willen alleen onszelf nog amuseren.’
Een gezamenlijke liefde die de komieken tot het einde eropna hielden, was het satirische actualiteitenprogramma Even tot hier. ‘Wim en ik waren gewoon om na elke uitzending elkaar even te bellen,’ schreef Van Kooten vorig jaar in zijn ode aan makers Jeroen Woe en Niels van der Laan, nadat die met hun show de Ere Zilveren Nipkowschijf hadden gewonnen. ‘Om geestdriftig te concluderen dat er dankzij deze beide boys nog wel degelijk van houtsnijdende en ongekend muzikale satire op de vaderlandse televisie valt te genieten.’
Na de dood van zijn eeuwige compagnon wilde Van Kooten aanvankelijk niet reageren in de media. Na een aantal weken deed hij dat alsnog. In de VPRO-gids schreef Van Kooten dat hij ‘een broer’ had verloren, iemand die hij ‘een mensenleven lang heeft gekend’. En hoe hij als tiener al opkeek tegen De Bie, die twee klassen en drie koppen groter was. En hoe De Bie, die hij omschreef als ‘een vernieuwer in de media met een scherp oog, een antenne voor nieuwe techniek en een neus voor talent’, altijd de artistieke vrijheid bewaakte en het geweten was van het duo. ‘Ik ben van nature een opgewonden ventje en zal vaak direct ergens ja op zeggen, terwijl Wim bedachtzamer was. Daarmee heeft hij mij meer dan eens voor een ramp behoed. Het meest zal ik ons reguliere contact missen, even bellen, bij elkaar langsgaan, dat ongedwongene. Er is iets definitief afgesloten. Alsof een deel van mijzelf is gestorven.’
Gelukkig hebben we de tijdloze typetjes nog, waarvan de meesten op YouTube en Spotify terug te vinden zijn. En het gedachtegoed van de Tegenpartij, dat het anno 2024 helemaal niet verkeerd zou doen, bij al die Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne.
- ANP, NL Beeld