Olympische worsteling: Parijs klaagt over de Spelen

Over een jaar wordt op 26 juli 2024 in Parijs het olympisch vuur ontstoken. Van een feeststemming is echter geen sprake. De Parijzenaar klaagt. Over dure kaartjes, maar vooral over alle gaten in alle wegen. De Olympische Spelen trekken, zichtbaar én onzichtbaar, een zware wissel op de stad. En dan is er de veelal onuitgesproken angst. Voor aanslagen van jihadisten. En voor oproer van jongeren uit de banlieues. ‘Parijs is nog niet verloren, maar heeft wel heel veel problemen.’

Olympische Spelen

Parijs, stad van de liefde. Van de romantiek. Het is het Parijs uit de boekjes. In het echt is het vandaag de dag in de Lichtstad allemaal een stuk minder idyllisch. Neem de Eiffeltoren. Daar kan je allang niet meer met je grote liefde ongedwongen onderdoor doorwandelen. Uit angst voor verstoring van de idylle én de openbare orde is de markante kolos een bastion geworden. Wie het stalen icoon hoopt te beklimmen, of de lift naar de brasserie op de eerste verdieping wil nemen, moet zich een flinke controle laten welgevallen. Manshoge hekken van glas, overal camera’s, toegangspoortjes met röntgenscanners en dubbele beveiliging beletten onverlaten de toegang. En dan moeten de Olympische Spelen nog beginnen. Reken er maar op dat er over een jaar een nog dikker cordon van beveiligers en agenten staat. De drempel om te kunnen zoenen onder de metalen reus is hoog, de romantiek ver te zoeken.

Anne Hidalgo, al sinds april 2014 burgemeester van Parijs, was aanvankelijk om die en vele honderden andere redenen helemaal niet voor de komst van de Olympische Spelen naar Parijs. Terwijl haar partijgenoot François Hollande als president van Frankrijk zich een warm pleitbezorger van de Franse kandidatuur toonde, verdedigde Hidalgo het standpunt van de tegenstanders. ‘Te gecompliceerd voor een stad als Parijs, een onoplosbare puzzel,’ aldus Hidalgo. ‘En veel te duur bovendien. We zitten er niet op te wachten,’ vond de socialistische politica.

Hoe maak je een stad als Parijs, die al zo vaak is getroffen door terreur en oproer, compleet veilig? Onmogelijk, zal zelfs de grootste terrorisme-expert toegeven

Dat standpunt was echter meer ingegeven door het idee dat ze Hollande in de populariteitspolls onder linkse kiezers hoopte te verslaan, want toen ze eenmaal inzag dat dát haar niet ging lukken, schaarde Hidalgo zich alsnog achter de plannen en werd ze als ‘madame le maire’ professioneel enthousiast. Als Hidalgo zichzelf recht in de ogen aankijkt, zit ze eigenlijk nog altijd niet echt om die Olympische Spelen te springen. Ook zonder de olympische aandacht blijft de stroom toeristen richting de Lichtstad toch wel op gang. Bovendien heeft ze nu wel heel veel woorden nodig om de inwoners van haar stad gerust te stellen dat het in juli en augustus 2024 echt zo leuk gaat worden als anderen doen voorstellen.

Zwetend wakker

Hidalgo zal ook geregeld ’s nachts zwetend wakker worden in haar ambtswoning, want het is bepaald niet eenvoudig om vandaag de dag gastheer te zijn van de Olympische Zomerspelen. Het sportieve spektakel kost niet alleen gigantisch veel geld – de schatting is dat je met een budget van 13 miljard euro net quitte kunt spelen – er zullen vooral zorgen zijn. Dat de Parijzenaar mort is daarvan de kleinste, er zijn met name twijfels over de veiligheid. Logisch. Want hoe maak je een wereldstad als Parijs, die al zo vaak is getroffen door terreur en oproer, nu compleet veilig? Onmogelijk, zal zelfs de grootste terrorisme-expert toegeven.

Neem daarbij dat Parijs, om het olympische festijn dichter bij de mensen te brengen, juist gekozen heeft voor veel openbare speellocaties. Mooi natuurlijk om niet alleen de triatlon, maar ook de openingsceremonie aan de boorden van de Seine te houden en het 3x3 basketbal af te werken met uitzicht op de Eiffeltoren, maar dat maakt de beveiliging er niet makkelijker op. En toch, in de Franse media, op straat, in het café, gaat het zelfs nu maar zelden over de extra risico’s die de komst van ’s werelds sportelite naar Parijs met zich meebrengt. De Nederlands kunsthistoricus Wilfred de Bruijn, die al twintig jaar in de Franse hoofdstad woont, weet wel waarom. ‘Niemand heeft het er eigenlijk over, omdat de dreiging inmiddels onderdeel is van het dagelijkse leven. Frankrijk, en Parijs in het bijzonder, kent een lange geschiedenis op het gebied van aanslagen. Het is niet dat de mensen als een struisvogel hun kop in het zand steken, welnee. Ze zijn het – en zeker sinds 2015 – gewoon gewend geraakt om legereenheden in hun stad rond te zien rijden, om zwaarbewapende agenten tegen het lijf te lopen.’

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Mens & Maatschappij
  • Edward Swier
  • ANP, Florian Hulleu