Weet Nederland nog wel wie Kees van Kooten is?
Vast wel. De praatgrage schrijver, acteur en cabaretier kwam ter wereld als oorlogskind, vier jaar voordat Nederland haar eerste Bevrijdingsdag vierde. Zeg je Van Kooten, dan fluister je De Bie, achternaam van kompaan Wim. Het is een beetje als Adriaan zien gaan, je weet: Bassie komt erachteraan. Geen Carlo zonder Irene. Als komisch duo werd door de jaren heen menig maatschappelijk vraagstuk van een eigen invalshoek voorzien. Van Kootens typetje ‘de vieze man’, een redelijk perverse eenling die de ene seksuele insinuatie na de andere de wereld in slingerde, staat bij velen nog op het netvlies gebrand.
Hij heeft alles bij elkaar inmiddels wel een boek of zestig gepubliceerd, toch?
Klopt. Zijn meest recente werk, De tachtigjarige vrede, is volgens van Kooten zelf z’n slotpleidooi. Hij gaat er met een onbeschofte knal uit, zoveel mag duidelijk zijn. Aangekomen op pagina 306 noemt hij homo’s namelijk in één adem met pedofielen. ‘Zolang ze zich niet aan mijn zoontje van drie vergrijpen, mogen ze van mij met zo’n wimpertang in d’r broek lopen hoor, al die homo’s,’ schrijft hij. Alsof beide ook maar iets met elkaar te maken hebben. Even verderop legt hij uit dat hij en z’n goede maat Peter er niet aan moeten denken om met zo iemand naar bed te gaan, want: ‘Wij zijn allebei gezond, en zo...’ Tja.
Wat vind Kees van Kooten van zichzelf?
Op verzoek reageert hij op bovenstaande: ‘U citeert hier een zogeheten “Treitertrend” uit 1968. Alle “Treitertrends”, die enkele jaren lang wekelijks verschenen in de Haagse Post, waren satirisch bedoelde weergaven van weerzinwekkende gesprekken, stupide meningen en oliedom gedrag, zoals dit zich manifesteerde in de omgang met de tijdgeest.’
Wat vinden wij van Kees van Kooten?
Niet te benijden. Waarom een nodeloos kwetsende column van ruim een halve eeuw geleden in de totaal veranderde tijdsgeest van nu opnieuw publiceren? Dan kan er zomaar een nieuwe treitertrend ontstaan.
‘Misschien stond mevrouw Van Kooten er groothartig boven, met zo’n spottend Clair Huxtable-lachje’
Wat vinden anderen van Kees van Kooten?
JACK SPIJKERMAN
presentator
‘Kees en ik wonen niet zo heel ver bij elkaar vandaan en als ik hem op straat tegenkom, neem ik m’n hoed voor hem af. In Kopspijkers sloten we de week altijd af met een aantal minuten cabaret en het was Owen Schumacher die voorstelde prominenten te gaan imiteren. Natuurlijk hebben we ons daarbij laten inspireren door Kees, al gaf hij eerder gestalte aan nieuwe, onbekende personen.
Daarin gebruikte hij termen die we vandaag de dag nog steeds gebruiken, zoals Koos Koets en Jemig de pemig. Bij ons is misschien alleen “Don’t fuck with Frank de Grave” blijven hangen. Kees is voor mij een held in het de vinger op de zere plek kunnen leggen en daarmee ook invloed te kunnen uitoefenen. Het enige jammere vond ik zijn laatste boek, waarin hij oude zaken uit het verleden opnieuw opschreef, herschreef of uitlegde. Zoals een verhaal over een koffer vol met poep die openklapte op de trap van een hotel. Ik heb daar destijds om moeten bulderen, maar nu verklapt hij ineens dat het helemaal niet echt gebeurd is.
Wat kan mij dat nou schelen? Laat mij toch lekker geloven dat het wel echt heeft plaats gevonden.’
KASPER VAN KOOTEN
Zoon
Bij RTL Late Night: ‘Pa was op zijn bekendst toen ik acht en m’n zus Kim zes was. We gingen toen vaak naar Frankrijk en daar, op het strand, stonden er eens mensen met van die enorme Hi8-camera’s, van die enorme kisten, hun vakantiefilmpjes te maken. Soms zelfs letterlijk tussen mij, m’n zus en m’n moeder in om onze vader vast te leggen. Denk dus niet dat we met onze selfies nu zo hip zijn, want dat gebeurde toen al. Dan denk je wel, als je net met je vader aan het voetballen of frisbeeën bent: even weg nu. Daar had ik weleens last van.’
SANNE WALLIS DE VRIES
cabaretière
‘Mijn vader en broer keken in m’n jeugd heel vaak naar Koot & Bie. Ik was nog te jong om er iets van te begrijpen. Dat kwam pas later toen ze Keek op de Week gingen doen. Daar zag ik steengoede satire met de juiste toon die te maken had met de actualiteit. Daarmee lukte het hen om het ventiel in de maatschappij wat losser te draaien, de druk eraf te halen, zaken in de overdrijving na te doen en daarmee een kompas te zijn voor goede smaak. Denk aan die Oost-Europa-deskundige uit een van hun programma’s. Of de man die continu vertelde gepolst te zijn, maar de functie uiteindelijk nooit kreeg. Of sketches waarin Kees als vrouw verscheen. Fantastisch. Zo’n uitspraak over homo’s in het boek kan natuurlijk echt niet meer, maar ik ben zo’n fan van de man, dat ik geneigd ben ’m toch te verdedigen. Het zal misschien onhandigheid zijn geweest door niet te vermelden dat het een oude column betreft. De wijze waarop hij bepaalde dingen zegt, daarin is hij een echte voorloper en is in de jaren daarna door heel veel mensen een stuk minder grappig nagedaan. Dat is het lot wanneer je een voorloper bent.’
- Brunopress/Arjo Frank