Premium

De beste vuurspuwer van de Benelux

Voor sommige winnaars worden er boottochten door de Amsterdamse grachten georganiseerd, voor anderen blijft het bij een broodje kroket in de kantine, of bij een medaille aan de schoorsteenmantel. Nieuwe Revu gaat op bezoek bij de vele bijna onzichtbare winnaars die Nederland rijk is.

Vuurspuwer Bart Jansens

Als je bij Eindhoven het land uit rijdt, kom je, net voor je de grens over gaat, door Valkenswaard heen. Een dorpje dat bekendstaat om zijn vele cafés en dranklokalen, zijn bloemencorso en de uitgestrekte bossen. Bloemen, cafés, naaldbomen: je zou zeggen dat ze in Valkenswaard niet zitten te wachten op een gezelschap van vuurspuwers. Toch is het omgekeerde waar. Al jaren is de vuurspuwclub van de 58-jarige Bart Jansens een fenomeen in het dorp. Valt er wat te vieren, dan zijn zij erbij. Is er ergens een groep managers met wat heidagen? Ze mogen komen vuurspuwen. Een vrijgezellenfeest? Geen punt. Van tevoren bel ik Bart op, om te vragen of hij inderdaad de nestor van de beste vuurspuwersclub van Valkenswaard is.

‘Van Valkenswaard?’ klinkt Barts joviale stem aan de andere kant van de telefoon, als ik hem ernaar vraag. ‘Wij werken in de hele Benelux.’

Dus jullie zijn de beste vuurspuwers van de Benelux?

‘Ja, god,’ relativeert hij meteen. ‘Je moet wat, hè.’

We spreken af bij Hotel de Valk, voor het grasveld waar Bart meestal zijn vuurspuwlessen geeft. Zodra hij me ziet, komt hij breedlachend en direct ouwehoerend bij me zitten. Eigenlijk is er weinig mysterieus aan Bart. En tóch heeft hij een van de grootste clubs van vuurspuwers van de Benelux. We bestellen allebei een koffie en een glaasje water.

Bart Jansens (1961) is de beste vuurspuwer van de Benelux. Ambitie: een wereldrecord vuurspuwen met brandweerlieden neerzetten.

Vuur boeit altijd

Hé, jij bent dus een vuurman. Wat dacht je? Dat lijkt me lachen, dat ga ik gewoon doen?

‘Nou, zo is het ook weer niet helemaal. Ik begon een café, de Rooie Sok, hier aan de andere kant van het kruispunt. Maar goed, je gaat dan open, en dan wil je toch ook een keer op een soort van ludieke manier gaan starten, toch? Dus ik dacht, met mijn grote bek: hup, we doen er dertig vuurspuwers bij.’

Zomaar, willekeurig?

‘Willekeurig, willekeurig: vuur is gewoon altijd te gek. Vuur is mooi. Vuur boeit altijd. En dan ga je zoeken naar mensen die je dat kunnen leren, maar dan vertikt iedereen het om je te leren vuurspuwen.’

Oh?

‘Al die mensen waren als de dood dat we hun trucje gingen stelen. Na een hele rits mensen kwamen we bij een of ander obscuur kermismannetje uit, en die weigerde ook meteen.’

Meteen?

‘Direct. Dus ik werd een beetje pissig, ik zeg: “Nou moet je effe nie zo flauw doen, ik ga leren vuurspuwen, binnen veertien dagen kan ik vuurspuwen. En dat kan ik van jou leren of van iemand anders, maar jij bent een goeie, dus van jou wil ik het leren.”’

En?

‘Toen heeft ie me de techniek geleerd, en konden we zelf aan de gang. Zelf oefenen, beter worden, die andere dertig, vijfendertig man trainen, dat werk. Na die opening zijn we ook gewoon doorgegaan.’

En waarom? Uit principe? Omdat iedereen zo zat te zeiken?

‘Nee, ja, eerder gewoon omdat het hartstikke gaaf is om te doen. Je wordt zelf steeds beter, je gaat niveauverschil zien bij andere vuurspuwers. We hebben inmiddels een hele grote club vuurspuwers. We geven cursussen, demo’s, dat werk.’

Demo’s?

‘Demonstraties, hè. We hebben bijvoorbeeld op Extrema Outdoor gestaan. Sta je met zes man te blazen voor een optreden.’

Blazen? Dat is hoe de echte vuurspuwer het noemt?

Bart lacht. ‘Ach ja,’ relativeert hij, ‘wij noemen het zo. Hoe anderen het noemen moeten de anderen het weten. Er is niet echt een nationaal opleidingsinstituut of iets, voor vuurspuwers.’

Neus vol poeder

Even is Bart stil. Hij denkt na, neemt een slok koffie, en glimlacht dan. ‘Ja, ik vind natuurlijk dat ik dat ben...’

Kijk, nu komen we ergens. Jij bent eigenlijk de nestor van de Nederlandse vuurspuwerij?

‘Nou, ik denk wel dat ik de marktleider ben, ja.’

Geworden door het gewoon te doen?

‘Ja. En niet alleen door te luisteren naar wie ik aardig vind, maar ook door naar wie ik minder aardig vind.’

Oh? Komen er mensen naar je toe die dan zeggen: luister eens vriend, ik weet niet wat voor een kutvlam je uitblaast, maar het lijkt nergens op?

‘Ja, nou ja, zeker. En dan gaat het nog niet eens over die vlam. Maar ook bijvoorbeeld, toen we met Extrema mee waren: je moet je voorstellen, iedereen heeft zijn neus vol poeder en staat zo strak als een kudde kamelen. Ja, zie dan die veiligheid maar eens te garanderen. Niemand reageert voorspelbaar. Dan moet je dus een manier ontwikkelen dat je kunt vuurspuwen zonder dat er iets geks gebeurt. Of ’s avonds laat, iedereen zat en gelukkig, ja dan moet je wel genoeg mensen hebben die het in de gaten houden. Wij hebben daar onze manieren voor bedacht. Anderen vinden een hekje of een afzetlintje al genoeg.’

Want hoe gevaarlijk ís het?

‘Het is vuur en vuur blijft altijd iets waarvan mensen denken: dat is eng. Daar moet je ook rekening mee houden. Je kunt hier onder deze overkapping waar we zitten prima vuurspuwen, maar dat moet je niet doen, want dan raakt iedereen in paniek. Ik denk dat je met kinderen zou kunnen vuurspuwen. Maar dat moet je gewoon niet doen.’

Nee?

‘Nee, natuurlijk niet. Als je ruzie wil, moet je dat gaan doen. Vuurspuwende kinderen, daar kan het kerkvolk toch helemaal niet mee omgaan.’

Als je ruzie wil, moet je met kinderen gaan vuurspuwen

Maar als je het goed doet, is het dus niet zo gevaarlijk?

‘Precies. En die manier hebben wij ontwikkeld.’

En nu? Wat heeft de nestor van de vuurspuwerij nog te wensen?

‘Ik zou graag nog eens een nieuw wereldrecord neerzetten met de brandweer. ’ Barts ogen beginnen te stralen als hij zijn plan uiteenzet. ‘Stel nou toch dat je een half jaar de tijd neemt, en dat je al die brandweerkazernes afgaat om mensen te leren vuurspuwen. Hé, en die brandweerlieden die vinden dat gaaf, hè? Elke brandweerman is nu eenmaal een pyroloog. Maar moet je voorstellen, dat die dan daarna allemaal naar dezelfde plek komen met al die brandweerwagens. En dan allemaal op hetzelfde moment blazen. Nou, jongen, als je dat van boven ziet... Dan mag je mij opvegen, hoor.’ 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Alexander Schippers