Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'Geert, de oppositie komt steeds met vragen over mijn asielbeleid en dan weet ik het niet meer'

Luuk Koelman vraagt zich af hoe het eraan toe zou gaan als Wilders zijn minister van Asiel en Migratie moed inspreekt. 'Onzin Marjolein, het gaat juist gewéldig met jouw asielbeleid!' 

Luuk Koelman

‘Het is waar, Geert, het is waar wat ze zeggen. Ik sla een hoop stoere taal uit, maar heb geen enkel concreet voorstel.’

‘Onzin! Het gaat juist geweldig met jouw asielbeleid, Marjolein. En ik kan het weten. Ik ben jouw mentor.’

‘Ja maar, laatst weer die Bontenbal, van het CDA. Hij roept dat ik niet met voorstellen naar de Kamer kom, omdat ik niet weet hoe ik de problemen in de asielketen moet oplossen.’

‘Die man is knettergek! Je hebt toch je ontmoedigingsborden bij de azc’s? “Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer.” Dat is nu al een klassieker.’

‘Ja, maar de oppositie komt steeds met inhoudelijke vragen over mijn beleid. En dan weet ik het ook niet meer. Ik roep iets, maar daar blijkt achteraf nooit iets van te kloppen.’

‘Ja? En?’

‘Ik heb geen inhoud, Geert.’

‘Wat nou inhoud? Inhoud is leeg. Het gaat toch om jou? Jij belichaamt het strengste asielbeleid ooit. Hoe zei je dat ook alweer? O ja: “Ik ben beleid.” Alweer zo’n geweldige vondst. Dát onthouden de mensen. Jij bent goud! Meer beleid heb je niet nodig.’

‘Ja maar... Iedereen heeft het over mijn belofte dat ik vanaf dag één maatregelen zou nemen tegen asielzoekers. Maar we zitten nu al op dag honderd en er is nog geen enkele wet van mij naar de Kamer gegaan.’

‘Lak aan! Denk je dat ik ooit iets voor elkaar heb gekregen? Ik zit al meer dan 25 jaar in de Kamer. Hoeveel moskeeën denk je dat ik heb weten te sluiten? Nul. Maar de PVV is wel de grootste en we stijgen nog steeds in de peilingen. Geweldig toch? Zo moet dat met jou ook. Jij bent het merk Marjolein Faber. Een stoer wijf. Met jou haal je daadkracht in huis. Jouw boodschap is: “Ik laat mij niet opzijzetten!”’

‘Moment, dan schrijf ik dat even op: “Ik... laat... mij... niet... opzij... zetten.” Maar wat wil ik daar eigenlijk mee zeggen?’

‘Nou ja, niks eigenlijk. Maar daar is het ook een statement voor. Daar smullen de mensen van! Dan denken ze: zozo, die Faber, die weet het wel even mooi te zeggen!’

‘Maar wat doe ik als de oppositie dan weer roept dat ik niet zoveel moet kakelen, maar eindelijk eens eieren moet leggen?’

‘Improviseren! Dus als je geen borden mag plaatsen bij azc’s, dan laat je reclamevliegtuigjes boven de centra cirkelen. Elke dag met een andere ontmoedigende tekst: “Hier eten wij geen huisdieren, maar uitsluitend knolraap, lof, schorseneren en prei.” Dat spreekt de kiezers aan en is voor hun méér dan genoeg beleid. Niet moeilijk doen. Zolang jij het nog snapt, snappen zij het zéker.’