Weet u het nog, de pegel van Philipp Lahm in de rechterbovenhoek tegen Costa Rica op het WK voetbal 2006 in Duitsland? Het was de openingsgoal van het toernooi en zette het gastland in vuur en vlam. De oosterburen zouden de wedstrijd met 4-2 winnen en met Jürgen Klinsmann als bondscoach en spelers als Bastian Schweinsteiger, Miroslav Klose, Michael Ballack en Jens Lehmann sloten ze het toernooi af met een verdienstelijke bronzen plak. In de troostfinale wonnen de Duitsers met 3-1 van Portugal.
Dat land had op zijn beurt in een legendarische veldslag in de achtste finale Nederland uitgeschakeld, door een goal van Maniche. Topspelers als Arjen Robben, Robin van Persie en Wesley Sneijder, die hun beste jaren nog voor zich hadden, konden daar ook niets meer aan veranderen. Scheidsrechter Valentin Ivanov trok maar liefst zestien gele en vier rode kaarten: een record in de geschiedenis van het WK voetbal dat nog altijd niet verbroken is. Onder anderen Khalid Boulahrouz moest inrukken na twee keer geel, waarvan de eerste voor een spijkerharde overtreding waarin hij zijn noppen in het dijbeen van de toen pas 21-jarige Cristiano Ronaldo zette. De Portugese superster speelde nog even verder, maar verliet even later in tranen het veld.
Wie tijdens het toernooi ook met een rode kaart moest inrukken, was Zinédine Zidane, na een kopstoot tegen Marco Materazzi in de finale tussen Italië en Frankrijk. Met zijn blik naar de grond droop de Franse baltovenaar af, langs het kleine witte altaar met daarop de gouden wereldbeker. Omdat ze de penalty’s beter namen dan de Fransen gingen de Italianen er die avond in het Berlijnse Olympiastadion vandoor met de trofee. Voor Zidane was de kopstoot zijn allerlaatste wapenfeit als voetballer. Hij had voor aanvang van het toernooi zijn definitieve afscheid al aangekondigd.
Extra gouden rand
In voetbalopzicht was het WK voetbal 2006 met talloze spectaculaire wedstrijden, goals, acties en gebeurtenissen meer dan memorabel. Maar voor Duitsland zat er nog een extra gouden randje aan. Ja, met de derde plek presteerde die Mannschaft ook sportief uitstekend, maar de echte winst zat in de uitgelaten en gemoedelijke sfeer in het land tijdens het toernooi. Samen met duizenden fans uit alle hoeken van de wereld met schmink, shirts, hoofddeksels, vlaggen en sjaals in de kleuren van hun land vierden de Duitsers een voetbalfeestje in en rond de stadions, op de straten en de pleinen, in de Biergärten, de Kneipen en in de fanzones, waar samen kijken op grote publieke schermen gemeengoed werd. Met een dikke vier weken stralende zon hielp zelfs het weer een handje mee.
‘A time to make friends,’ luidde de officiële slogan van de Duitse toerismesector. Dat was geen woord te veel. Na de verschrikkingen van het Derde Rijk, de gespannen situatie met de Duitse deling en vervolgens de val van de Berlijnse Muur, was het de eerste keer dat het verenigde Duitsland zich weer op een uitgesproken positieve manier presenteerde aan de wereld. Uitgerekend het gebied rondom de Brandenburger Tor in hartje Berlijn, met talloze plekken die herinneren aan het donkere Duitse verleden, waaronder de Rijksdag, het Holocaustmonument, de verstopte resten van Hitlers bunker en de gedenktekens voor de slachtoffers van de Berlijnse Muur, was een van de hotspots van het feestgedruis. Duitsland glom van vrolijkheid, gastvrijheid en trots.
De Duitsers zelf verbroederden en doorbraken een lang bestaand taboe. Overal in het land – uit ramen, in tuinen en aan auto’s en fietsen – wapperden Duitse vlaggen en andere versieringen met nationale symbolen. Tijdens wedstrijden van Duitsland vormden zich massaal zwart-rood-gouden ‘Fahnenmeere’ (vlaggenzeeën), zongen fans uit volle borst het volkslied mee en legden zij het hand op het hart.
Zulke taferelen waren in het Duitsland van na 1945 onvoorstelbaar en uit den boze geweest. ‘Nationale symboliek was door het naziverleden nou eenmaal te belast,’ schrijft journalist Marja Verburg in het boek Duitsland 1918-1991 – Twintig vensters op een bewogen eeuw onder redactie van Krijn Thijs. ‘Veel West-Duitsers groeiden in de jaren zeventig en tachtig op als “Verfassungspatrioten”: ze waren niet trots op Duitsland, maar op hun grondwet (“Verfassung”). Met vlaggen zwaaien, dat deed je gewoon niet.’
Dat het in 2006 anders was, viel ook Herman van Veen op, die al jarenlang populair was bij de oosterburen. ‘Het is heel ontroerend,’ zei hij op de Duitse televisie. ‘Na dertig jaar in Duitsland is dit de eerste keer dat ik dat zie: de Duitsers met Duitse vlaggen.’ Schrikken deed de Nederlander niet van het vlagvertoon en hij maakte zich er verder ook geen zorgen over: ‘Ganz und gar nicht.’
‘Deutschland-Party’
De Duitse pers kwam superlatieven tekort om de extase van het WK in eigen land te beschrijven: ‘Fußballwahnsinn’, ‘ein nationales Coming-Out’ en ‘Vier-Wochen-Rausch’ (een roes van vier weken). Der Spiegel zette de 15-jarige Monique Bienge, in uitzinnige staat vastgelegd en uitgedost met een zwart-rood-gouden bloemenketting, Duitse vlaggetjes op de wangen en een sjaal tussen haar uitgestrekte armen, pontificaal op de cover. Daar omheen nog meer zwart-rood-goud en voetbalfans uit de hele wereld. Het WK was een ‘Deutschland-Party’, gekenmerkt door een ‘probleemloze co-existentie van nationale trots en multiculti’, schreef het weekblad.
Eindelijk kon Duitsland op een ontspannen en gezonde manier omgaan met zijn eigen nationale kleuren en symbolen
Sommige mensen deden daar nog een schepje bovenop en zagen het toernooi als een soort laatste stap in de Duitse eenwording. ‘Echt,’ zei secretaris van de Verenigde Naties Kofi Annan: ‘Hier zie je een verenigd en gelukkig Duits volk.’ Het was uiteindelijk vooral de term ‘Sommermärchen’ (zomersprookje) die bleef hangen als het in Duitsland over het WK 2006 gaat. Ook de term ‘Party-Patriotismus’ raakte in zwang om het vrolijke voetbalgedruis te beschrijven. Anders dan nationalisme is patriottisme een onschuldig fenomeen, zeker in deze vorm, was de hoofdgedachte: eindelijk kon Duitsland op een ontspannen en gezonde manier omgaan met zijn eigen nationale kleuren en symbolen. Voor brullende Duitsers in strijdkleuren hoefde de wereld niet meer bang te zijn.
Maar Duitsland zou Duitsland niet zijn als de veranderde omgang met nationale symbolen zonder flinke discussie zou blijven. Sommige Duitsers kregen in de zomer van 2006 buikpijn van het zien van de vlaggenzeeën. Een daarvan was de in 1939 geboren en in 2022 overleden politicus Hans-Christian Ströbele, die jarenlang namens Bündnis 90/Die Grünen in de Bondsdag zat. Gedurende het toernooi realiseerde hij zich weliswaar dat het zwaaien met de Duitse vlag niet altijd een uiting van ‘nationale of nationalistische gevoelens’ hoeft te betekenen, schreef hij in 2008 in het Berlijnse dagblad Der Tagesspiegel, vlak voor het EK van dat jaar in Oostenrijk en Zwitserland. Het vlagvertoon was een uitbarsting van enthousiasme en die vrolijkheid had hij ‘niet voor mogelijk gehouden’, ging Ströbele verder. Het was voor hem bemoedigend om te zien dat ook Turken en andere migranten rondliepen met Duitse vlaggen en hij wees erop dat het nationale team met in Polen geboren spelers als Lukas Podolski, Miroslav Klose en Piotr Trochowski en de in Ghana geboren David Odonkor makkelijk zijn ‘nationale smaak’ verliest. ‘Misschien staan zwart, rood en goud dan niet alleen voor de autochtone Duitsers en hun geschiedenis, maar voor de hele bevolking van Duitsland.’
Toch raakte hij niet echt gewend aan de vlaggen, eindigde Ströbele. ‘Het ongemakkelijke gevoel bleef. (...) Nationale kleuren en nationaal enthousiasme zijn voor mij verre van normaal.’ Het hangt er helemaal vanaf wie er met de vlag zwaait, in welke stemming en in welke context. ‘Of het EK van 2008 dezelfde stemming brengt? Ik weet het niet. Het grenzeloze enthousiasme op het WK was waarschijnlijk niet alleen een primeur, maar ook een uniek cultureel fenomeen.’
Ook verschillende Duitse sociaalpsychologen uitten na het WK van 2006 zorgen over de al te ontspannen omgang met de eigen vlag. Dat zou niet alleen maar om voetbal gaan. Trots op de eigen groep gaat samen met het devalueren van andere groepen, beweerden de onderzoekers, en er zou zelfs bewijs zijn dat de vreemdelingenhaat in Duitsland na het toernooi niet lager was dan daarvoor en dat nationalistische gevoelens zelfs licht waren toegenomen. ‘Misschien was de wereld tijdens het WK daadwerkelijk te gast bij vrienden, zoals gezegd wordt,’ stelde socioloog Wilhelm Heitmeyer tegenover de Süddeutsche Zeitung. ‘Maar daarmee was het dan wel snel weer gedaan.’
Sportevenementen zijn vaak een soort geïsoleerde gebeurtenissen die niet zo sterk gepolitiseerd zijn, vandaar dat Party-Patriotismus meestal onschuldig is’
Groepsidentificatie
De gepensioneerde sociaalpsycholoog Ulrich Wagner, voorheen verbonden aan de universiteit van Marburg, zegt tegen Nieuwe Revu dat hij ‘ambivalent’ tegenover het gebruik van vlaggen en andere nationale symbolen staat. ‘Aan de ene kant ben ik een voetbalfan, aan de andere kant zie ik de gevaren. Uit de psychologie weten we dat mensen groepen nodig hebben om zich mee te kunnen identificeren. Maar het probleem met groepsidentificatie in de vorm van sportteams of landen is dat we die groepen beginnen te vergelijken met andere groepen. Dat leidt vaak tot het oordeel dat de eigen groep superieur is, dat iedereen die daar deel van uitmaakt boven anderen staat en dat er wordt neergekeken op mensen die deel uitmaken van andere groepen.’
Het effect van sterke identificatie met een nationaal voetbalteam kan verschillende kanten op gaan. ‘Er bestaat ook zoiets als een gezonde patriottische identificatie met de natiestaat. Die variant is niet gericht op het vergelijken met andere groepen, maar op een kritische betrokkenheid waarin je je bijvoorbeeld inzet voor het verbeteren van de democratie van je land en een betere omgang met immigranten. Maar dat patriottisme kan ook omslaan in nationalisme. Dat gebeurt vaak als er binnen een groep conflicten zijn. Dat deed Hitler bijvoorbeeld in de jaren dertig. Door een vijand van buitenaf te introduceren – de Joden – voedde hij het nationalisme.’
Dat het tonen van een vlag niet altijd even onschuldig is, toonde de sociaalpsycholoog in de loop der jaren met allerlei onderzoeken aan. Zo voerde hij in 2012 een experiment uit waarbij twee groepen van proefpersonen een vragenlijst invulden over wat zij van buitenlanders vinden. Van de vragenlijst waren twee varianten: de ene groep kreeg een versie waar bovenaan een klein Duits vlaggetje prijkte, de andere groep kreeg een versie zonder. Wat bleek? De vreemdelingenhaat was in de eerste groep aanzienlijker dan in de tweede groep, al was dat verschil alleen aanwezig bij mensen die van tevoren al wrok tegen buitenlanders koesterden. ‘Mensen die vooraf al enige xenofobische neigingen hebben, worden iets nationalistischer bij het zien van nationale symbolen,’ licht Wagner toe. ‘Het effect is niet dramatisch, alsof die mensen direct na het zien van een vlag gewelddadig tegen buitenlanders zouden worden, maar wel aanzienlijk. En bovendien: hoe meer vlaggen er zijn, hoe groter het effect wordt. Je kunt je voorstellen wat al die vlaggenzeeën tijdens het voetballen teweeg zouden kunnen brengen.’
Sporthistoricus en politicoloog Jürgen Mittag, verbonden aan de Duitse Sporthogeschool in Keulen, staat wat nuchterder in het debat. ‘Zeker van het vlagvertoon tijdens het WK van 2006 is duidelijk dat daar geen sterke link met nationalisme of extreemrechts zat,’ zegt hij tegen Nieuwe Revu. ‘Sportevenementen zijn vaak een soort geïsoleerde gebeurtenissen die niet zo sterk gepolitiseerd zijn, vandaar dat ik denk dat Party-Patriotismus meestal onschuldig is.’
Zomersprookje
Het beeld van het toernooi van 2006 als zomersprookje blijft tot op de dag van vandaag in brede kringen overeind. De kritische kanttekeningen van sociaalpsychologen en het schandaal waarbij onder meer de recent overleden Franz Beckenbauer betrokken was, veranderen daar niet veel aan. Duitsland zou via de privérekening van de voetballegende illegale betalingen hebben gedaan aan de FIFA, mogelijk om het toernooi van 2006 te mogen organiseren. Het proces tegen een aantal functionarissen van de Duitse voetbalbond sleept zich nog altijd voort.
Maar het Duitsland van achttien jaar geleden is niet het Duitsland van nu. In de tussentijd kreeg het land onder meer te maken met een enorme toestroom van migranten en vluchtelingen, waarvan een aanzienlijk deel uit het Midden-Oosten. Dat leidde tot heftige discussies en de opkomst van anti-islambeweging Pegida. Mede omdat aanhangers daarvan massaal met Duitse vlaggen zwaaien, is de kritiek op het gebruik van Duitse nationale symbolen weer aangezwollen. Zeker buiten het voetbal zien veel Duitsers het toch weer als een tikkeltje verdacht om ermee te pronken. Bij elk eindtoernooi laait de discussie in Duitsland over ‘Party-Patriotismus’ weer op.
Ondanks zijn eerdere nuchtere analyse is Mittag er niet zo zeker van dat het EK net zo’n feestje zal worden als het WK in 2006. ‘Het politieke landschap is versplinterd en eigenlijk is landenvoetbal het enige waarbij er nog een soort landelijke consensus is. Daarnaast hangen de oorlog in Oekraïne en de economische problemen als een grauwsluier over het EK.’ Helemaal gealarmeerd is de sporthistoricus en politicoloog door de opkomst van Alternative für Deutschland (AfD), de uiterste rechtse anti-immigratiepartij die binnenkort waarschijnlijk nog meer politiek terrein zal winnen.
In de peilingen in de oostelijke deelstaten Brandenburg, Saksen en Thüringen, waar in september verkiezingen zijn, staat de AfD voor op alle andere partijen. Ook als er nu landelijke verkiezingen zouden zijn, zou de partij ondanks alle recente schandalen flinke winst behalen. ‘Veel Duitsers zijn daarom bang dat er tijdens het EK een minder vriendelijke sfeer dan in 2006 zal hangen,’ zegt Mittag. ‘Her en der in het land zie je maatregelen om het vertoon van nationale symbolen te reguleren, zo mag de Berlijnse politie tijdens het EK helemaal geen zwart-rood-goud tonen. Dat toont de spanning die er op het toernooi staat wel aan.’
Mittag ziet het evenwel niet zo snel gebeuren dat het toernooi door de AfD en haar achterban wordt gekaapt om hun ideeën te verspreiden. ‘Dat zal de partij op een afkeurende reactie van het brede publiek komen te staan. Of het weer een feestje gaat worden weet ik niet, maar ik ben er ook weer niet bang voor dat het toernooi voor een grote boost van nationalisme zorgt. Daarvoor is de politieke situatie gewoon te versplinterd.’
Sociaalpsycholoog Wagner is er minder gerust op. ‘Voor extreemrechts kan het toernooi een kans zijn om de boel op te hitsen. Als er hele harde of dramatische wedstrijden zijn of als het tot gewelddadige confrontaties met supportersgroepen uit andere landen komt, dan kan extreemrechts daar misbruik van maken. Bijvoorbeeld door te zeggen dat dat andere volk helemaal is zoals je in het stadion hebt gezien. Het is lastig om te voorspellen of zoiets gaat gebeuren, maar dat zou tot een toename van nationalisme kunnen leiden.’ Wagner zou zich gelukkig prijzen als hij tijdens het EK talloze wapperende Duitse vlaggen vermengd met vlaggen van andere landen zou zien, of supporters die met EU-vlaggen zwaaien.
Zondebok
Of het voor de Duitsers weer een zomersprookje, nachtmerrie of bloedeloos toernooi dat gauw in de vergetelheid raakt gaat worden, hangt volgens de sociaalpsycholoog bovenal af van de prestaties van die Mannschaft binnen de lijnen. ‘Als het team er snel uitligt, gaan mensen op zoek naar een zondebok en dat zou ook tot toegenomen nationalistische gevoelens kunnen leiden,’ stelt Wagner. ‘Als het team zo succesvol is als in 2006 is dat gevaar er niet zo. Dan zijn de Duitsers winnaars en is het niet meer nodig om andere groepen zwart te maken om de eigenwaarde op te vijzelen.’
Mittag sluit zich aan bij de woorden van Wagner: ‘Als het team goed presteert, kan het zomaar zijn dat we weer overal zwart-rood-gouden vlaggenzeeën, eensgezindheid en enthousiasme gaan zien, zonder al te veel politiek.’
‘Europa en zijn belangrijke waarden zoals democratie en vrijheid, diversiteit en tolerantie, integratie en inclusie moeten worden versterkt en gevierd’
Philipp Lahm, die zijn voetbalschoenen enige jaren geleden aan de wilgen hing en nu toernooidirecteur van het EK is, hoopt zowel binnen als buiten het veld op een herhaling van het zomersprookje van 2006. ‘Dit toernooi is een oproep voor solidariteit en zorg voor elkaar en ook voor een versterking van de Europese gedachte om in de toekomst beter bestand te zijn tegen crises en conflicten,’ schreef de oud-voetballer deftig in het Duitse voetbalblad Kicker. ‘Europa en zijn belangrijke waarden zoals democratie en vrijheid, diversiteit en tolerantie, integratie en inclusie moeten worden versterkt en gevierd.’
Het is aan die Mannschaft om de hooggespannen verwachtingen waar te maken. De druk staat er vol op, want na de winst van de wereldbeker tien jaar geleden wisten de Duitsers nauwelijks nog te overtuigen. Op het EK van 2016 wisten ze de halve finale nog te bereiken, daarna ging het bergafwaarts. Op de WK’s van 2018 en 2022 bleef die Mannschaft in de groepsfase steken en tijdens het afgelopen EK werden de oosterburen er in de achtste finales uitgeknikkerd door Engeland.
Berlijn is in ieder geval klaar voor een nieuw zomersprookje. Voor de Brandenburger Tor is de ‘moeder aller fanzones’ opgebouwd: een reuzegroot voetbaldoel met daarin een scherm waarop de wedstrijden te zien zullen zijn, met in de aangrenzende Straße des 17. Juni een enorm ‘voetbalveld’ van kunstgras waarop tienduizenden fans kunnen feesten, zingen en met vlaggen wapperen. Vanaf aankomende vrijdag 14 juni rolt de bal.
Oranje en Die Mannschaft op het EK
Naast de nummers 1 en 2 van elke groep gaan tijdens het EK ook de vier beste nummers 3 door naar de knock-outfase. Met Schotland, Hongarije en Zwitserland als tegenstanders in de groepsfase zou dat voor de Duitsers goed te doen moeten zijn. Op vrijdag 14 juni, woensdag 19 juni en zondag 23 juni spelen ze hun groepsduels.
Met groepswedstrijden tegen Polen op zondag 16 juni, Frankrijk op vrijdag 21 juni en Oostenrijk op dinsdag 25 juni heeft Nederland het zwaarder getroffen, maar eigenlijk zou ook Oranje de knock-outfase zonder al te veel moeite moeten kunnen bereiken.
De achtste finales vinden plaats op zaterdag 29 juni tot en met dinsdag 2 juli, de kwartfinales op vrijdag 5 en zaterdag 6 juli en de halve finales op 9 en 10 juli. Op zondag 14 juli om 21.00 uur is de aftrap van de finale, uiteraard weer in het Olympiastadion in Berlijn, waar Zidane in 2006 zijn beruchte kopstoot uitdeelde.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, NL Beeld