Het regent in Leiden als ik door de pittoreske historische straatjes van de binnenstad sjok. Mensen lopen, verscholen in hun dikke jassen, met norse gezichten over straat, balend van het feit dat ze vandaag alweer voor de vierde keer volledig natgeregend zijn. Ook ik schuif mijn sjaal nog maar eens recht, in een moedige poging om de regen buiten te houden. Ik ben op weg naar Monica Wink, de beste vrouwelijke taekwondoka van Nederland.
We hebben afgesproken in de sportzaal waar haartaekwondoverenigingtraint.Ikprobeeraan te bellen, maar zie eigenlijk nergens een deurbel. Binnen hoor ik geen geluid en zie geen lichten. Ik luister aan de deur of ik voetstappen hoor. Een klopper? Het is een oud pand, tenslotte. Nee, nergens een klopper.
Geen bel, geen klopper. Ik twijfel. Dan zie ik naast de deur een blikken brievenbus met een bak eronder die volledig ingedeukt is. Heel even twijfel ik. Moet je met een hele harde taekwondoslag de brievenbus in zijn buik slaan om de deuren open te krijgen?
Ik kijk nog maar eens op mijn horloge. En nog eens naar de brievenbus. Dan word ik, goddank, voor ik een enorme flater zou slaan en de taekwondovereniging uit zou moeten gaan kijken naar een nieuwe brievenbus, opgeschrikt uit mijn gedachten: precies op de afgesproken tijd komt Monica vrolijk lachend de hoek om lopen, met haar sleutels in de hand.
Ik ben wel veel van huis, ja. Maar het went
Clubartefacten
‘Ja, we hebben geen deurbel, klopt, maar ik heb de sleutel.’
Even wenk ik naar de ingedeukte brievenbus.
‘Hè?’ vraagt ze, met een blik die direct verraadt dat de brievenbus het antwoord niet was.
Oh, nee, laat maar.
Ik loop achter Monica de sportzaal in. Die is groot en helemaal volgehangen met taekwondo-trainingsapparaten en andere curiosa. Na de rondleiding lopen we richting een kleine kantine die helemaal tot de rand toe vol is gezet met clubartefacten. Een sjaaltje, een vaantje, een oneindigheid aan fotolijsten van oud-leden, nieuwe leden en een bord waarop staat op de hoeveelste ‘dan’ iedereen zich momenteel bevindt. We gaan zitten.
Ben je op het moment ergens voor in training?
‘Er komt eind februari een groot toernooi aan in Duitsland. Dat is een G1-toernooi, dus daar kun je punten verzamelen voor de wereldranglijst en je op deze manier ook kwalificeren voor een EK of een WK. Je moet een aantal keer per jaar een podiumplek krijgen. Op sommige toernooien volstaat een derde plek, bij andere toernooien moet je echt eerste worden. Dat verschilt per toernooi.’
Ja, precies. En deze, wordt dat een stevige zit, qua toernooi?
‘Het is sowieso dit jaar heel erg pittig. Het is allemaal internationaal, natuurlijk, maar je merkt gewoon dat degenen die naar de Olympische Spelen gaan ook echt in vorm beginnen te raken, en die toernooien mee gaan pakken. Echt wel de wereldtop.’
En hoe schat jij je kansen in om, nou ja, boven de zaaglijn uit te komen?
‘Ik heb drie toernooien achter elkaar nu, in Duitsland, Nederland en België. Ik hoop toch wel bij een van die drie echt wedstrijden te gaan winnen. Ik heb er een tijdje uitgelegen, dus dat is het doel nu.’
Eruitgelegen?
‘Ik had mijn kruisband afgescheurd.’
Ah, ja, dan wordt het natuurlijk lastig trappen.
‘Ja, precies. Ik heb echt twee jaar geen wedstrijden kunnen doen.’
Twee jaar?!
‘Nou ja, het is ook wel zo: er zijn niet supervaak wedstrijden, nu dan toevallig drie achter elkaar, naar soms zit er ook weleens twee maanden tussen.’
Oké, maar even voor mijn begrip: je won het NK, een paar jaar terug, vrij snel daarna scheurde je je kruisbanden. En nu, na twee jaar herstellen en revalideren, word je direct tweede bij de eerste grote wedstrijd die je meedoet.
‘Ja.’
Dan durf ik nog wel te spreken van de beste taekwondoka van Nederland, hoor.
‘Ja, nee, zeker, ik ben ook wel tevreden, hoor. Natuurlijk had ik liever ook meteen weer die gouden medaille willen winnen, maar ik ben eigenlijk vooral gewoon weer heel erg blij dat ik weer terug ben. Want dat had ik echt niet verwacht.’
Jij dacht: het is gewoon klaar?
‘Ja, zeker. Zo voelde het in elk geval wel.’
Gymdocent
Monica vertelt verder over hoe ze haar sport combineert met haar baan als gymdocent, en tegelijkertijd ook nog een opleiding fysiotherapie is gaan doen, tussen haar blessureherstel door. Ze verzucht dat het op zich wel te combineren is, maar dat het soms best lastig is. ‘Ik probeer uiteindelijk alles om mijn trainingen heen te plannen, dat is voor mij het allerbelangrijkste.’
Want je geeft dus les, je doet een opleiding, én je bent topsporter. Kom je nog weleens thuis?
‘Weinig. Ik ben wel veel van huis, ja. Maar het went. Het is gewoon een soort ritme.’
Heb je niet het gevoel dat je soms te veel geleefd wordt door de sport?
‘Nee, ik denk het niet. Zolang ik er plezier in heb is het goed.’
Er is nooit een dag dat je denkt: ik ben nou effe klaar met dat taekwondopak?
‘Nee, nee, ik vind het gewoon echt heel erg leuk. En, nou ja, die toernooien waar ik nu heen ga, dat zijn toernooien waar ik echt wil gaan winnen, om me ook te kunnen kwalificeren voor een EK of een WK.’
En de Olympische Spelen? Over vier jaar?
‘Dat zou wel een droom zijn, ja. Het is alleen de vraag of het dan nog haalbaar is.’
Want hoe oud wordt een toptaekwondoka?
‘25 tot 35 is denk ik wel een ideale leeftijd.’
Dus je zit nog wel even goed.
‘Ja. Maar het zijn vooral die grote toernooien, die echte grote wedstrijden. Dat geeft gewoon een kick. Internationaal, met zo’n groep erheen, wegen, in een andere stad zijn, al die topspelers, trainingspakken van alle landen. Dat is gewoon het allermooiste.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Alexander Schippers