Aan een tafeltje in een Amsterdamse coffeeshop zat een Amerikaanse ster die door geen Nederlander werd herkend. Quentin Tarantino was dun, bleek en 30 jaar. Hij douchte bijna nooit, haren kammen vond hij onnodig. Voor hem lag een notitieblok. Tarantino schreef daar in een vrijwel onleesbaar handschrift zinnetjes in over twee huurmoordenaars genaamd Vincent en Jules. Hij bestelde de ene na de andere kop koffie, ging soms haastig naar de wc en werkte dan snel door.
Het was maart 1992. In Amsterdam kon Tarantino zonder problemen over straat, in eigen land was dat sinds kort anders. Hij brak door als regisseur van de extreem gewelddadige cultklassieker Reservoir Dogs over een desastreus verlopen overval. Journalisten schreven lyrische artikelen met fijne details over de ex-medewerker van Video Archives in LA die in een rommelig kamertje vol vage filmposters woonde. Voor, tijdens en na het werk schreef hij het script van Reservoir Dogs.
Een theaterregisseur kreeg het te lezen en vertelde A-ster Harvey Keitel: ‘Ik heb een scenario dat jou zal bevallen.’ Keitel las het in een paar uur uit en nodigde Tarantino uit in zijn Hollywoodvilla. Keitel deed open en zag, zoals hij later vertelde in het tijdschrift Variety, ‘this tall, gawky-looking guy staring at me’. Tarantino vroeg: ‘Harvey Kee-tel?’ ‘Het is Kye-tel,’ zei Keitel. Ze gingen naar binnen. Keitel serveerde een sterrenmaaltijd, Tarantino vrat zichzelf volgens Keitel vol omdat hij amper geld had om voedsel te kopen. Volgende vraag van Keitel: ‘Hoe heb je dit script kunnen schrijven? Ben je opgegroeid in een ruige wijk, of zo?’ Tarantino schudde nee. Keitel: ‘Heeft je familie dan connecties met tough guys?’ Weer een ontkennend knikje. Keitel: ‘Well, how the hell did you come to write this?’ Tarantino gaf het antwoord dat hij altijd geeft op dit soort vragen: ‘Ik kijk films.’
Absurd laag bedrag
Keitel tekende tegen een absurd laag bedrag een contract als hoofdrolspeler. Dat gaf Reservoir Dogs geloofwaardigheid en Tarantino kreeg ook acteurs als Michael Madsen, Steve Buscemi, Chris Penn en Tim Roth zover om mee te doen. Reservoir Dogs ging op 21 januari 1992 met groot succes in première op het grootste Amerikaanse filmfestival Sundance. Tarantino verdiende er 50.000 dollar mee en kreeg een voorschot van bijna een miljoen om het script van zijn tweede film af te ronden. Hij besloot voor het eerst in zijn leven voor langere tijd uit Los Angeles weg te gaan. In de biografie Quentin Tarantino – The Man, The Myths and the Movies staat: ‘Niemand wist precies waar hij heen ging, inclusief Quentin zelf. It was a Hollywood executive’s nightmare.’
Hij was nooit eerder in Europa geweest, maar had veel over Amsterdam gehoord en Nederland werd in Variety ‘het land van legale marihuana en prostitutie’ genoemd. Tarantino zou daar legaal joints kunnen roken en in de rosse buurt inspiratie op kunnen doen. Hij kwam Nederland binnen via Schiphol met een tas vol boeken, waaronder No Good From a Corpse van de vrouwelijke pulpschrijver Leigh Brackett. Tarantino probeerde te leren van haar dialogen en rauwe stijl. Andere boeken die hij meenam naar Amsterdam: de dagboeken van Anaïs Nin. Daar zat veel stomende seks in, ook dat kon wellicht van pas komen voor zijn nieuwe film.
Hij vertelde elke dag langs de peeskamertjes met de rode lichten te hebben gelopen, maar hij bezwoer nooit naar binnen te zijn gegaan
Tarantino huurde in Amsterdam ‘via via een kamer aan een van de grachten’, vertelde hij jaren later in een interview. Hij huurde een fiets, reed kalmpjes door de stad en dronk in de ochtend ‘twaalf koppen koffie’. Hij las een paar uur zijn pulproman en lunchte meestal met fastfood. Tarantino ging nooit naar Burger King, maar altijd naar McDonald’s, dat zou een rol spelen in Pulp Fiction. Hij wandelde soms over de grachten om na te denken over het script en ging in de middag bijna altijd naar de bioscoop. In een krant vertelde hij elke dag langs de peeskamertjes met de rode lichten te hebben gelopen, maar hij bezwoer nooit naar binnen te zijn gegaan. Na een bulderlach: ‘Niet dat daar iets mis mee is, maar nee, dat heb ik niet gedaan.’
Cultvideotheek
Na een week moest Tarantino uit zijn appartementje omdat het al was verhuurd. De dochter van de eigenaar trok net op dat moment in het appartement van haar vriend en Tarantino mocht als een soort kraker in haar oude huisje wonen. Er stond amper meubilair en Tarantino had geen telefoon of fax. Hij kocht een videorecorder en een tv en werd lid van de Cultvideotheek aan de Amstel, vlakbij de Stopera. Tot Tarantino’s vreugde werden daar vrijwel alleen maar obscure films verhuurd en hij kon zijn favoriete Franse gangsterfilms uit de jaren vijftig en zestig herkijken. Op de meeste avonden ging Tarantino tot laat in de ochtend uit. Hij dronk bier in barretjes waar Hazes, Snap! en Dr. Alban werden gedraaid en keerde zwalkend fietsend over de grachten terug naar zijn huisje met Zweedse, Britse of Nederlandse vrouwen op zijn bagagedrager.
Van schrijven was na twee weken Amsterdam nog steeds niks gekomen. Dat kwam mede omdat Tarantino nogal vaak naar coffeeshop Betty Boop aan de Nieuwezijds Kolk ging. Uit luidsprekers kwam harde rock of house. Twilight Zone van 2 Unlimited was een grote hit. Fel licht scheen op zijn tafeltje. Op een groot bord stond het aanbod van die dag: Blue Berry, Bubblegum, White Widow, Super Maroc, Blue Ice, Red Libanon. Tarantino bestelde hasj of wiet en maakte zichzelf wijs aan het werk te zijn. Hij inhaleerde, werd high en creatief. Uit de biografie Quentin Tarantino – The Man, The Myths and the Movies: ‘Quentin kon achterover leunen, denkend over Pulp Fiction, de aangename aroma’s opsnuivend, vergetend hoe de roem op het punt stond zijn leven over te nemen.’
Hij dronk Heineken-bier, probeerde spacecake uit ‘en dan was het tijd om weer naar huis te gaan’, zei Tarantino later in een interview. Peter van Brummelen van Het Parool vroeg: ‘Werd uw schrijven beter door de marihuana?’ ‘Niet bepaald,’ zei Tarantino lachend. ‘Ik heb niet veel geschreven nadat ik had gerookt.’
‘Het is zo cool hier, Cathryn. Je moet echt een keer langskomen. Ik heb een fiets en een geweldig appartementje bij een gracht’
Zijn secretaresse Cathryn had geen idee wat ze de studiobaas in Hollywood moest vertellen. Tarantino liet niets van zich horen, ze wist niet eens of hij al was begonnen met het script. Op een middag ging toch de telefoon. Tarantino klonk tevreden, misschien zelfs wel gelukkig en hij zei volgens haar: ‘Het is zo cool hier, Cathryn. Je moet echt een keer langskomen. Ik heb een fiets en een geweldig appartementje bij een gracht.’
‘Wat is je nummer daar, Quentin?’
‘Nummer?’
‘Heb je een telefoon?’
‘Niemand heeft hier een telefoon. It’s not cool.’
‘Maar ik moet in staat zijn contact met je op te nemen, Quentin.’
‘No sweat. I’ll keep in touch.’
Schaars geklede vrouwen
Tarantino loog. Hij had helemaal geen zin Cathryn of andere mensen uit Hollywood vaak te bellen of te mailen. Zelfs zijn moeder Connie hoorde bijna nooit iets van hem en ze ontving geen enkele brief. Ging het wel goed, leefde haar zoon nog? In LA was er nooit iemand op straat. Bijna alle inwoners reden daar veilig in hun auto’s van de ene naar de andere plek. In Amsterdam scheen dat heel anders te zijn. Connie hoorde verhalen over schaars geklede vrouwen achter ramen in een gebied dat Red Light District heette en homo’s die zich geen enkele zorgen leken te maken over hiv of aids.
Bijna net zo verontrustend: iedereen wist hoe eenvoudig het was om in Amsterdam aan drugs te komen. Haar Quentin zou vast terugkomen als een stoner, crackverslaafde en/of heroïnejunk. Tegen Tarantino’s biograaf vertelde ze: ‘Hij was tot dan toe niet vaak in het buitenland geweest, dus ik was bezorgd. Maar hij moest het kennelijk doen om het uit zijn systeem te krijgen.’
Connies zoon vroeg vrienden of ze Black Mask-magazines uit de jaren dertig naar Amsterdam wilden sturen. De verhalen in dat tijdschrift werden pulp-fiction genoemd omdat critici ze goedkoop en sensatiegericht vonden. Tarantino hield van de pulp-fictie in Black Mask en had de ambitie een Black Mask-achtig filmscenario te schrijven met als werktitel: Pulp Fiction. Tarantino bestudeerde de verhalen, analyseerde de structuur en ging na drie weken Amsterdam eindelijk aan het werk. Hij kocht drie zwarte viltstiften, drie rode potloden en een geel notitieboek van 250 pagina’s. Bij terugkomst in zijn kamertje schreef hij op de voorkant van het notitieblok: ‘This is the notebook in which I am going to write Pulp Fiction.’ Cathryn probeerde hem ervan te overtuigen dat hij een computer moest gebruiken, maar dat vond hij slecht advies. Zoals hij het omschreef aan een vriend: ‘Het is onmogelijk poëzie op een computer te schrijven.’ Zijn plan: drie misdaadverhalen met elkaar vermengen zoals vroeger altijd gebeurde in Black Mask, verhalen zoals je die volgens Tarantino ‘een biljoen keer hebt gehoord’, maar die op een geheel nieuwe wijze zouden worden verteld.
Hij begon te schrijven aan deel 1. Een van de eerste scènes: huurmoordenaars Vincent Vega en Jules Winnfield rijden door Los Angeles. Ze dragen zwarte pakken met stropdassen en hebben raar haar. Chauffeur Jules draait zijn hoofd een beetje naar rechts en zegt: ‘Okay, vertel me opnieuw over de hasjbarren.’
‘Okay, wat wil je weten?’
‘Hasj is legaal daar, toch?
‘Ja, het is legaal, maar niet honderd procent legaal. Ik bedoel, je kan niet een restaurant inlopen, een joint rollen and start puffin’ away. Ze willen dat je rookt in je woning of op designated places.’
Jules: ‘Dat zijn hasjbarren, toch?’
Vincent: ‘Het komt hierop neer, oké: het is legaal het te kopen, het is legaal het te bezitten en als je de eigenaar bent van een hasjbar dan is het legaal het te verkopen. Het is illegaal bij je te hebben, maar dat doet er eigenlijk niet toe want, get a load of this, oké: als je wordt aangehouden door agenten dan is het illegaal voor ze je te fouilleren. Ik bedoel, dat is een recht dat de Amsterdamse agenten niet hebben.’
Jules, lachend: ‘Oh, man. Ik ga, dat is nu zeker. I’m fucking going.’
Vincent: ‘Yeah baby, you’d dig it the most.’
Vondelpark
Op zonnige dagen zat Tarantino uren achter het geopende raam van zijn appartementje. Joint erbij van Betty Boop, blikje Heineken op tafel, kijken naar de toeristen in de rondvaartboten en de Amsterdammers in hun sloepjes. Hij schreef dialogen en scènes en draaide platen om geschikte muziek voor Pulp Fiction te kunnen selecteren. Jungle Boogie van Kool & the Gang, Girl, You’ll Be a Woman Soon van Urge Overkill en de surfsong Misirlou van Dick Dale and the Del Tones zouden er goed in passen. In de middag of avond ging Tarantino naar de film. Hij zag de komedie LA Story met Steve Martin en Sarah Jessica Parker in Bellevue Cinerama aan de Marnixstraat en fietste in mei 1992 naar het Filmmuseum in het Vondelpark om gerestaureerde meesterwerken van Howard Hawks te zien. Onder de titel The Essential Hawks werden er dertien Hawks-films vertoond zoals de western Rio Bravo, Tarantino’s favoriet The Big Sleep en To Have and Have Not met het wonderkoppel Lauren Bacall-Humphrey Bogart.
Een klassieker die Tarantino eveneens met veel plezier in Amsterdam zag: JFK van Oliver Stone. Hij vertelde een landgenoot dat er een pauze van tien minuten in de film zat. In Amerika was de pauze al in de jaren zestig afgeschaft, in Nederland was het nog steeds gebruikelijk. Tarantino vond JFK er alleen maar beter door geworden. De pauze kwam na een ‘groot emotioneel moment en dan ga je naar buiten en alle mensen drinken koffie en eten ijs, en daar zit je dan, alle informatie absorberend die je net hebt gezien. Je hebt ongeveer tien minuten om dat te doen. Dan ga je terug en de rest van het drama begint. I mean, it was perfect.’
Nog iets fenomenaals: bioscoopgangers konden bier uit een echt glas drinken in Amsterdam. Goede zin wellicht voor Vincent Vega: ‘You can walk into a movie theater in Amsterdam and buy a beer. And I don’t mean just like no paper cup. I’m talkin’ about a glass of beer.’
Tarantino was volgens een vriend uit Hollywood de enige man ter wereld die in een T-shirt en een vale spijkerbroek bij een première in Cannes naar binnen mocht
Een paar dagen erna kocht Tarantino een treinkaartje Amsterdam-Cannes omdat Reservoir Dogs was geselecteerd voor het meest prestigieuze filmfestival ter wereld. Hij ging naar het Centraal Station en arriveerde na bijna een dag reizen in Zuid-Frankrijk. In zijn tasje zaten geen nette kleren. Tarantino was volgens een vriend uit Hollywood de enige man ter wereld die in een T-shirt en een vale spijkerbroek bij een exclusieve première in Cannes naar binnen mocht. Reservoir Dogs werd op 13 mei 1992 om middernacht vertoond op het Cannes-filmfestival. Tarantino gaf interviews op de rode loper en vertelde voor het eerst over zijn nieuwe project Pulp Fiction. Hij had het eerste deel in Amsterdam geschreven. Hij was tevreden, maar noemde het wel ‘een script waarvan je niet weet of het werkt tot ik de laatste pagina heb geschreven’. Zijn tijdelijke woonplaats Amsterdam beviel hem zeer en Tarantino zei: ‘Het is momenteel een beetje hectisch rond me geworden in LA, dus Amsterdam is geweldig, want ik heb geen fax of telefoon. Niemand kent me, dus het is heerlijk, zittend in mijn studio-appartement, kijkend naar de grachten en lekker schrijven.’
Tarantino reisde met producent Stacey Sher en zijn vriend Roger Avary terug naar Amsterdam. Daar sliepen ze met zijn drieën in Tarantino’s eenkamer-appartement. Het was lawaaierig, het stonk naar zweet en wiet. Tarantino had jaren met Avary gewerkt in Video Archives in LA. Volgens Avary zeiden ze daar vaak tegen elkaar: ‘I want to get Amsterdamned!’ Samen zouden ze deel 2 van Pulp Fiction afmaken. Belangrijkste verhaallijn: een bokser krijgt het nadrukkelijke verzoek van een gangster vrijwillig tegen het canvas te gaan, een klassiek gegeven in pulpfictieromans. Amsterdam bleef een inspiratiebron voor Tarantino. Helemaal geen slechte zin over de liefde van Nederlanders voor patat-mayo bij de McDonald’s: ‘They fuckin’ drown ’em in that shit.’
Grammatica overbodig
Avary verliet Amsterdam in juni 1992. Tarantino kocht nieuwe notitieblokken en werkte in zijn eentje verder aan deel 3. De blaadjes werden van boven tot onder beschreven. Hij deed niet aan interpunctie, dat scheelde tijd en een beetje meelezer zou heus wel doorhebben wat hij bedoelde. Grammatica vond Tarantino eveneens overbodig, hij had geen enkele moeite met spelfouten. Imperfectie hoorde bij zijn stijl als schrijver. Zijn assistente Linda zou later soms iets corrigeren, maar Tarantino veranderde de fouten gewoon terug.
Tarantino vloog in de zomer van 1992 vanaf Schiphol naar Los Angeles. Er gingen geruchten dat hij een heel speciale video niet had teruggebracht naar de Cultvideotheek. De film kwam uit Japan, er waren in Nederland maar een paar exemplaren van. Tarantino bekende later in Het Parool inderdaad een VHS-band te hebben gejat, maar nuanceerde wel: ‘Het was niet een heel dure video en het was geen Japanse film, maar Tony Arzenta, een Italiaanse wraakfilm met Alain Delon. En ik heb nóg een video niet teruggebracht: Lucio Fulci’s Sette note in nero. Maar goed, de Cultvideotheek is dicht en ik heb die banden nog.’ Na een lach: ‘De staarwedstrijd is voorbij en ik heb gewonnen.’
Tarantino leverde het script in bij zijn typiste Linda. Zijn eerste versie was vijfhonderd pagina’s. Na rigoureus schrappen bleven er 159 pagina’s over, nog steeds enorm voor Hollywoodbegrippen. In mei 1993 was de laatste versie echt klaar. Tarantino schreef op de voorkant: ‘MAY 1993 LAST DRAFT’. Daarmee wilde hij de studiobazen duidelijk maken dat hij geen letter meer zou veranderen. Welke acteurs zouden er geschikt zijn om in zijn film te spelen? Tarantino dacht daar lang over na en noteerde de namen van acteurs die hij per se in Pulp Fiction wilde. Tim Roth was Mr Orange in Reservoir Dogs. Tarantino vond dat hij ook een rol in Pulp Fiction moest krijgen. Roths vriendin heette Amanda Plummer. Tarantino ontmoette ze vlak na de première van Reservoir Dogs en ze leken hem perfect voor de rollen van de twee overvallers aan het begin van de film. Tim Roth kreeg de troetelnaam Pumpkin in het script. Amanda Plummer was Honey Bunny. Dit laatste was een ode aan Linda. Ze typte zijn vrijwel onleesbare velletjes zonder morren uit, in ruil vroeg ze of hij haar konijn Honey Bunny tijdelijk wilde verzorgen. Zijn antwoord: ‘Ik ben de laatste persoon die bunny-sitting moet doen.’ Linda bracht haar konijn toen maar naar vrienden die Honey Bunny een stukje wilden laten rennen in de vrije natuur en het konijn stierf een vreselijke dood. Als spijtbetuiging aan Linda kreeg het personage van Amanda Plummer de bijnaam Honey Bunny.
Harvey Keitel had geschitterd als Mr. White in Reservoir Dogs. Het sprak vanzelf dat Tarantino hem ook in Pulp Fiction wilde. Het werd het personage Wolf, een man in wie Tarantino zijn liefde voor koffie kwijt kon. Michael Madsen speelde Mr Blonde in Reservoir Dogs. Tarantino zag Madsen als de ideale Vince Vega, maar hij was al gecast voor Wyatt Earp en toen werd er maar gekozen voor John Travolta, een acteur die volgens studiobazen in 1993 ‘less than zero’ was en ‘as cold as it gets’. Die andere huurmoordenaar Jules Winnfield? De droomkandidaat was Laurence Fishburne. De bokser kon worden gespeeld door een van de grootste sterren van Hollywood: Bruce Willis. Hij was bereid flink minder te verdienen omdat hij Reservoir Dogs een meesterwerk vond.
Gouden Palm
De opnamen begonnen in september 1993 en duurden 51 dagen. Pulp Fiction ging op 21 mei 1994 in première op het Filmfestival van Cannes. Sam Jackson liep met Bruce Willis en John Travolta over de rode loper. Filmfans riepen volgens Jackson, de verrassende Jules Winnfield, ‘John! John!’ en vooral ‘Bruce! Bruce!’ Over Jackson zeiden ze: ‘Wie is die zwarte man?’ Juryvoorzitter Clint Eastwood maakte een paar dagen later bekend dat Pulp Fiction de Gouden Palm voor de beste film had gewonnen. Tarantino klom het podium op, een vrouw schreeuwde: ‘Pulp Fiction is shit!’ Tarantino gaf haar de vinger.
Het budget van Pulp Fiction was 8,5 miljoen dollar, de opbrengst meer dan 200 miljoen. Daarmee werd het de lucratiefste onafhankelijke film ooit. De gezaghebbende recensent Roger Ebert noemde Pulp Fiction ‘de invloedrijkste film van de nineties’. In Trouw werd Tarantino ‘de meest interessante filmmaker van dit moment’ genoemd. Alleen Ab Zagt van het AD vond Tarantino ‘niet meer dan een handige jongen die links en rechts plukt’ en ‘een handelaar in lege, tweedehands kunst’. Pulp Fiction was ‘een patatje oorlog’ en hij schreef: ‘Kledders ketchup en bloed bepalen de film, die net zo lang beklijft als een videoclip van MTV.’
Uma Thurman en Samuel L. Jackson werden A-sterren door Pulp Fiction, Travolta kreeg zijn geloofwaardigheid als acteur terug en producer Harvey Weinstein groeide uit tot een van de belangrijkste mensen in Hollywood. Tarantino had naar eigen zeggen vooral veel lol gemaakt en genoten van elke seconde die hij in Nederland aan zijn film had besteed. Amsterdam was een ‘home away from home’ en hij beschreef zijn periode daar als: ‘Ik leefde gewoon mijn droom.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct