Leon Verdonschot

Leon Verdonschot in open brief aan Fleur Agema: 'Bij uw nieuwe functie horen nieuwe denkbeelden'

‘Er komt met de overgang van de oppositie naar de macht als het ware een nieuwe identiteit mee, en de oude trek je uit, als een versleten jas’  

Leon Verdonschot

Beste Fleur Agema,

In oktober vorig jaar interviewde ik voor een serie gesprekken met lijsttrekkers voor Nieuwe Revu toenmalig SP-leider Lilian Marijnissen. Een van de gespreksonderwerpen was de dreigende sluiting van de spoedeisende hulp en de intensive care van het ziekenhuis in Heerlen. Het belangrijkste onderwerp in de armste gemeente van Nederland is gezondheid. Een pasgeborene heeft in Heerlen ruim anderhalf keer meer kans om gezondheidsproblemen te ontwikkelen, de bewoner van een van de veertien armste wijken van Heerlen leeft zes jaar korter dan het landelijk gemiddelde. En van dat leven vijftien jaar minder in goede gezondheid. Vijftien jaar!

Dus ja, de strijd voor het behoud van het volledige ziekenhuis in Heerlen is cruciaal en wordt breed gedragen: in demonstraties liepen ook Frans Timmermans en Henri Bontenbal mee. En toen ik na dat interview met Lilian Marijnissen in Den Haag nog even met haar meeliep naar een demonstratie voor behoud van het ziekenhuis, werd daar net de volgende spreker aangekondigd: u. Ik luisterde naar uw verhaal, en het was net zo fel en helder als dat van Marijnissen: het ziekenhuis van Heerlen moet behouden blijven, punt uit.

Het is nu nog geen jaar later. Lilian Marijnissen verloor de verkiezingen, en verdween uit de politiek. U won de verkiezingen, en bent nu minister. Van Volksgezondheid. U gaat nu over ziekenhuizen, ook dat van Heerlen. Dat leek me helder: dat blijft nu dus open, en wordt niet ontmanteld.

Deze week was u op werkbezoek bij Zuyderland, het ziekenhuis in Heerlen. Uiteraard kreeg u ook vragen over de volwaardige toekomst van het ziekenhuis. U zei: ‘Het begrip volwaardig is bijzonder ingewikkeld.’ Dat valt toch wel mee? ‘Met alle kenmerken die nodig zijn. Alle kwaliteiten bezittend. Echt. Meetellend. Niet halfbakken.’ Tot zover enkele definities in de online-woordenboeken. Niet zo ingewikkeld, toch?

Wat wél ingewikkeld is, althans voor mij: Kamerleden die achttien jaar lang ten strijde trekken tegen kaalslag in de zorg, dan eindelijk zelf aan de knoppen zitten en opeens onverstaanbaar zijn vanwege de berg meel in hun mond. Voor dat meel had u een verklaring: ‘Toen was ik Kamerlid, nu ben ik minister.’

Dat is een populaire redenering binnen de PVV: minister Faber gebruikte het ook tijdens de discussie over de omvolkingstheorie. Op de een of andere manier lijkt de gedachte binnen de PVV dat bij een nieuwe functie ook nieuwe denkbeelden horen. Er komt met de overgang van de oppositie naar de macht als het ware een nieuwe identiteit mee, en de oude trek je uit, als een versleten jas, die ook meteen de kledingcontainer in gaat. De ondeelbare mens bestaat bij de PVV kennelijk niet, de mens uit één stuk al helemaal niet.

Andere partijen moeten vooral níét meegaan in dit magische rollenspel. Die moeten u gewoon houden aan de opvattingen die u achttien jaar lang hebt verkondigd. U pleitte altijd voor het behoud van regionale ziekenhuizen, mede daardoor won u de verkiezingen, en daardoor zit u nu zelf aan de knoppen. Dus draai eraan.