Bart Nijman

Bart Nijman: 'Oasis was mijn allereerste concert, ik wil er straks ook weer bij zijn'

‘Een vrijzinnige onverschilligheid regeerde omdat niet al je woorden, daden en blunders voor altijd werden opgeslagen of nagedragen’

Bart Nijman

Oasis in de Brabanthallen in Den Bosch op 27 november 1997. Het was op mijn zestiende pas mijn allereerste concert en het maakte niet eens zoveel indruk. Maar in 2024, nu de gebrouilleerde broeders Gallagher weer bij elkaar komen, ben ik één brok melancholie.

Kaartjes voor de Be Here Now Tour kostten een half boomerleven geleden ergens rond de 40 gulden en mijn beste vriend had ze voor ons beiden betaald. Hij was enorm Oasis-fan, maar wilde niet alleen.

Zijn vader reed ons van Roosendaal naar Den Bosch en zou in de auto blijven wachten, maar ging zelf uiteindelijk ook mee naar binnen, want het concert was niet uitverkocht. Dat laatste was raar. Oasis had een jaar eerder met megashows in Knebworth het Britse bezoekersrecord gebroken en zelfs in de Brabanthallen waren Britten die in eigen land geen kaartjes meer konden bemachtigen.

Mijn eerste concert is geen coming of age-epos van een jonge puber die het vrije leven voelt lonken en zich overgeeft aan de vuige riffs van de gemiddeld getalenteerde, maar onverschrokken arrogante Gallaghers.

Ik had net genoeg geld om een paar biertjes te halen voor ons, herinner me dat ik niet te ver naar voren wilde (ik heb mensenmassa’s altijd gehaat) en ik kende buiten de songs van (What’s the Story?) Morning Glory niet eens zoveel liedjes.

Pas jaren later, toen niet alleen Wonderwall en Don’t Look Back in Anger evergreens waren geworden, maar ook Stay Young, Cigarettes & Alcohol, Live Forever en Acquiesce de behaaglijke lichtheid van de jaren negentig meer gewicht hadden gegeven, sloop de nostalgie er in en groeide mijn liefde voor Oasis.

De opdracht Be Here Now kwam destijds te vroeg, zoals met bijna alles ging het lichtje bij mij pas wat later branden. Nu reünieconcerten zijn aangekondigd, is het lichtje opgelaaid tot een vuur. Ik wil er bij zijn, in Wembley.

Noel Gallagher omschreef Knebworth 1996 in de documentaire Supersonic (2016) als ‘the last great gathering of the people before the birth of the internet’ en je moet de jaren negentig bewust meegemaakt hebben om die woorden op waarde te kunnen schatten. Er er waren geen algoritmes en er was geen autotune. Muziek stond (nog net) op fysieke dragers. Er waren nog geen zeventig genders, niemand werd ooit gecanceld, het klimaat boeide niemand en de islam was nagenoeg irrelevant.

Een vrijzinnige onverschilligheid regeerde omdat niet al je woorden, daden en blunders voor altijd werden opgeslagen of nagedragen. Bijna niemand leed aan first person syndrome, waardoor de Gallaghers het namens iedereen mochten uitventen. Sociale saamhorigheid werd niet door schermpjes belemmerd.

Zoals Gallagher zei: ‘Things meant more.’ In 2024 heb ik tien keer de ticketprijs van 1997 over om de illusie van dat gevoel te herbeleven.