Een aantal jaar geleden had ik nog nooit van Dafne Schippers gehoord. Ik kende haar niet en wist niet hoe ze eruitzag. Op een avond was ik te gast bij De Wereld Draait Door, en backstage stelde ik me aan eenieder vriendelijk voor. Tegen een blonde figuur zei ik: ‘Dag meneer, m’n naam is Herman Brusselmans, Vlaams auteur.’ In mezelf dacht ik: wat heeft die kerel brede schouders. In de loop van de avond bleek dat deze gozer de atlete Dafne Schippers was, en ik me dus vergist had, maar ja: een kleerkastachtig type zonder merkbare tieten, daar denk je toch al snel van dat het een vent is. Dafne Schippers werd geboren op 15 juni 1992, als dochter van Sjoerd Schippers, een importeur van saffraanplanten uit Luxemburg, en Sjaan Schippers-Van den Hoevenlaeken, die beweerde dat ze een voetschilderes was, tot iemand haar erop betrapte dat ze haar flutschilderijen niet met haar voeten, maar met haar handen maakte, net als iedereen.
Dafne kon niet meekomen op school, en pas op haar zestiende kon ze tot honderd tellen zonder een getal of veertig over te slaan. Zoals zovele tot mislukking gedoemde nitwits ging ze het in de sport zoeken. Eerst probeerde ze het als bokser, daarna als worstelaar, vervolgens als gewichtheffer, tot ze op een keer in een donker steegje achtervolgd werd door een geile lesbienne met slechte bedoelingen, maar die binnen de honderd meter kon afschudden met minstens drie seconden voorsprong.
Van een kleerkastachtig type zonder merkbare tieten denk je toch al snel dat het een vent is
Dus ja! De honderd meter! Dat was iets voor Dafne! En zoals iedereen weet: wie iets kan klaarmaken op de honderd meter, kan dat net zo goed mop de tweehonderd meter. Het zijn de afstanden voor zeer luie lopers. Of voor vrouwelijke lopers, die na de wedstrijd zo snel mogelijk weer naar huis moeten om voor de echtgenoot en kinderen te zorgen.
Maar goed, we moeten toegeven: Schippers kan een aardig potje rennen, al kunnen we niet nalaten om erbij te zeggen dat de tegenstanders meestal knudde zijn. Vaak zijn het meisjes uit Afrikaanse landen, die in armoede zijn opgegroeid en slechts een half kommetje rijst per dag kregen. En die, als ze eenmaal op een WK of de Olympische Spelen zijn gearriveerd, al uitgeput zijn door de verre reis, de ontberingen en de enorme culturele verschillen.
Schippers weet geen reet van cultuur, dus op haar zijn culturele verschillen niet van toepassing. Plus, ze kan eten en drinken wat ze wil, en vreet al doende een kip of drie, zestien eieren en een beenham per dag, zodat ze er veel kloeker voorstaat dan haar tegenstanders. Ze doet ook aan meerkamp, waarin ze een speer verder kan gooien dan haar neus lang is, wat bij de vrouwenmeerkamp al voldoende is om te winnen, en ze doet net zo goed aan verspringen, en ja hoor, ze springt zo ver als haar neus lang is. Voor de rest blijft ze eruitzien als een redelijk sympathieke vent.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Steve Nestorovski