Premium

Schrijvende psychiater Esther van Fenema (53): 'Doe normaal!'

Esther van Fenema schrijft in haar nieuwe boek De mentale schijf van vijf dat het niet zo goed gaat met ons. We rennen onszelf voorbij en krijgen veel te maken met depressies en burn-outs. 

Esther van Fenema

Nieuwe Revu ontmoet Esther van Fenema
Waar? In haar praktijkruimte in Doorn. Iets gegeten? Nee. Drankje dan? Muntthee voor Van Fenema, koffie voor de journalist. Nog iets? Haar eerdere ontboezeming, dat ze vroeger het liefst bij André Rieu had gespeeld, was een grap. ‘Want dan moest je verschrikkelijke jurken aan en als je niet lachte tijdens het spelen, werd je eruit gedonderd.’ Niets vergeten? Haar nieuwe boek, De mentale schijf van vijf, is nu te koop.

Bij Helmut Lotti, ooit een gevierd zanger van operetterepertoire, kreeg ze haar eerste paniekaanval. Esther van Fenema speelde midden jaren negentig viool in het orkest van de Vlaamse publiekslieveling. ‘Tourneetjes door Duitsland, langs sporthallen met in katzwijm vallende vrouwen van middelbare leeftijd.’ Het was simpelweg schnabbelen om aan geld te komen, haar twee studies in twee verschillende landen maakten het leven er niet goedkoper op: zij combineerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht met het Koninklijk Conservatorium te Brussel. ‘Tijdens een concert dacht ik echt dat ik krankzinnig zou worden,’ zegt de inmiddels landelijk bekende psychiater annex opiniemaker. ‘Het is ook nooit toevallig, zo’n donderslag bij heldere hemel. Als je het even rustig op een rij zet, komt het omdat je tussen twee landen heen en weer pendelt, een tentamen moet doen, ook nog een voorspeelavond hebt, plus relatieproblemen en gezeik met je ouders. Ja, dan is het op een gegeven moment: kortsluiting.’

Wat ambieerde je als violist?
‘Dat was toch echt kamermuziek en ik denk ook dat het me zou zijn gelukt. Maar ik miste de intellectuele uitdaging, alleen maar vioolspelen en in die muziekwereld verkeren vond ik op een gegeven moment te eenzijdig.’

Sinds corona waren haar optredens in het slop geraakt, maar onlangs heeft ze met bevriende musici een concert in Engeland gegeven. Het begint dus weer te komen. Sowieso repeteert ze dagelijks, die discipline zit er al vanaf haar negende in. De vatbaarheid voor paniekaanvallen is er trouwens ook nog steeds, om die reden heeft Van Fenema zich een strakke leefstijl met voldoende rustmomenten aangemeten. Vrij opmerkelijk voor een vrouw die niet alleen professioneel musicus is, maar daarnaast als therapeut een drukke praktijk draaiende houdt, high performers coacht, bij de GGZ geregeld crisisdiensten draait, columns en boeken schrijft, alsmede een podcast (met Ton F. van Dijk) volpraat.

En dan hebben we het nog niet over haar talrijke mediaoptredens (ze presenteerde zelfs het RTL5-programma BN’ers in therapie) en het lijsttrekkerschap van NLBeter, de partij waarmee ze in 2020 tevergeefs aan de Kamerverkiezingen deelnam. Het politieke verleden van echtgenoot (ex-PVV-Europarlementariër) Olaf Stuger en haar vroegere interviewreeks op het rabiaat rechtse opinieplatform Café Weltschmerz, tegenwoordig grotendeels bevolkt door complotwappies, lijken haar daarbij totaal niet te belemmeren. Integendeel. Esther van Fenema (53) wordt alom gezien als een op-en-top professional, ook binnen zogenaamd links-progressieve kringen. In de Volkskrant publiceerde ze kortgeleden nog een doorwrocht opiniestuk, de VPRO-radio liet haar een uur lang haar pas verschenen boek De mentale schijf van vijf toelichten.

Gehuld in een opvallend paarse blouse, het haar zoals altijd links naar voren dragend, neemt ze aanvankelijk – zoals het een rechtgeaarde zielenknijper betaamt - een geduldige, afwachtende houding aan.

Eerlijk gezegd las ik weinig nieuws in De mentale schijf van vijf. Er is toch al veel aandacht voor zaken als de schadelijkheid van social media en het belang van echt contact?
‘Het is volstrekt niks nieuws en dan ook met name gericht op jongeren die er het meest mee worstelen – eigenlijk met de bekende drie r’en: rust, reinheid en regelmaat. In die zin vind ik het zelf ook niet heel bijzonder, maar het is blijkbaar wel nodig om het nog eens onder de aandacht te brengen.’

Waarom?
‘Het valt mij gewoon op dat zaken waarmee ik als vanzelfsprekend ben opgegroeid – nogmaals: denk aan die drie r’en – tegenwoordig ongelooflijk lastig worden gevonden. En niet alleen door Generatie Z. Ook de Millennials, die van alles van zichzelf moeten en perfect en geweldig willen functioneren, laten die handleiding totaal links liggen en zijn dan verbaasd dat ze omvallen. Dáár verbaas ík me dan weer over.’

Wat is de belangrijkste boodschap van het boek?
‘Doe normaal! Ja, dat klinkt misschien flauw, maar het is die discipline om dagelijks je handleiding er toch even bij te houden en te respecteren.’

Volgens jou wordt veel geestelijk leed veroorzaakt door een te ver doorgeslagen individualisme.
‘Het zogenaamde ‘verlaten individu’ is wel mijn stokpaardje, en daarmee zijn we ernstig voorbij een bepaald optimum gekomen en enigszins ontregeld geraakt. Met de individuele lockdown als heel symbolisch voorbeeld: het in je eentje met je telefoon op je kamer zitten. Een ontwikkeling die ik bar ongezellig vind en ook niet goed voor onze soort. Het is wetenschappelijk aangetoond dat eenzaamheid ongezonder is dan een pakje sigaretten per dag roken.’

‘De morgen na zo’n concert met m’n ensemble dook ik weer de snijzaal in. Het was misschien crazy, maar die roes vond ik lekker’

Met die ‘schijf van vijf’ wil je de drempel naar mogelijke depressies verhogen.
‘Als psychiater zie ik dat die drempel voor depressies en angststoornissen – stress-gerelateerde stoornissen, zeg maar – inmiddels erg laag is. De medische zorg in de GGZ zit daardoor behoorlijk verstopt. Natuurlijk: als je een depressie hebt, moet je wel geholpen worden, want het is een potentieel ernstige, mogelijk ook dodelijke ziekte. Maar ik denk dat de kans op het ontwikkelen van een depressie iets lager wordt als je dat stressniveau zelf wat omlaag brengt, door meer respect te hebben voor je eigen handleiding. En dat is voor iedereen beter.’

Leven we, nog even afgezien van de grote wereldproblemen, in een depressief stemmende tijd?
‘Lastig om daar volmondig ja op te zeggen. Als je het me zo op de vrouw af vraagt, denk ik dat we de hele tijd massaal falen. Of dat nou is in succesvol zijn, in leuk genoeg zijn om op social media voldoende likes te halen of in het aangaan van betekenisvolle verbintenissen met elkaar. Dat chronisch falen maakt ons somber.’

Omdat we de lat voor onszelf veel te hoog leggen?
‘Exact, het is – zoals ik het noem – een overprikkelende, eisende samenleving. Of beter: maatschappij, want ik weet niet zo goed of we wel echt samenleven.

Door dat continu falen neemt het risico op depressie toe, niet zozeer volgens de klinische diagnose, maar in de zin van algemene somberheid. Ik denk dat we als samenleving op dit moment een heel ijle graad van verbintenis hebben.’

Zelf heb je veel moeite met je telefoongebruik.
‘Klopt, ik vind het heel verslavend. Er zijn gelukkig wel altijd momenten en activiteiten waar die telefoon niet bij mag zijn, daar ben ik heel streng in. Dat moet ook, anders is de beer los bij mij.’

Ze verwijst graag naar de Amerikaanse sociaalpsycholoog Jonathan Haidt, schrijver van het boek Generatie angststoornis, die stelt dat jongeren zich onder invloed van telefoongebruik en social media in een geestelijke gezondheidscrisis bevinden. Er is een digitale wereld, waar we ook veel tijd in steken, en de echte wereld. In die fysieke wereld zijn ouders hun kinderen steeds meer gaan beschermen, terwijl die online juist heel vogelvrij worden gelaten.

‘We zijn behoorlijk losgezongen van elkaar en leiden vaak een asynchroon leven, zoals Haidt dat noemt. Een bizar fenomeen. Terwijl wij een brein hebben dat eigenlijk ‘ge-wired’ is om, zoals ik vaak gekscherend zeg, met elkaar te volksdansen. Heel erg onthecht, heel erg geïsoleerd, heel erg verward – dat soort woorden komen bij me op. Het voorbeeld dat ik geef, dat je even bij de zelfscan van de supermarkt in een appje ziet dat een dierbare is overleden, is totaal getikt. Het telefoongebruik ontneemt ons de rituelen, de cadans van het echte leven. Niet dat we allemaal terug moeten naar het dorpse leven van vroeger, dat komt nooit meer terug. Maar we moeten wel iets doen om ons opnieuw te verhouden tot die menselijke, haast biologische behoefte aan verbinding, ook als is dat een ontzettend modewoord geworden.’

Zijn er manieren om dat te bewerkstelligen?
‘Wat bij me opkomt is een rustmoment in de dag, in de week, zodat er wat onderbrekingen komen in die 24/7-ratrace. Zonder dat mensen zich vreselijk betutteld voelen. Dat is namelijk het risico van dit soort ideeën, dat men zegt: ‘Je komt aan mijn vrijheid, blijf uit de buurt!’ Het klinkt misschien vreemd, maar ik vind het heel karig en kil om in de supermarkt je etenswaren via de zelfscankassa in je tas te duwen, zonder dat er een ritueel is voor dankbaarheid of een soort verbinding met waar dat allemaal vandaan komt.’

Je pleit voor meer kalmte, maar zelf ben je hyperactief. Heb je dat jezelf opgelegd omdat je zo rusteloos bent?
Lachend: ‘Voor het rusteloze en het mezelf opleggen ben ik behandeld. Omdat je als psychiater ook in therapie moet, ga ik af en toe langs bij mijn oude therapeute Christa Widlund (de echte naam van schrijfster Anna Enquist - red.). Ik heb veel energie, ik heb een creatief brein en die activiteiten zijn complementair, dus ik vind het fijn om het allemaal te doen. Maar ik moet het wel heel strak in de gaten houden, anders krijg ik simpelweg paniekaanvallen.’

Terwijl je anderen juist daarvoor moet behoeden en ik me afvraag wat je drijft om op zoveel borden tegelijk te schaken?
‘Nieuwsgierigheid. Soms ook verontwaardiging, woede. Ik heb een rechtvaardigheidsgevoel, vaak over dingen die met misstanden en onrecht in mijn vak te maken hebben. Ook vind ik het leuk om te verwarren, mensen op een andere manier naar dingen te laten kijken en aan te zetten tot discussie. En het heeft natuurlijk ook te maken met zelf gezien willen worden.’

Wellicht komt het ook door je strenge, nogal dwingende opvoeding en de discipline die je jezelf al vroeg hebt eigengemaakt?
‘Ja, en de behoefte aan controle. Als je hebt geleerd dat je er alleen mag zijn op basis van prestaties, dan heeft dat niet alleen maar voor- of nadelen – dat is een moeilijke combinatie. Het heeft mij gebracht waar ik ben, maar natuurlijk ook veel gedoe veroorzaakt, dat was niet altijd prettig.’

Psychische klachten zijn vaak terug te voeren naar iemands jeugd, jij vraagt je patiënten ook steevast naar de relatie met hun ouders. Die van jou was tamelijk complex.
‘Ik heb er eerder uitgebreid over gepraat in een interview, maar ben daar wat terughoudender in geworden. Ik vind het ook voor die mensen vervelend om erover uit te weiden.’

Ze groeide op met twee jongere broertjes in een strenggelovig gezin. Van Fenema’s vader is hervormd en bekleedde een directiepost bij De Nederlandsche Bank, haar joodse moeder was pianist. De opvoeding pakte zoals gezegd erg prestatiegericht uit, haar hele jeugd heeft ze zich het zwarte schaap van het gezin gevoeld. Die problematische relatie werd door haar ouders zelfs verbroken nadat zij in een Trouw-interview iets te openhartig had teruggeblikt. Inmiddels is er weer contact. ‘Ik vind het woord ‘hersteld’ in dezen wat ingewikkeld, maar ben er wel dankbaar voor.’

‘In het denken over goed en slecht zijn we weer terug naar de donkere middeleeuwen. Ik vind dat heel bedreigend’

Je studentenleven stond bol van de bewijsdrang, maar moet ook bevrijdend hebben gewerkt.
‘Het was een roes, als je erop terugkijkt. Het continu bezig zijn, dat je vanuit geneeskunde naar België moest omdat je een concert had met je ensemble. En dan ’s morgens vroeg vanuit de trein weer terug in de snijzaal in Utrecht. Het was misschien crazy, maar die roes vond ik wel lekker.’

Maar je had waarschijnlijk amper een sociaal leven.
‘Ik had juist een uitgebreid sociaal leven, met name op het conservatorium. Dat waren de mensen met wie ik veel intieme relaties heb gehad, ook in de zin van vriendschappen. Als je die muziek met elkaar deelt, voel je je toch een soort familie van elkaar. Ik herinner me absoluut geen isolement, ik denk dat de jongeren van nu veel meer geïsoleerd zijn.’

Waar haalde je de tijd vandaan?
‘Ik ben heel efficiënt en extreem gedisciplineerd, dat komt ook door die opvoeding. Het heeft echt ervoor gezorgd dat ik het allemaal kon bolwerken. Maar we hingen in Brussel ook tot ’s avonds laat in de kroeg om de nieuwste film van Woody Allen te bespreken of zo. Het was intellectueel erg prikkelend, dat vond ik geweldig.’

Je hebt weleens gezegd dat je in je jeugd een soort wantrouwen hebt ontwikkeld, specifiek voor de mensen om je heen.
‘Nou, relationeel wantrouwen is iets wat mij lang heeft gekenmerkt. Zeker als je afhankelijk bent van een ander voor het gevoel of je er wel mag zijn. Als je daarna relaties aangaat en je wordt daar weer in bevestigd - zie je, ik ben niet goed genoeg - dan versterkt dat de patronen die je al hebt meegekregen.’

Op je 15de hoorde je heel terloops dat je joods bent, iets waarover je moeder nooit sprak. In hoeverre heeft dat ook dat wantrouwen gevoed?
‘O, dat is een grappige vraag, dat heb ik me nooit zo gerealiseerd. Het is natuurlijk wel bijzonder als je altijd te horen krijgt: “Is dat een beetje een mediterrane achtergrond?” Of jezelf afvraagt: waarom eten wij thuis nooit varkensvlees? Maar als dat joods-zijn opeens in je leven is en heel veel dingen op hun plek laat vallen… of je dáár wantrouwend van wordt weet ik niet. Ik denk wel dat het niet bespreekbaar maken van dat joods-zijn als patroon al met wantrouwen in de familie te maken heeft. Want het wantrouwen van die ander, die bepaalt of jij er wel of niet mag zijn, is natuurlijk ook de kern van het antisemitisme.

Het is wel een mooi patroon dat je met deze vraag blootlegt, dat heb ik me nooit zo afgevraagd. Maar het klopt wel.’

Welke rol speelt het joods-zijn op dit moment in je leven?
‘Ik merk dat de hele situatie na 7 oktober me raakt.’ Grinnikend: ‘Dat is niet zo’n verrassend antwoord natuurlijk, maar ik sla nu wel weer heel erg aan op dat zwarte schaap-patroon, het er niet mogen zijn, dat raakt mij weer heel erg. Er is weer die suggestie, dat is echt een trigger, merk ik.’

Maakt het je angstig of boos of alles tegelijk?
‘Primair boos, maar bovenal verdrietig. Dit is waar die joodse familie van mij natuurlijk altijd bang voor was, waarom mijn moeder dat heel lang heeft verzwegen. De pijn van die holocaustlittekens in de familie voel je wel weer.’

En inmiddels is de nuance totaal zoek.
‘Het is een primitieve stammenstrijd geworden, wat sowieso al de tendens was. De Verlichting is lang geleden, zeg maar. We zijn weer terug naar de donkere middeleeuwen in het denken over goed en slecht. Ik vind dat heel bedreigend en ben echt gevlucht in de neutraliteit van de wetenschap, van de filosofie. Ik moet me weer leren verhouden tot deze nieuwe tijdgeest, merk ik.’

Wat zou nog een oplossing kunnen zijn?
‘Het is grappig, bij die vraag komt als eerste op: dan ga ik wel vioolspelen. Dat is altijd een soort vluchtheuvel geweest, want als je Bach speelt, is de wereld mooi. Schoonheid en troost, zo’n soort verhaal. Dat kan gelukkig nog. Maar ik ben wel geschrokken van de primitiviteit die zich manifesteert.

Ik doe een podcast met Ton van Dijk, De X! Factor, en ik zie bij hem ook een soort rouw over het teloorgaan van de neutraliteit van de onafhankelijke media. Het is wel een debacle wat daar gebeurt.’

Je wilde met NLBeter ook nog de politiek in, maar dat is niet helemaal gelukt. Kijk je wel met enige tevredenheid terug naar die poging?
‘Ja, de tevredenheid zit hem erin dat ik het in ieder geval geprobeerd heb en niet alleen maar langs de zijlijn loop te roepen en te schreeuwen in allerlei columns. Enerzijds ben ik inmiddels dolblij dat het niet gelukt is, want ik weet niet of ik mezelf de hele dag in de Tweede Kamer had zien zitten. Aan de andere kant vind ik het ook wel jammer dat er eigenlijk nu niet een partij is die de zorg erg serieus neemt. Er zitten iets te veel amateurs tussen.’

Dat is toch van alle tijden?
‘Klopt ook, want tegelijkertijd kun je zeggen: wat hebben we helemaal aan Ernst Kuipers als zorgminister gehad? Weinig! Maar als je niet met je poten in de klei staat, niet met je handen aan het bed, niet weet waar die zorg over gaat, dan is het verdraaid lastig om dat vorm te geven. Ik bespeur nu dat Fleur Agema heel erg juicht over AI. Dat kan, maar de kern van de zorg is volgens mij toch vooral het menselijk contact, dus ben ik benieuwd welke kant dat opgaat.’

Wat verwacht je van het huidige kabinet?
‘Ik denk dat ik vooral bezorgd ben: zijn deze mensen in staat als bestuurder waar te maken wat ze in de oppositie hebben geroepen? Zullen al die mensen, die daar zo vreselijk op hopen, niet opnieuw teleurgesteld raken? Mijn andere zorg zit ‘m in het feit dat we met zulke complexe problemen te maken hebben, dat ik me afvraag of deze mensen dat overzien. Ik heb daar een hard hoofd in, als ik eerlijk ben.’

Jouw man was Europarlementariër voor de PVV, maar jij liet in woord en gebaar weten dat het niet jouw partij is. Heb je er zelfs nooit op gestemd?
‘Misschien één keer op Fleur, vanwege haar passie voor de zorg. Voor de rest vind ik het vooral vreemd dat je, daar waar we allemaal heel geëmancipeerd zijn, toch opeens de vrouw van een PVV’er bent. Waarbij niemand weet hoe onze keukentafelgesprekken eruit hebben gezien. Ik heb natuurlijk een heel palet aan redenen gehad om mijn eigen partij uit de grond te stampen.’

Zoals?
‘Vooral vanwege zorg en onderwijs, de fundamenten onder een beschaafde samenleving. Die moeten goed op orde zijn bij mensen die snappen waar het over gaat. Ik kan me niet vinden in een flink aantal punten van de PVV, in ieder geval niet in de manier waarop ze daar oplossingen menen te realiseren. Dat is vaak nogal simpel.’

Het leven wordt er niet makkelijker op. Waartoe zijn we eigenlijk op aarde, mevrouw de therapeut?
‘Ik vroeg dat aan een manische patiënt, deze week op de afdeling, want die zei: “Ik ben de Master of the Universe en weet het antwoord op alles.” Mooi, dacht ik, dan ga ik het hem vragen: “Wat is de zin van het bestaan?” Het was een Engelstalige meneer en hij zei: “Pleasure.” Dat vond ik heel grappig.

Ik heb een hondje, een kleine witte terriër, en daarvan denk ik ook: waarom is-ie überhaupt op aarde, want het blijft een absurde levensvorm. Misschien is het sentimentalisme als je boven de vijftig bent, maar ik kom dan heel bescheiden uit op: het leven an sich, het doorgeven en het mogen vieren van dat leven, of je nou een torretje, een terriër of jezelf bent. Ik ben opgevoed om als kind van god allerlei hoogdravende doelen na te streven, maar ik denk niet dat ik daar nog in geloof.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct