Luuk Koelman: 'Als ik niet kan slapen denk ik aan ruimtesonde Voyager 1 die in 1977 werd gelanceerd'
'Het ontroert me. De allereerste gezant van Aarde in de ruimte. Onze eigen E.T. Die eenzame sonde, met 25 miljard kilometer op de teller, in een nog eenzamer heelal'
Soms, als ik de slaap niet kan vatten, zit ik op mijn dakterras en staar naar de hemel. Een kolossale zwarte deken met gaten erin. Dan denk ik aan Voyager 1. Een ruimtesonde, gelanceerd in 1977. De tijd dat koffie nog gewoon koffie was en mensen het weerbericht geloofden.
Al bijna een halve eeuw zoeft Voyager 1 door de kosmos, inmiddels met 25 miljard kilometer op de teller. Dat is de afstand die een auto, met 100 kilometer per uur en zonder ooit te stoppen, in 28.000 jaar aflegt. Niet te bevatten.
Een schotel, niet meer dan een paar meter in doorsnee, behangen met zonnepanelen en sensoren. Oorspronkelijk bedoeld om de buitenste planeten van ons zonnestelsel te verkennen. En daarna in de kosmische leegte te verdwijnen.
Veel dichterbij (bijna oneindig dichterbij, op zo’n twee uur rijden) staat de radiotelescoop van Dwingeloo, aan de rand van de Drentse bossen. Gebouwd in 1956 en bestierd door vrijwilligers. Een bescheiden schotel die al bijna zeventig jaar omhoog staart, geduldig wachtend op een boodschap die misschien nooit zal komen.
Maar onlangs, op een doordeweekse dag, ving de radiotelescoop toch iets op. Een bliep! Vanuit het niets, bijna 25 miljard kilometer verderop, zei Voyager 1: hallo?
Wat moet dat een feest zijn geweest! Juichende vrijwilligers, in fleecevesten achter hun computer. De thermoskan en sandwiches binnen handbereik. Ooit besloten zij dat deze radiotelescoop, even oud als een babyboomer, nog van waarde was. Dus gingen de handen uit de mouwen. Elke zaterdagochtend sleutelen. En ze bewezen hun gelijk. Die bejaarde schotel, bij elkaar gehouden door ducttape en wat goede wil, ving een glimp op van het oneindige.
Terwijl de nerds in Dwingeloo elkaar wat onhandig om de nek vielen, gaat Voyager 1 verder met zijn missie. Onverstoorbaar. Geen stuur, geen terugweg. Ver voorbij Pluto is de ruimtesonde nu. Hij heeft ons zonnestelsel en de heliosfeer achter zich gelaten. Moedig voorwaarts, steeds dieper de interstellaire ruimte in. Dat intense zwart waar niets is, behalve nog meer niets.
Het ontroert me. De allereerste gezant van Aarde in de ruimte. Onze eigen E.T. Die eenzame sonde in een nog eenzamer heelal. Desondanks blijft hij trouw zijn piepjes sturen. Als kleine beetjes hoop. Ja, misschien is dat wat we nodig hebben. Af en toe een signaal vanuit de grote leegte, dat zegt: ‘Ik ben er nog! Jullie ook, daar op aarde? Volhouden hoor! Geen rare dingen doen!’
De Voyager 1. Met aan boord een gouden grammofoonplaat vol aardse geluiden. Een groet in 55 talen, een lied van walvissen, een opname van de wind. En Beethoven, natuurlijk Beethoven. De gedachte dat ooit, over miljoenen jaren, als de mensheid er allang niet meer is, een buitenaards wezen ‘hartelijke groeten aan iedereen’ hoort en het nog begrijpt ook. Dat het allemaal niet voor niets is geweest.
- Wikipedia